Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/201
Opiumwetdelicten. Falende middelen over grondslagverlating en schending onschuldpresumptie. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 16/00522, 16/00707 en 16/00727.
HR 23-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:73
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 januari 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/00675
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:73, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1472, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑2017
Essentie
Opiumwetdelicten. Falende middelen over grondslagverlating en schending onschuldpresumptie. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 16/00522, 16/00707 en 16/00727.
Partij(en)
23 januari 2018
Strafkamer
nr. S 16/00675
SSA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 januari 2016, nummer 22/002783-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
1. De verdachte is bij arrest van 20 januari 2016 door het gerechtshof Den Haag wegens 1 en 2: “de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.