Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/192
Ontoereikend bewijs poging tot inbraak in vereniging.
HR 23-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:83
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 januari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/01258
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:83, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1480, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑12‑2016
- Wetingang
Art. 311 Sr
Essentie
Ontoereikend bewijs poging tot inbraak in vereniging.
Uit de bewijsmiddelen — die o.a. inhouden dat de verdachte op verzoek van een medeverdachte op de uitkijk heeft gestaan en dat hij de medeverdachten heeft gewaarschuwd toen een lamp aan ging — kan niet worden afgeleid dat de verdachte een zodanige bijdrage heeft geleverd aan de poging tot inbraak dat van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten kan worden gesproken.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 23 februari 2016, nummer 21/004225-13, in de strafzaak tegen: P., ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.