Einde inhoudsopgave
Algemene douanewet
Artikel 3:5
Geldend
Geldend vanaf 03-06-2021
- Bronpublicatie:
11-11-2020, Stb. 2020, 472 (uitgifte: 25-11-2020, kamerstukken: 35437)
- Inwerkingtreding
03-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2020, Stb. 2020, 472 (uitgifte: 25-11-2020, kamerstukken: 35437)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
De afzender, de vervoerder of de ontvanger van documenten waaruit buitenlands of binnenlands bezit van vermogen of vermogensbestanddelen blijkt, die kunnen duiden op witwassen of terrorismefinanciering verstrekt de inspecteur op diens verzoek binnen een termijn van dertig dagen een kennisgeving die het volgende omvat:
- a.
de inhoud van de betreffende documenten middels een afschrift daarvan;
- b.
de gegevens van de kennisgever: diens volledige naam, adres, geboorteplaats, geboortedatum, nationaliteit en identificatiedocumentnummer;
- c.
de gegevens van de eigenaar, afzender en ontvanger of beoogd ontvanger van de documenten en, indien van toepassing, de vermogensbestanddelen die deze documenten vertegenwoordigen:
- –
indien deze een natuurlijke persoon is: diens volledige naam, adres, geboorteplaats, geboortedatum, nationaliteit en identificatiedocumentnummer;
- –
indien deze een rechtspersoon is: de volledige naam, adres, registratienummer en, indien van toepassing, btw-identificatienummer;
- d.
de aard en het bedrag of de waarde van vermogensbestanddelen waar de documenten betrekking op hebben.
2.
Bij regeling van Onze Minister van Financiën worden regels gesteld op welke wijze de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan. Aan de kennisgever wordt op verzoek een gewaarmerkt exemplaar van de kennisgeving afgegeven.
3.
De inspecteur kan de documenten in bewaring nemen tot de kennisgeving is verstrekt. Artikel 3:3 is van overeenkomstige toepassing.
4.
De kennisgeving wordt geacht niet te zijn verstrekt indien die kennisgeving niet vóór het verstrijken van de termijn, genoemd in het eerste lid, wordt gedaan of indien de verstrekte informatie onjuist of onvolledig is of de documenten niet voor controle ter beschikking worden gesteld.
5.
Artikel 9 van de Verordening liquide middelen en de artikelen 3:2 en 3:2a zijn van overeenkomstige toepassing.