Rb. Breda, 02-09-2010, nr. 02/627688-08, 02/800655-09, 02/607899-06 (tul) en 01/821282-07 (tul) [P]
ECLI:NL:RBBRE:2010:BN5835
- Instantie
Rechtbank Breda
- Datum
02-09-2010
- Zaaknummer
02/627688-08, 02/800655-09, 02/607899-06 (tul) en 01/821282-07 (tul) [P]
- LJN
BN5835
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBBRE:2010:BN5835, Uitspraak, Rechtbank Breda, 02‑09‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2012:BY3755
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2015:1510
Uitspraak 02‑09‑2010
Inhoudsindicatie
De rechtbank heeft verdachte met gebruikmaking van schakelbewijs veroordeeld voor een groot aantal oplichtingen tot een gevangenisstraf van 15 maanden en tbs met voorwaarden
Partij(en)
RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 02/627688-08, 02/800655-09, 02/607899-06 (tul) en 01/821282-07 (tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 september 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vrouwen te Breda
raadsman mr. Nunnikhoven, advocaat te Breda
- 1.
Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 augustus 2010, waarbij de officier van justitie, mr. De Hollander, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
02/627688-08:
meermalen oplichting dan wel flessentrekkerij heeft gepleegd;
02/800655-09, feit 1:
meermalen oplichting dan wel flessentrekkerij heeft gepleegd;
02/800655-09, feiten 2 en 3:
oplichting heeft gepleegd;
02/800655-09, feit 4:
smaad heeft gepleegd.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de aangiften en de bekennende verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Ten aanzien van de oplichting onder feit 1 met parketnummer 02/800655-09 heeft verdachte bovendien een bekennende verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. De tenlastegelegde smaad heeft verdachte ontkend. De officier van justitie is van mening dat dit feit toch wettig en overtuigend bewezen kan worden omdat het feit past binnen de overige feiten en omdat verdachte bij dit feit dezelfde modus operandi heeft gebruikt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Naar de mening van de raadsman dienen de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd, uitgesloten te worden van het bewijs nu verdachte niet de gelegenheid heeft gehad voorafgaand aan het verhoor een raadsman te consulteren. Deze handelswijze is in strijd met de Salduz-jurisprudentie. De verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris had betrekking op minder feiten dan nu ten laste zijn gelegd. Verdachte heeft toen enkel gezegd: “Ik beken de feiten op de vordering.” Gezien de korte voorbereidingstijd die in het algemeen geldt bij een voorgeleiding in het kader van een vordering tot inbewaringstelling is het de vraag of verdachte de gelegenheid heeft gehad het dossier voldoende met een raadsman te bespreken. Aangezien vervolgens in alle aangiften sprake is van verschillende namen, telefoonnummers en verschillende modi operandi is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de feiten heeft gepleegd, zelfs indien uitgegaan wordt van schakelbewijs, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Het Salduz-verweer
Door de raadsman is aangevoerd dat de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd dienen te worden uitgesloten van het bewijs, aangezien verdachte niet op haar recht is gewezen om voorafgaand aan deze verhoren een raadsman te consulteren. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van de verdediging op de uitspraken van het EHRM inzake Salduz (en anderen) doel treft. De door verdachte afgelegde bekennende verklaringen bij de politie zullen, conform de Salduz-jurisprudentie, dan ook van het bewijs worden uitgesloten.
Tijdens het verhoor door de rechter-commissaris op 1 juli 2009 heeft verdachte (een deel van) de tenlastegelegde feiten bekend. Verdachte had bij dit verhoor bijstand van een raadsman. Het door de raadsman gevoerde verweer dat het verhoor destijds betrekking had op minder feiten dan nu ten laste zijn gelegd, kan verdachte niet baten. Op de vordering tot inbewaringstelling van 1 juli 2009 staan acht incidenten van oplichting omschreven (feit 1, acht gedachtestreepjes) en staat bovendien vermeld dat verdachte ook verdacht wordt van oplichting/ flessentrekkerij en faillissementsfraude in de periode van 1 februari 2009 tot en met 15 juni 2009, respectievelijk 1 maart 2006 tot en met 26 februari 2008 in het arrondissement Breda. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor voldoende duidelijk was dat de omvang van de strafzaak tegen verdachte groter zou zijn dan de op dat moment onder feit 1 genoemde feiten. De verdediging heeft dan ook op dat moment voldoende informatie gehad om mogelijke consequenties in te schatten en in vrijheid een proceshouding te kiezen. Het verweer van de raadsman dat de voorbereidingstijd voor een voorgeleiding in het kader van een vordering tot inbewaringstelling gering is, doet aan het bovenstaande niet af.
De rechtbank zal de bekennende verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris over die feiten voor het bewijs gebruiken.
4.3.2
Het oordeel over de feiten
De rechtbank merkt op dat zij de feiten om bewijstechnische redenen in een andere volgorde zal behandelen dan deze op de tenlastelegging staan vermeld.
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 1
Aangever [slachtoffer 1] biedt zijn personenauto van het merk BMW, voorzien van kenteken [ - - ] te koop aan op een internetsite. Een vrouw reageert hierop telefonisch met een afgeschermd telefoonnummer. De vrouw vertelt dat zij de auto wil bekijken en als hij naar haar zin is, ook meteen kopen. Er wordt een afspraak gemaakt voor enige dagen later. De vrouw die vervolgens op 22 mei 2009 naar de auto komt kijken heeft een donkere huidskleur en aangever denkt dat zij uit Sri Lanka komt. Zij is waarschijnlijk kleiner dan 174 cm. Zij is zwanger en zij vertelt over vier weken te gaan bevallen. Aangever schat dat de vrouw tussen de 25 en 30 jaar oud is. Zij had lang los zwart haar en zij is slank, ondanks haar zwangerschap. De vrouw heeft kleine tanden die aan de bovenkant, bij het tandvlees zwart zijn. De vrouw vertelt een bedrijf te hebben waarbij zij zich met sauna’s bezig houdt. De vrouw bezichtigt de auto samen met een man.
Aangever gaat samen met de man een stukje rijden, terwijl de vrouw met de vriendin van aangever in de woning achter blijft. Daarna wordt in de woning de koop gesloten. De vrouw heeft een laptop bij zich. Zij maakt op haar laptop een overeenkomst van de koop van de auto, met daarin als [naam]ns de naam [nnam en adres] De vrouw vertelt vervolgens dat zij het overeengekomen bedrag van € 26.750,- heeft overgemaakt naar de rekening van aangever. Aangever wil bewijs dat het bedrag ook daadwerkelijk is overgemaakt. Middels de vaste lijn van aangever belt de vrouw naar een telefoonnummer. Zij zegt vervolgens dat zij de ING aan de lijn heeft en zij geeft de telefoon aan de vriendin van aangever. Die hoort door de telefoon een vrouw zeggen dat het geld is overgemaakt. Vanaf de laptop print de vrouw een afschrift dat afkomstig lijkt te zijn van de ING Bank. De vrouw laat nog haar telefoonnummer, te weten [nummer], achter bij aangever. De vrouw en de man krijgen van aangever de auto, de sleutels en de autopapieren overhandigd. De vrouw zegt toe een kopie van de overeenkomst en een kopie van haar paspoort via email te verzenden. Aangever vindt het vrijwaringbewijs van de auto diezelfde avond in zijn brievenbus .
Op het vermeende afschrift van de ING Bank dat de vrouw aan aangever verstrekt, staat het rekeningnummer [nummer]78. Volgens dit afschrift is het bedrag van € 26.750,- op 22 mei 2009 aan aangever betaald .
Daartoe gevorderd verstrekt de ING bank de NAW-gegevens behorend bij rekeningnummer [nummer]. De rekening staat op naam van mevrouw [naam en adres erdachte] .
