Einde inhoudsopgave
Algemene douanewet
Artikel 3:4
Geldend
Geldend vanaf 03-06-2021
- Bronpublicatie:
11-11-2020, Stb. 2020, 472 (uitgifte: 25-11-2020, kamerstukken: 35437)
- Inwerkingtreding
03-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2020, Stb. 2020, 472 (uitgifte: 25-11-2020, kamerstukken: 35437)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
De afzender, de vervoerder of de ontvanger van liquide middelen ter waarde van € 10.000 of meer als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening liquide middelen of waardevolle goederen ter waarde van € 10.000 of meer, verstrekt de inspecteur op diens verzoek binnen een termijn van dertig dagen een kennisgeving die de gegevens, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van die verordening, bevat.
2.
De kennisgeving wordt gedaan op de wijze, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Verordening liquide middelen.
3.
De inspecteur kan de liquide middelen of de waardevolle goederen in bewaring nemen tot de kennisgeving is verstrekt. Artikel 3:3 is van overeenkomstige toepassing.
4.
De kennisgeving wordt geacht niet te zijn verstrekt indien die kennisgeving niet vóór het verstrijken van de termijn, genoemd in het eerste lid, wordt gedaan of indien de verstrekte informatie onjuist of onvolledig is of de liquide middelen of waardevolle goederen niet voor controle ter beschikking worden gesteld.
5.
De artikelen 6 en 9 van de Verordening liquide middelen en de artikelen 3:2 en 3:2a zijn van overeenkomstige toepassing.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden goederen aangewezen die worden aangemerkt als waardevolle goederen als bedoeld in het eerste lid.