Onder getuige [getuige 1] is op 14 juli 2009 een laptop in beslag genomen . Hij heeft verklaard dat die laptop van [verdachte] is en dat hij die laptop heeft als borg voor een schuld van € 1000,- die zij nog aan hem dient te betalen. Over [verdachte] vertelt hij verder dat zij uit Sri Lanka afkomstig is en woont in Etten-Leur . Naar de laptop wordt onderzoek gedaan. Op de laptop wordt een bestand aangetroffen, dat hetzelfde is als het vermeende afschrift van de ING bank dat de vrouw aan aangever heeft verstrekt .
Uit onderzoek naar de historische gegevens van het door de vrouw opgegeven telefoonnummer [nummer] blijkt dat op 22 mei 2009 meermalen telefonisch en sms-contact heeft plaatsgevonden tussen dat nummer en het telefoonnummer van aangever .
Verdachte heeft op 1 juli 2009 bekend door oplichting [slachtoffer 1] te hebben bewogen tot afgifte van de betreffende auto .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 2
Aangeefster [slachtoffer 2] is eigenaresse van het bedrijf [naam BV] B.V. Via internet biedt zij een personenauto van het merk Audi, voorzien van kenteken [ - - ] te koop aan. Zij krijgt daarop een telefonische reactie van een vrouw die zich [naam] noemt en die gebruik maakt van het telefoonnummer [nummer]. Op donderdag 23 april 2009 komt de vrouw op het kantoor van [slachtoffer 2] om een proefrit te maken, waarna de vrouw zegt de auto te willen kopen. De vrouw heeft een laptop bij zich. Zij gaat daarmee aan de slag en vertelt vervolgens dat zij het overeengekomen bedrag van € 22.500,- per ongeluk tweemaal heeft overgemaakt aan aangeefster. Zij toont een afdruk waarop staat vermeld dat inderdaad tweemaal een bedrag van € 22.500,- aan aangeefster is overgemaakt. De vrouw verzoekt [slachtoffer 2] om éénmaal het bedrag van € 22.500,- terug te storten, omdat dit teveel betaald is. Aangeefster doet dit uiteindelijk. Tot overschrijving van de auto op naam van de vrouw komt het niet, omdat op het postkantoor blijkt dat de overschrijving niet plaats kan vinden. Aangeefster ziet op het postkantoor dat de vrouw een rijbewijs heeft op naam [naam verdachte]
De vrouw wordt door aangeefster omschreven als ongeveer 160 cm lang, zichtbaar zwanger met een smal postuur. Zij heeft een donker getinte huidskleur, zwart kroeshaar dat half lang naar achteren wordt gedragen. De vrouw heeft onverzorgde handen en tanden .
Uit een bankafschrift van de Fortis bank op naam van [naam BV] B.V. blijkt dat op 23 april 2009 van die rekening een bedrag van € 22.500,- is afgeboekt, met als omschrijving ‘retour dubbel betaald bedrag inzake aankoop [ - - ] .
Verdachte heeft op 1 juli 2009 bekend door oplichting [slachtoffer 2] te hebben bewogen tot afgifte van het betreffende geldbedrag .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 3
Aangever [slachtoffer 3] biedt via de internetsite Marktplaats.nl zijn personenauto van het merk Audi voorzien van kenteken [ - - ] te koop aan. Een vrouw die zichzelf [naam] noemt, laat telefonisch weten dat zij geïnteresseerd is in de auto. Uiteindelijk komt het tot een afspraak. De vrouw komt op 16 mei 2009 naar de woning van aangever, samen met een man die zich voorstelt als [naam]. Aangever en de vrouw komen overeen dat zij de auto voor € 24.000,- zal kopen. De vrouw heeft een laptop bij zich. [slachtoffer 3] ontvangt in zijn email een zogenaamde printscreen van het rekeningoverzicht van de vrouw bij de ING bank. Deze printscreen is door de vrouw verstuurd vanaf het emailadres [email adres]. Aangever ziet op de printscreen dat het bedrag van € 24.000,- naar zijn rekening is overgemaakt. De vrouw zegt dat zij gaat bellen met de helpdesk van de ING omdat aangever via internet niet ziet dat het bedrag op zijn rekening is bijgeschreven. De vrouw van aangever hoort via de telefoon dat het bedrag van de rekening van de vrouw is afgehaald. Vervolgens rijden zij naar het postkantoor, waar de auto van aangever wordt overgeschreven op naam van [naam], geboren op 8 juli 1979. De auto wordt door de vrouw en de man meegenomen. Zij waren zelf gekomen in een blauwe Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [ - - ] Enkele dagen later heeft aangever het bedrag nog steeds niet op zijn rekening ontvangen. Hij ziet dat op de printscreen twee rekeningnummers staan, namelijk het nummer [nummer] ten name van [naam], en het nummer [nummer]. Uit telefonisch contact met de ING blijkt dat het eerste nummer bij hen niet bekend is. Het tweede nummer betreft een zakelijke rekening op naam van [verdachte]. De vrouw die de auto gekocht heeft is tenger, ongeveer 170 cm lang en ongeveer 25 jaar oud. Zij heeft een donkere huidskleur en zwart opgestoken haar. Zij is zichtbaar zwanger .
Op de laptop, die is onderzocht zoals onder 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 1
is beschreven, wordt een bestand aangetroffen dat lijkt op een overzicht van een betaalrekening van de ING met rekeningnummer [nummer] op naam van [naam] Te zien is dat op 16 mei 2009 een bedrag van € 24.000,- is overgemaakt aan aangever .
Uit onderzoek naar de historische gegevens van het door de vrouw opgegeven telefoonnummer [nummer] blijkt dat op 13 mei 2009 en op 22 mei 2009 meermalen telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen dat nummer en het telefoonnummer van aangever .
Verdachte heeft op 1 juli 2009 bekend door oplichting [slachtoffer 3] te hebben bewogen tot afgifte van de betreffende auto .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 4
Aangeefster [vrouw van slachtoffer 4] doet namens haar man, benadeelde [slachtoffer 4] aangifte van oplichting. [slachtoffer 4] biedt via de internetsite Marktplaats.nl een personenauto van het merk Mercedes-Benz, voorzien van kenteken [ - - ] te koop aan. Een vrouw, die zichzelf [naam] noemt, maakt een afspraak om de auto te komen bekijken. Op 19 mei 2009 komt de vrouw, samen met een man die zich voorstelt als [naam], bij aangeefster de auto bezichtigen. De man gaat samen met [slachtoffer 4] een proefrit maken terwijl de vrouw bij aangeefster blijft. Daarna zegt de vrouw dat zij de auto wil kopen en dat zij meteen via internetbankieren de auto wil betalen. Zij heeft een laptop bij zich. Aan aangeefster wordt een transactieformulier verstrekt waarop te zien is dat een bedrag van € 19.500,- is overgemaakt naar de bankrekening van [slachtoffer 4]. Aangeefster belt nog met de ING bank en een medewerker verzekert haar dat zij kan vertrouwen op wat zij op het scherm gezien heeft. De vrouw geeft op het rekeningnummer [nummer]8 te gebruiken, maar later blijkt dat op het afschrift het rekeningnummer [nummer] staat. De vrouw laat het telefoonnummer
[nummer] achter. De man is naar het postkantoor gegaan en heeft de auto overgeschreven. Aangeefster ontvangt van hem het vrijwaringsbewijs van de auto en zij geeft de auto aan de vrouw en man mee. Na enige dagen blijkt dat het geld niet naar aangeefster is overgemaakt. Het rekeningnummer [nummer]8 blijkt een niet bestaand rekeningnummer. Het rekeningnummer [nummer] blijkt op naam van [verdachte]
Op het “afschrift” van de bank dat de vrouw aan aangeefster verstrekt, is te zien dat het bedrag van € 19.500,- op 19 mei 2009 aan benadeelde is betaald .
Op de laptop, die is onderzocht zoals onder 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 1
is beschreven, wordt een bestand aangetroffen, dat hetzelfde is als het “afschrift” van de ING bank dat de vrouw aan aangever heeft verstrekt .
Uit onderzoek naar de historische gegevens van het door de vrouw opgegeven telefoonnummer [nummer] blijkt dat op 19 mei 2009 en op 22 mei 2009 meermalen telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen dat nummer en het telefoonnummer van aangever .
Verdachte heeft op 1 juli 2009 bekend door oplichting [slachtoffer 4] en [vrouw van slachtoffer 4] te hebben bewogen tot afgifte van de betreffende auto .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 5
Aangever [slachtoffer 5] heeft zijn personenauto van het merk Golf voorzien van het kenteken [ - - ] te koop aangeboden via de internetsite Marktplaats.nl. Op 6 mei 2009 belt een vrouw met het telefoonnummer 06-39618060 om een afspraak te maken om de auto te bezichtigen. De afspraak vindt diezelfde avond plaats. De vrouw verschijnt samen met een man op de afspraak. Zij maken samen met aangever en diens vriendin een proefrit, waarna de vrouw zegt dat zij de auto willen kopen. De vrouw heeft een laptop bij zich en daarop gaat zij meteen de betaling in orde maken. Zij laat via het scherm van haar laptop zien dat zij het afgesproken bedrag van € 14.750,- naar de rekening van aangever heeft overgemaakt. De vrouw zegt dat zij gaat bellen met de helpdesk van de ING omdat aangever via internet niet ziet dat het bedrag op zijn rekening is bijgeschreven. Via de speaker van de telefoon hoort aangever dat de medewerker van de ING niet kan zeggen wanneer aangever het geld op zijn rekening zal ontvangen omdat hij bij een andere bank zit. Uiteindelijk overhandigt aangever de auto, sleutels en autopapieren aan de vrouw. Het geld heeft aangever nooit ontvangen. De vrouw was zichtbaar zwanger, 28 tot 35 jaar oud en tussen de 155 en 165 cm lang. Zij had een donker gelaat, een tenger postuur en golvend haar .
Verdachte heeft op 1 juli 2009 bekend door oplichting [slachtoffer 5] te hebben bewogen tot afgifte van de betreffende auto .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 6
Aangever [slachtoffer 6] heeft zijn personenauto van het merk Audi, voorzien van het kenteken [ - - ] te koop aangeboden via de internetsite Marktplaats.nl. Op 11 april 2009 belt een vrouw die zichzelf [voornaam] noemt om een afspraak te maken om de auto te bezichtigen. Zij spreken af op dezelfde dag. Na een proefrit gaan zij naar een café om de zaak af te handelen. De vrouw heeft een laptop bij zich en daarop gaat zij de betaling in orde maken. Via het scherm van haar laptop laat zij op de website van de ING Bank [slachtoffer 6] zien dat zij het overeengekomen bedrag van € 28.750,- naar hem heeft overgemaakt. Het overschrijven van de auto blijkt op dat moment niet mogelijk. De vrouw wil de auto niet meenemen. Zij komen overeen dat [slachtoffer 6] aan de vrouw een bedrag van € 10.000,- overmaakt naar haar rekeningnummer [nummer] en daarnaast een bedrag van € 1250,- contant aan haar betaalt, om zeker te zijn dat aangever de auto later aan haar zal leveren. Als aangever het bedrag van € 10.000,- aan haar overmaakt, ziet hij dat haar achternaam [verdachte] is. De vrouw is zichtbaar zwanger, tussen de 160 en 165 lang en zij heeft een soort Aziatisch uiterlijk. Ze had een getinte huidskleur, een tenger postuur en zwart haar. Zij maakt gebruik van het internetadres ‘[emailadres] en van het telefoonnummer
[nummer] .
Daartoe gevorderd verstrekt de ING bank de gegevens dat het rekeningnummer [nummer] in gebruik is bij mevrouw M. [verdachte], wonende [adres] Op 14 april 2009 wordt op de rekening een bedrag van € 10.000,- bijgeboekt met in de omschrijving: ‘spoedbetaling – [slachtoffer 6] – terugbetaling deel [ - - ]’ .
Onder verdachte wordt op 10 juni 2009 een Sony laptop in beslag genomen .
Naar de laptop wordt onderzoek gedaan. De zoekvraag ‘[emailadres] levert op die laptop 19 treffers op van bestanden .
Verdachte heeft op 1 juli 2009 bekend door oplichting [slachtoffer 6] te hebben bewogen tot afgifte van het betreffende geldbedrag .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 7
Aangever [slachtoffer 7] zet zijn personenauto van het merk Audi, voorzien van het kenteken [ - - ] te koop op de internetsite Marktplaats. Een vrouw neemt via het telefoonnummer [nummer] telefonisch en via sms contact met hem op en zij maken een afspraak voor 14 mei 2009 voor bezichtiging van de auto. Op het afgesproken tijdstip staan een man en vrouw voor de deur. Zij maakt zich bekend als [naam] en de man stelt zich voor als [naam]. Na een proefrit besluiten de man en de vrouw de auto te kopen. De vrouw is met haar laptop de betaling in orde gaan maken. Zij laat vervolgens aan de vrouw van aangever zien dat zij een bedrag van € 4000,- heeft overgemaakt aan [slachtoffer 8] en een bedrag van € 15.500,- aan [slachtoffer 7], zoals zij zijn overeengekomen. Aangever gaat samen met de vrouw en man naar het postkantoor om de auto over te schrijven. Hij ontvangt daarna het vrijwaringsbewijs en de man en vrouw vertrekken met de auto. Aangever heeft het geld nooit ontvangen.
De vrouw was getint met een Aziatisch uiterlijk en zij was 160 cm lang en had een tenger postuur. Zij had zwart lang haar en een slecht gebit. De vrouw was zichtbaar zwanger en zij vertelde dat het kindje Sterre zou gaan heten. Zij vertelde ook een bedrijf te hebben waarbij zij spullen voor sauna’s leverde. Zij reden in een Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [ - - ] .
Op het “afschrift” van de bank dat de vrouw aan aangever verstrekt, lijkt te zien dat de twee bedragen van respectievelijk € 4.000,- en € 15.500,- op 14 mei 2009 aan benadeelde zijn betaald .
Op de laptop, die is onderzocht zoals onder 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 1
is beschreven, wordt een bestand aangetroffen dat lijkt op een overzicht van een betaalrekening van de ING met rekeningnummer [nummer] op naam van mw. M. [verdachte]. Te zien is dat op 14 mei 2009 een bedrag van € 4.000,- is overgemaakt aan [slachtoffer 8] en een bedrag van € 15.500,- aan [slachtoffer 7] .
Uit onderzoek naar de historische gegevens van het door de vrouw die wordt genoemd in aangiften terzake andere feiten opgegeven telefoonnummer [nummer] blijkt dat op 8, 13 en 18 mei 2009 meermalen telefonisch en sms-contact heeft plaatsgevonden tussen dat nummer en het telefoonnummer van aangever .
Verdachte heeft op 1 juli 2009 bekend door oplichting [slachtoffer 7] te hebben bewogen tot afgifte van de betreffende auto .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 8
De rechtbank merkt ten aanzien van dit incident allereerst op dat in de tenlastelegging geschreven staat ‘[slachtoffer 9]’. Uit het proces-verbaal van aangifte blijkt echter dat de aangeefster [slachtoffer 9] heet. De rechtbank gaat ervan uit dat hier sprake is van een kennelijke verschrijving en wijzigt de naam in de tenlastelegging in [slachtoffer 9]. Verdachte is hierdoor niet in haar belangen geschaad.
Aangeefster [slachtoffer 9] heeft een personenauto van het merk Audi, voorzien van het kenteken [ - - ] te koop aangeboden via de internetsites Autoscout.nl en Marktplaats.nl. Op
- 16.
april 2009 heeft [slachtoffer 9] een afspraak met een vrouw die geïnteresseerd is in de auto.
De vrouw wil de auto kopen en zij stelt voor via internetbankieren te betalen. In een café gaat de vrouw op haar laptop de betaling in orde maken. De vrouw laat aan [slachtoffer 9] via het scherm van haar laptop zien dat zij het overeengekomen bedrag aan aangeefster heeft betaald. Een medewerker van het postkantoor bevestigt aan aangeefster dat zij kan vertrouwen op de informatie op het scherm. Vervolgens gaan aangeefster en de vrouw de auto overschrijven. De vrouw laat het telefoonnummer [nummer] achter.
De vrouw stelde zich voor als [voornaam] [verdachte]. Zij heeft een zwangerschapsbuik, een donkere huidskleur, een tenger postuur en zij is ongeveer 160 tot 165 cm lang. Zij heeft halflang haar en een onverzorgd gebit. Haar tanden zijn bij het tandvlees bruin verkleurd .
Verdachte heeft op 1 juli 2009 bekend door oplichting [slachto[slachtoffer 9] te hebben bewogen tot afgifte van de betreffende auto .
Tussenconclusie 1
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien en beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is die bovenstaande feiten heeft gepleegd. De rechtbank stelt vast dat de door de aangevers opgegeven signalementen van de vrouw met elkaar overeenkomen en bovendien overeenkomen met het uiterlijk van verdachte, zoals zij ter zitting heeft vastgesteld.
De rechtbank stelt voorts vast dat bij alle bovenstaande feiten sprake is van een werkwijze die op essentiële punten overeenkomt. Deze punten blijken uit de processen-verbaal van aangifte en zijn:
- -
verdachte noemt zichzelf veelal [naam] of [voornaam] [verdachte];
- -
zij bezoekt de aangevers alleen of in gezelschap van een man. Deze man maakt zichzelf diverse keren bekend als [naam];
- -
zij reageert op advertenties op internet, vaak op de site Marktplaats.nl, waarin auto’s door particulieren te koop worden aangeboden;
- -
zij laat zien direct geld over te maken via een laptop die zij bij zich heeft;
- -
zij laat aangevers via het scherm van haar laptop dan wel via een email dan wel via een print zien dat op haar rekeningoverzicht van de ING Bank staat dat het geld naar aangevers is overgemaakt;
- -
zij maakt veelal gebruik van rekeningnummer [nummer], dat op naam van verdachte staat. Zij maakt ook gebruik van de rekeningnummers [nummer][.], [nummer] en [nummer]8. De laatste drie rekeningnummers blijken niet bestaande rekeningen;
- -
zij vertelt aangevers meerdere malen dat zij teveel geld heeft overgemaakt, waarna zij verzoekt om het teveel betaalde geld terug te storten;
- -
zij maakt gebruik van verschillende telefoonnummers, waaronder meerdere malen de telefoonnummers [nummer] en [nummer];
- -
zij maakt gebruik van een blauwe Volkwagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken] of [ - - ].
Hierbij merkt de rechtbank op dat niet in alle feiten alle genoemde essentiële kenmerken in de werkwijze naar voren komen. Naar het oordeel van de rechtbank is echter in alle feiten sprake van een werkwijze die op een groot aantal essentiële kenmerken overeenkomt.
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 9
Door [slachtoffer 10] wordt namens [naam BV] B.V. aangifte gedaan. Een mevrouw, die zichzelf [verdachte] noemt en woont in Etten-Leur, bestelt telefonisch bij hem slaapkamermeubilair. Zij maakt gebruik van het telefoonnummer [nummer]. Zij spreken af dat de goederen op 15 april 2009 aan haar geleverd zullen worden tegen contante betaling van € 3.008,- Bij de levering opent een vrouw de deur die zichzelf voorstelt als mevrouw [verdachte]. Zij vertelt niet contant te kunnen betalen, maar laat op het scherm van haar laptop zien dat zij een bedrag van € 6.008,- heeft overgeschreven naar de rekening van [naam BV]. Haar rekeningnummer is [nummer]. Zij verzoekt het teveel betaalde bedrag terug te storten.
Het geldbedrag is door benadeelde nooit ontvangen. Enige dagen later ontvangt aangever vanaf telefoonnummer [nummer] een sms-bericht dat iets is mis gegaan met de betaling en dat het geld er zo snel mogelijk aankomt.
De vrouw was ongeveer 30 jaar oud, 165 cm lang en had een normaal postuur. Zij had een donkere huidskleur, zuid Aziatisch type. Zij was zichtbaar zwanger .
Op de leveringsfactuur staat een handtekening achter de tekst: ‘Handtekening klant voor goede ontvangst’. Deze handtekening is te lezen als: [verdachte] .
De handtekening op de leveringsfactuur komt overeen met de handtekening van verdachte op het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 10
Aangever [slachtofferchtoffer 10] biedt zijn auto van het merk Audi, voorzien van kenteken
[ - - ] te koop aan via de internetsite Marktplaats.nl. Op 8 april 2009 komt een vrouw de auto bezichtigen nadat zij daarvoor telefonisch een afspraak heeft gemaakt.
Nadat zij een proefrit hebben gemaakt, vertelt de vrouw dat zij de auto wil kopen. Met een door haar meegebrachte laptop gaat zij de betaling in orde maken. Zij laat aangever zien dat zij via haar bank, ING, het overeengekomen bedrag van € 16.500,- heeft overgemaakt naar de bankrekening van aangever. Aangever overhandigt haar de auto, de sleutels en de autopapieren. De dag erna laat de vrouw telefonisch weten dat zij per ongeluk het bedrag dubbel betaald heeft. Op 10 april 2009 overhandigt Goossens haar contant een bedrag van
€ 3.500,-. De vrouw vertelt dat haar rekeningnummer [nummer] is.
De vrouw maakt gebruik van telefoonnummer [nummer]. Zij heeft zich voorgesteld als [naam]. De vrouw heeft een lichtgetint uiterlijk en een slecht gebit .
Daartoe gevorderd verstrekt de ING bank in de zaak 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 6
de gegevens dat het rekeningnummer [nummer] in gebruik is bij mevr. M. [verdachte], wonende [adres] Op 9 april 2009 wordt op de rekening een bedrag van
€ 8.750,- bijgeboekt met in de omschrijving: ‘audi tt [ - - ]
800655-09, feit 2
Aangever [slachtoffer 12] heeft in Oosterhout een gastouderopvang onder de naam [naam bedrijf]. Zij vangt de kinderen [voornaam] [verdachte], [voornaam] [verdachte] en [adres] van verdachte op tussen 28 november 2008 en 13 januari 2009. Omstreeks 10 december 2008 meldt verdachte telefonisch aan [slachtofferch 12] dat door de Belastingdienst een fout is gemaakt, waardoor een groot geldbedrag van verdachte op de rekening van [naam bedrijf] is gestort. Op 12 december 2008 ziet aangeefster dat op haar rekening een bedrag van
€ 16.951,- is gestort met in de omschrijving onder meer de tekst ‘teruggaaf – kinderopvang 2008 ([naam]) belastingdienst’. Aangeefster wil het bedrag aan de Belastingdienst terug storten. Verdachte overtuigt haar echter het geld contant aan haar te betalen omdat zij anders het bedrag niet tijdig voor de feestdagen op haar rekening gestort zal krijgen door de Belastingdienst, aangezien zij een Belgisch rekeningnummer heeft. [slachtofferch 12] overhandigt verdachte een geldbedrag, waarbij zij de openstaande factuur van verdachte bij [naam bedrijf] met het door de Belastingdienst gestorte bedrag verrekent. Vervolgens ontving [slachtofferch 12] een brief van de Belastingdienst waarin stond dat zij het gestorte bedrag moest terugbetalen aan de Belastingdienst .
Uit een overzicht van de Girorekening van aangeefster blijkt dat door de belastingdienst op 12 december 2008 een bedrag van € 16.951,- op de rekening van aangeefster is gestort .
Het dossier bevat een verklaring dat verdachte contant heeft ontvangen van Kinderopvang [naam] een bedrag van € 10.000,- , een bedrag van € 2420,- en een notitie dat zij een bedrag van € 360,- heeft ontvangen. Beide verklaringen zijn ondertekend. Deze handtekeningen zijn te lezen als: [verd[verdachte]] .
De handtekeningen op de twee notities komen overeen met de handtekening van verdachte op het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris .
800655-09, feit 3
Aangeefster [slachtoffer 13] heeft in Rijen een kinderdagverblijf met de naam [naam bedrijf]. Zij vangt daar van augustus 2007 tot en met december 2007 de kinderen [namen] [verdachte] van verdachte op. Bij haar inschrijving heeft verdachte getekend voor automatische incasso. Eind augustus 2007 wordt de factuur van augustus niet betaald. In september 2007 wordt daarom geprobeerd dit bedrag alsnog te incasseren. Verdachte geeft daarop aan dat er van twee maanden geld is afgeschreven, dat zij dit geld niet kan missen en dat zij in de problemen komt als zij het geld niet terug krijgt. [slachtoffer 13] stort daarop op 27 september 2007 een bedrag van € 1604,- terug. Later blijkt dat de incasso’s van augustus en van september niet gelukt zijn .
In het dossier zit een aanmeldformulier voor [naam bedrijf] voor het kind [voornaam] [verdachte]. Als emailadres van de ouders staat genoteerd: [emailadres] .
Tussenconclusie 2
De hierboven, na tussenconclusie 1, besproken feiten zijn door verdachte niet bekend nadat zij een raadsman heeft geconsulteerd. De rechtbank acht echter deze feiten wettig en overtuigend bewezen, gezien de bewijsmiddelen in deze zaken en gezien de bewezenverklaring van de feiten die in tussenconclusie 1 bewezen zijn verklaard, alles in onderlinge samenhang bezien en beschouwd. De rechtbank zal hierbij gebruik maken van het zogenaamde schakelbewijs. Uit de rechtspraak vloeit voort dat het gebruik van schakelbewijs toelaatbaar is, mits feiten soortgelijk zijn in de zin dat de gang van zaken bij het ten laste gelegde feit op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij andere feiten, waarvoor meer bewijs voorhanden is. Hierbij gaat het om een specifiek patroon in het gedrag van verdachte en de omstandigheden van het geval.
De rechtbank stelt vast dat de signalementen die door de aangevers in de feiten onder 800655-09, feit 1 gedachtestreepjes 9 en 10 worden gegeven, overeen komen met de signalementen die door aangevers in de daarvoor bewezenverklaarde feiten worden opgegeven, en bovendien overeenkomen met het uiterlijk van verdachte. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 geldt dat de identiteit van verdachte bij de aangeefsters bekend was. De werkwijze in alle feiten die na tussenconclusie 1 zijn besproken, komt daarnaast op essentiële punten overeen met de werkwijze van verdachte zoals in tussenconclusie 1 is beschreven. De rechtbank is zich ervan bewust dat de werkwijze in de na tussenconclusie 1 besproken feiten niet op alle essentiële punten, zoals die in tussenconclusie 1 zijn beschreven, overeenkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is echter sprake van overeenkomsten op een zodanig groot aantal essentiële punten, dat zij het bewijs in deze feiten voldoende wettig en overtuigend acht.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat alle feiten onder 800655-09 feit 1, zijn gepleegd in een periode van slechts anderhalve maand in 2009.
627688-08, slachtoffer [slachtoffer 14]
Aangever [slachtoffer 14] biedt zijn personenauto van het merk Volkswagen, voorzien van het kenteken [ - - ] via de internetsite Marktplaats.nl te koop aan. Hij wordt gebeld door een vrouw die zichzelf [voornaam] [verdachte] noemt en zij maken een afspraak om de auto te bezichtigen. Op donderdag 19 juli 2007 maken zij een proefrit in de betreffende auto. Daarna geeft de vrouw aan dat zij de auto wil kopen. Zij rijden naar de woning van [slachtofferc 14] Kaatsheuvel. Daar wil de vrouw inloggen op de computer van aangever om te betalen. De vrouw toont aangever daarna een geprint overzicht waarop hij ziet dat het overeengekomen bedrag van € 27.500,- door haar is overgeboekt van haar girorekening naar de bankrekening van aangever. Aangever ziet dat het bedrag nog niet op zijn bankrekening is binnen gekomen. Zij rijden daarop naar een filiaal van de Rabobank, waar een medewerkster vertelt dat het enige dagen duurt voordat geld van een girorekening op een bankrekening is overgeboekt. De vrouw krijgt de auto en de papieren mee. [slachtoffer 14] heeft het geld nooit ontvangen.
De vrouw was ongeveer 25 jaar en had een Hindoestaans uiterlijk. Zij was ongeveer 160 cm lang en had lang donker haar .
627688-08, slachtoffer [slachtofferc 15]
Aangever [slachtofferc 15] biedt zijn personenauto van het merk Volkswagen, voorzien van het kenteken [ - - ] te koop aan via de internetsite Marktplaats.nl met als vraagprijs
€ 15.900,-. Hij wordt gebeld door een vrouw die zichzelf mevrouw [verzonnen naam] noemt en die zegt geïnteresseerd te zijn in de auto. Zij maken een afspraak en zij ontmoeten elkaar op
30 juni 2007 in Tilburg. De vrouw vertelt dat haar meisjesnaam [verdachte] is. Zij heeft naar de afspraak een man meegenomen. De vrouw toont [slachtoffer 15] een uitdraai waaruit blijkt dat op die dag een bedrag van € 16.000,- is overgemaakt van de girorekening van de vrouw, met nummer [nummer] naar de bankrekening van aangever. Na een proefrit besluit de vrouw de auto te kopen. Omdat [slachtoffer 15] aangeeft de overmaking niet te vertrouwen, geeft de vrouw op het postkantoor opnieuw een betalingsopdracht voor een bedrag van € 16.000,- naar de bankrekening van [slachtoffer 15]. Daarna schrijven zij de auto over. Aangever heeft het geld nooit op zijn rekening ontvangen.
De vrouw maakt gebruik van het telefoonnum[nummer]r]
Op het “afschrift” van de girorekening dat de vrouw aan aangever verstrekt, lijkt te zien dat het bedrag van € 16.000,- op 30 juni 2007 aan aangever is betaald. Het rekeningnummer is [nummer], op naam van mw. [initialen] [verdachte] .
627688-08, slachtoffer [slachtoffer 16]
Aangever [slachtoffer 16] biedt zijn personenauto van het merk BMW, type 5er Reihe, 530D Sedan, kleur grijs, te koop aan via de internetsite Marktplaats.nl. Een vrouw neemt via de telefoon en via sms contact op met aangever en met zijn vriendin. De vrouw en aangever spreken af op 2 juli 2007 om 12:30 uur in Tilburg. Na een proefrit gaan [slachtoffer 16] en de vrouw naar een postkantoor zodat de vrouw het geld kan betalen en zij de auto kunnen overschrijven. De vrouw maakt aan de balie het overeengekomen bedrag van € 11.750,- over naar aangever. De baliemedewerker van de postbank vertelt aangever dat het geld is overgemaakt en aangever ontvangt van de vrouw een kopie van het overschrijvingsbewijs. Aangever ontvangt het geld nooit op zijn rekening.
De vrouw maakt gebruik van het telefoonnummer [nummer].
Zij heeft een zwarte huidskleur, is ongeveer 27 jaar oud en 175 tot 180 cm lang. Zij heeft een smal postuur en bruin en zwart haar .
Uit een uitdraai van de Rijksdienst van het Wegverkeer blijkt dat een grijze BMW 5er Reihe 530D Sedan, voorzien van het kenteken [ - - ] op 2 juli 2007 om 13:31 uur op naam van verdachte is gezet .
627688-08, slachtoffer [slachtoffer 17]
Op 28 juni 2007 verkoopt aangever [slachtoffer 17] zijn personenauto van het merk Volkswagen, voorzien van het kenteken [ - - ] aan een vrouw die zichzelf [voornamen] [verd[verdachte]] noemt. Aangever en de vrouw spreken af in Tilburg. De vrouw vertelt aangever dat zij het aankoopbedrag van € 16.000,- al naar aangever heeft overgemaakt. In bijzijn van [slachtoffer 17] belt zij naar een man, die medewerker van het postkantoor zou zijn, en die telefonisch aan aangever bevestigt dat het geld is overgemaakt. [slachtoffer 17] ontvangt ook een kopie van het bewijs van overschrijving. Aangever laat de auto overschrijven en overhandigt deze aan de vrouw.
De vrouw maakt gebruik van het telefoonnummer [nummer] en van het emailadres [emailadres] .
Op het “afschrift” van de girorekening dat de vrouw aan aangever verstrekt, lijkt te zien dat het bedrag van € 16.000,- op 28 juni 2007 aan aangever is betaald. Het rekeningnummer is [nummer], op naam van mevrouw [initialen] [verdachte] .
Het betrokken voertuig stond op naam van [slachtoffer 17] blijkens het kentekenbewijs .
627688-08, slachtoffer [slachtoffer 18]
Aangever [slachtoffer 18] is eigenaar van kleinwarenhuis [naam bedrijf]. Hij verkoopt onder andere tuinmeubels, mede via de internetsite jenwsales.nl. Op enig moment wordt [slachtoffer 18] gebeld door een vrouw, die telefonisch een aantal tuinmeubelen bij hem bestelt. Zij maakt gebruik van het telefoonnummer [nummer] en zij zegt [voornaam] [verdachte] te zijn, wonende te Tilburg. Aangever stuurt de vrouw de factuur op het door haar opgegeven emailadres [emailadres]. Op woensdag 9 mei 2007 levert aangever de bestelde tuinmeubelen af op een adres in Tilburg. Een vrouw doet daar de deur open en zij stelt zich voor als [voornaam] [verdachte]. Zij overhandigt aan aangever een uitdraai van haar girorekening met het nummer [nummer] op naam van mevrouw [initialen] [verdachte], waaruit blijkt dat zij die dag het overeengekomen bedrag van € 3.250,- heeft overgemaakt naar de bankrekening van aangever. De vrouw tekent voor ontvangst van de goederen. Aangever heeft het bedrag nooit op zijn rekening ontvangen .
Op de factuur van [naam bedrijf] is een handtekening geplaatst voor ontvangst goederen. Deze handtekening is te lezen als: [verd[verdachte]] .
De handtekening op de factuur komt overeen met de handtekening van verdachte op het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris .
Op het “afschrift” van de girorekening dat de vrouw aan aangever verstrekt, lijkt te zien dat het bedrag van € 3.250,- op 9 mei 2007 aan aangever is betaald. Het rekeningnummer is [nummer], op naam van mw. [initialen] [verdachte] .
627688-08, slachtoffer [slachtoffer 25]
Aangeefster [slachtoffer 19] doet namens [slachtoffer 25] aangifte van oplichting. Een vrouw die zichzelf [voornaam] [verdachte] noemt, bestelt telefonisch bij aangeefster tuinmeubelen voor een bedrag van € 5.514,-. Overeengekomen wordt dat de tuinmeubelen geleverd zullen worden nadat de vrouw een bedrag van € 1000,- heeft aanbetaald. Op 12 juni 2007 ontvangt Avri een fax van de vrouw met een afschrift van haar rekening. Hieruit blijkt dat er een bedrag van € 1000,- is afgeschreven van girorekening [nummer] op naam van [initialen] [verdachte]. Daarop worden de goederen door Avri geleverd op een adres in Tilburg. [slachtoffer 25] heeft nooit geld ontvangen van de vrouw .
Op het “afschrift” van de girorekening dat de vrouw aan aangever verstrekt, lijkt te zien dat het bedrag van € 1.000,- op 12 juni 2007 aan Avri tuincentrum is betaald. Het rekeningnummer is [nummer], op naam van mw. [initialen] [verdachte] .
Tussenconclusie 3
De rechtbank acht de feiten onder parketnummer 627688-08 wettig en overtuigend bewezen. Zij maakt daarbij opnieuw gebruik van schakelbewijs, zoals al in tussenconclusie 2 is toegelicht. Ten aanzien van de feiten onder parketnummer 627688-08 is daarbij het volgende van belang.
Ook deze feiten zijn door verdachte niet bekend nadat zij een raadsman heeft geconsulteerd. De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen, gezien de bewijsmiddelen in deze zaken en gezien de bewezenverklaring van de feiten die in de tussenconclusies 1 en 2 bewezen zijn verklaard, alles in onderlinge samenhang bezien en beschouwd.
De rechtbank stelt vast dat de signalementen die door de aangevers worden gegeven, overeen komen met de signalementen die door aangevers in de daarvoor bewezenverklaarde feiten worden opgegeven, en bovendien overeenkomen met het uiterlijk van verdachte. De werkwijze in de feiten komt daarnaast op een aantal essentiële punten overeen met de werkwijze van verdachte zoals in tussenconclusie 1 is beschreven. De rechtbank is zich ervan bewust dat de overeenkomsten tussen de feiten onder enerzijds parketnummer 800655-09 en anderzijds parketnummer 626688-08 minder groot is dan de overeenkomsten tussen de feiten met parketnummer 800655-09 onderling. De rechtbank stelt vast dat de werkwijze in de feiten met parketnummer 626688-08 onderling eveneens op veel essentiële kenmerken overeenkomt. Het is van belang hierbij op te merken dat de feiten met parketnummer 626688-08 allen gepleegd zijn in een periode van drie maanden in het jaar 2007. Feit 1 met parketnummer 800655-09 bestaat uit verschillende incidenten die allen zijn gepleegd in een periode van anderhalve maand in het jaar 2009. Tussen de feiten van de twee verschillende parketnummers zit een periode van twee jaar. De rechtbank acht de verschillen dan ook verklaarbaar en stelt vast dat verdachte in de tussenliggende periode haar werkwijze op een aantal punten heeft aangepast. Zo maakte zij in 2007 steeds gebruik van haar eigen naam, terwijl zij in 2009 regelmatig gebruik maakt van een valse naam. Ook maakte zij in 2007 nog geen gebruik van een laptop, zoals zij in 2009 wel is gaan doen. In 2007 doet zij het een aantal maal voorkomen geld op het postkantoor aan aangevers over te maken. Dit is een werkwijze die zij in 2009 niet meer hanteert. Het lijkt erop dat verdachte gebruik heeft gemaakt van de steeds grotere mogelijkheden en beschikbaarheid van (mobiel) internet.
Er zijn naar het oordeel van de rechtbank ook nog steeds in ruime mate voldoende essentiële kenmerken in de werkwijzen van de nu besproken feiten met de hierboven reeds bewezenverklaarde feiten met parketnummer 800655-09. Deze zijn onder andere:
- -
zij reageert op advertenties op internet, vaak op de site Marktplaats.nl, waarin auto’s door particulieren te koop worden aangeboden;
- -
zij laat aangevers via het scherm van een computer dan wel via een print zien dat op haar rekeningoverzicht staat dat het geld naar aangevers is overgemaakt;
- -
zij vertelt aangevers meerdere malen dat zij teveel geld heeft overgemaakt, waarna zij verzoekt om het teveel betaalde geld terug te storten.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten met parketnummer 800655-09 feit 1 primair tot en met 3 en de feiten met parketnummer 627688-08 heeft gepleegd. De rechtbank heeft hiervan de overtuiging nog sterker bekomen, gezien de verklaring van verdachte ter zitting van 10 december 2009. Zij heeft zich tijdens deze zitting overwegend beroepen op haar zwijgrecht. Geconfronteerd echter met de benadeelde partijen [slachtoffer 15], [slachtoffer 20], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 9], verklaart verdachte: “Het is beslist niet zo dat het mij helemaal niets doet dat ik die mensen heb benadeeld. Maar ten tijde van de oplichtingen stond ik niet stil bij hun gevoelens. Dat is pas achteraf tot me doorgedrongen. ”
800655-09, feit 4
Aangeefster [slachtoffer 12] heeft tevens aangifte gedaan van smaad door verdachte. Voor dit feit bevat het dossier geen andere bewijsmiddelen dan de aangifte. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor dit feit, aangezien uit de aangifte niet blijkt van een werkwijze die op essentiële punten overeenkomt met de hierboven bewezen verklaarde feiten. Er is bovendien sprake van een andersoortig delict. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
800655-09, feit 1
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, in Nederland,
- -
op 22 mei 2009, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een
(personen)auto (met kenteken [ - - ]), (zaak 1, pag. 369), en
- -
in de periode van 23 april 2009 tot en met 27 april 2009, [slachtoffer 2] en/of
[naam BV] BV heeft bewogen tot de afgifte van 22.500 euro, (zaak 2, pag. 383), en/of,
- -
in de periode van 16 mei 2009 tot en met 19 mei 2009 [slachtoffer 3] heeft
bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (met kenteken [ - - ]), (zaak 5, pag. 438), en,
- -
in de periode van 19 mei 2009 tot en met 23 mei 2009 [slachtoffer 4] en/of [vrouw slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (met kenteken
[ - - ]), (zaak 6, pag. 449), en,
- -
in de periode van 6 mei 2009 tot en met 8 mei 2009 [slachtoffer 5] heeft
bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (met kenteken [ - - ]), (zaak 7, pag. 427), en,
- -
op 11 april 2009 [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte
van 11.250 euro, (zaak 11, pag. 568) en,
- -
op14 mei 2009 [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de
afgifte van een (personen)auto (met kenteken [ - - ]), (zaak 12, pag. 594), en
- -
op 16 april 2009 [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van
een (personen)auto (met kenteken [ - - ]),
(zaak 14, pag. 620), en
- -
op 15 april 2009 [naam BV] BV heeft bewogen tot de
afgifte van slaapkamermeubilair, (zaak 23, pag. 922), en
- -
op 8 april 2009 [slachtofferchtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte
van een (personen)auto (met kenteken [ - - ]),
(zaak 25, pag. 952), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven
- -
telkens opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid,
- -
(al dan niet met behulp van een laptop) een vervalst bankafschrift/overboeking van de ING getoond, en
- -
(aldus) voorgewend om voornoemde goederen te betalen, en
- -
(aldus) zich heeft voorgedaan als een betrouwbare koper met voldoende
draagkracht, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en/of [naam BV] BV en [slachtoffer 3]
en [slachtoffer 4] en/of [vrouw van slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] en [naam BV] en [slachtofferchtoffer 10] werden bewogen tot bovenomschreven
afgifte(s) ;
800655-09, feit 2
in de periode van 10 december 2008 tot en met 18 december 2008 te
Oosterhout, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 12] en [naam bedrijf] heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en bedrieglijk het (postbank)rekeningnummer van [naam bedrijf] aan de Belastingdienst opgegeven en
verteld dat zij een (bank)rekeningnummer in België heeft en zij geen geld zou hebben voor de feestdagen en gevraagd eerdergenoemd geldbedrag contant aan haar, verdachte, terug te
betalen, waardoor [slachtoffer 12] en/of [naam bedrijf] werden bewogen tot
bovenomschreven afgifte (zaak 9, pag. 539);
800655-09, feit 3
op 27 september 2007 te Rijen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door een menweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 13] en/of [naam bedrijf] heeft bewogen tot de afgifte van 1.604,30 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid
gezegd dat er voor twee maanden was betaald aan het kinderdagverblijf
en dat zij dit geld niet kon missen en dat zij in de problemen zou komen
indien zij het geld niet terug zou krijgen, waardoor [slachtoffer 13] en/of [naam bedrijf] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaak 10, pag. 552);
627688-08
op meerdere tijdstippen in de periode van 05 mei 2007 tot en met 29 oktober 2007 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand en/of te Tilburg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 14], [slachtofferc 15], [slachtoffer 16], [slachtoffer 17] [slachtoffer 18], [slachtoffer 25] heeft bewogen
tot de afgifte van respectievelijk (personen)auto's en
tuinmeubelen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- -
telefonisch en/of via E-mail contact opgenomen met voornoemde personen
en/of bedrijven en
- -
prijsafspraken gemaakt en/of
- -
toegezegd het aankoopbedrag via internetbankieren over te zullen maken op de (bank)rekening van genoemde personen en/of
bedrijven en/of
- -
een (print van een) worddocument van een Postbank-overboekingsopdracht
getoond/overhandigd en/of opgestuurd, waaruit moest blijken dat het
afgesproken bedrag middels internetbankieren was
overgemaakt en
- -
verteld dat een overschrijving van een postbankrekening naar een
bankrekening enkele dagen zou duren en/of
- -
bij een postkantoor een zogenaamde "expresse-betaalopdracht" heeft ingevuld
en
- -
(aldus) voorgewend om voor voornoemde goederen te betalen en
- -
(aldus) zich heeft voorgedaan als een betrouwbare koper met voldoende
draagkracht,
waardoor [slachtoffer 14], [slachtofferc 15], [slachtoffer 16], [slachtoffer 17],
[slachtoffer 18], [slachtoffer 25] werden bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
- 6.
De strafoplegging
- 6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van het voorarrest en daarnaast de maatregel van TBS met voorwaarden, conform het advies van Reclassering Nederland.
De officier van justitie verzoekt alle vorderingen van de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren, gezien het feit dat verdachte momenteel nog in staat van faillissement verkeert.
- 6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om vrijspraak van de tenlastegelegde feiten. Hij stelt dat daaruit volgt dat naar zijn mening de vorderingen van de benadeelde partijen niet toewijsbaar zijn.
Subsidiair verzoekt de raadsman de eis van de officier van justitie te matigen. Hij stelt dat de maatregel van TBS met voorwaarden, waaraan verdachte wil mee werken, al ingrijpend genoeg is. Hij verzoekt rekening te houden met haar persoonlijke omstandigheden. Indien de rechtbank de feiten bewezen verklaart, verzoekt hij de vorderingen van de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren aangezien het faillissement van verdachte nog niet is opgeheven.
- 6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bijzonder groot aantal oplichtingen. Zij heeft particulieren en bedrijven bewogen tot afgifte van behoorlijke geldbedragen en/of waardevolle goederen. In haar werkwijze heeft zij op geraffineerde wijze gebruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers hadden dat de transactie veilig zou verlopen. Een dergelijk vertrouwen is een noodzakelijke voorwaarde voor een goed functionerend economisch systeem. Door dit vertrouwen te beschamen heeft verdachte niet alleen de betrokken personen voor behoorlijke bedragen benadeeld, maar heeft zij tevens het vertrouwen in het economisch systeem ondermijnd. Mede vanwege de grote hoeveelheid van zaken hebben de door verdachte gepleegde oplichtingen veel aandacht gekregen in de media. Gesteld kan dan ook worden dat de gevolgen van de feiten die door verdachte gepleegd zijn, zich verder uitstrekken dan alleen tot de benadeelde partijen.
Verdachte is al meerdere malen veroordeeld terzake oplichting. Dat lijkt echter vooralsnog geen enkele invloed te hebben gehad op haar handelen.
Tijdens het onderzoek ter zitting heeft verdachte er geen blijk van gegeven dat zij spijt heeft van haar gedragingen of dat zij zich bewust is van, laat staan verantwoordelijkheid neemt voor, de consequenties van haar gedrag. De rechtbank neemt dit alles verdachte kwalijk.
[naam deskundige], psychiater, en [naam deskundige], psycholoog, hebben onderzoek gedaan naar verdachte. Zij stellen vast dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken. Ten tijde van het plegen van de feiten zat verdachte in een complexe problematische situatie ten aanzien van haar relatie, financiën, gezin en werk. Zij koos ervoor om de financiële problemen op te lossen door anderen te benadelen. Dit is te verklaren vanuit haar stoornis, zo stellen de deskundigen, omdat zij ontoereikende copingsmechanismen heeft. De deskundigen concluderen dat zij verminderd toerekeningsvatbaar is.
[naam deskundige] oordeelt dat de kans op recidive op dit moment reëel is aangezien haar problemen minimaal onverminderd groot zijn, haar persoonlijkheidsstoornis niet veranderd is en zij dus ook nog geen andere manier heeft om met haar problemen om te gaan. [naam deskundige] schat de recidivekans, mede gezien haar verleden, in als uiterst hoog.
De deskundigen menen dat een specialistische behandeling, aanvankelijk in een forensisch klinische setting, noodzakelijk is. Tevens is een financiële bewindvoerder nodig. De deskundigen adviseren de rechtbank TBS met voorwaarden op te leggen.
De rechtbank volgt de conclusies van de deskundigen en maakt ze tot de hare. De rechtbank stelt vast dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
Door de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron is advies uitgebracht omtrent de maatregel TBS met voorwaarden. Het advies houdt in om aan een eventuele TBS met voorwaarden de bijzonder voorwaarden te verbinden dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen die de reclassering haar geeft en dat zij zich moet blijven melden bij de reclassering, zo lang en frequent als de reclassering nodig acht. Verdachte dient zich bovendien te laten behandelen in een intramurale inrichting, te weten de Forensisch Psychiatrische Afdeling van het GGZ-WNB ‘De Mare’ in Halsteren. Verdachte dient bovendien verplicht financieel begeleid te worden, eventueel middels bewindvoering. Daarnaast gelden nog verschillende voorwaarden ten aanzien van het gedrag van verdachte.
Gelet op de inhoud van de rapporten, de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een tbs noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- -
bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens;
- -
op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld.
- -
de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Oplegging van dwangverpleging is thans niet nodig. Volstaan kan worden met het opleggen van voorwaarden, waarbij de rechtbank het advies van de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron volgt en in zijn geheel overneemt.
Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank - naast de hiervoor geschetste problematiek - met name acht geslagen op de impact die de gepleegde feiten op de slachtoffers hebben gehad.
- 7.
De benadeelde partij
- 7.1.
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 1 – benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 8.135,- voor feit
- -
spreekt verdachte vrij van het onder 800655-09 feit 4 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- -
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- -
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
800655-09 feit 1 : Oplichting, meermalen gepleegd;
800655-09 feit 2: Oplichting
800655-09 feit 3: Oplichting
627688-08: Oplichting, meermalen gepleegd
- -
verklaart verdachte strafbaar;
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
- -
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- -
gelast de terbeschikkingstelling van verdachte en stelt daarbij als voorwaarden:
- *
dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering haar geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hierna moet zij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze perioden nodig acht;
- *
dat verdachte zich laat opnemen en behandelen in een inrichting, te weten FPA ‘De Mare’ van het GGZ-WNB te Halsteren, gedurende de termijn van twee jaar of zoveel korter als de inrichting in overleg met de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron wenselijk acht;
- *
dat verdachte zich zal houden aan de behandelafspraken en richtlijnen van de FPA 'De Mare' van het GGZ-WNB te Halsteren;
- *
dat verdachte wordt verplicht om financiële begeleiding door een passende organisatie, zoals Bureau Schuldhulpverlening of indien nodig middels bewindvoering te accepteren, de afspraken hierbij na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn;
- *
dat verdachte zich op geen enkele wijze zal onttrekken aan behandeling en begeleiding;
- *
dat verdachte geen strafbare feiten pleegt;
- *
dat verdachte zich houdt aan de afspraken en richtlijnen die gemaakt zijn met de reclassering en openheid van zaken geeft;
- *
dat verdachte inzage en openheid van zaken geeft op het gebied van huisvesting, dagbesteding, financiën, relaties partner, gezins- en familieleden, relaties vrienden en kennissen en emotioneel welzijn;
- *
dat verdachte toestemming geeft aan de reclassering tot het verstrekken en inwinnen van informatie betreffende haar persoon bij referenten waaronder Bureau Jeugdzorg;
- *
dat verdachte een pasfoto inlevert en/ of meewerkt aan het maken van een digitale foto. Elk half jaar zal een nieuwe foto gemaakt worden dan wel zal door betrokkene een recente pasfoto verstrekt worden aan de reclassering.
- -
draagt de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
Vordering tenuitvoerlegging
- -
gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 23 augustus 2007 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02/607899-06 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
Vordering tenuitvoerlegging
- -
gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 25 januari 2008 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 01/821282-07 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
Benadeelde partijen
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 8.135,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 39.140,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;(BP.09)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 19.500,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van € 11.250,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van
€ 19.500,-. ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van € 21.600,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;(BP.09)
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 21] namens Ibis Tilburg niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil; (BP.15)
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 20] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil; (BP.15)
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 14] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil; (BP.15)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 15] van € 16.384,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;(BP.09)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 16] van € 11.750,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 17][meisjesnaam] van
€ 16.092,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 18] van € 3.250,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 25] van € 2.369,- ter zake van materiële schade;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;(BP.09)
- -
verklaart de benadeelde partij [naam bedrijf] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil; (BP.15)
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 24] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil; (BP.15)
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- -
benadeelde partij [slachtoffer 1] (800655-09 feit1), € 8.135,-, 24 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 3] (800655-09 feit1), € 26.640,-, 54 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 4] (800655-09 feit1), € 19.500,-, 42 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 6] (800655-09 feit1), € 11.250,-, 29 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 7] (800655-09 feit1), € 19.500,-, 42 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 9] (800655-09 feit1), € 21.600,-, 46 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 15] (627688-08), € 16.439,-, 37 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 16] (627688-08), € 11.750,-, 30 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 17]- de Jong (627688-08), € 16.092,-, 37 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 18] (627688-08), € 3.250,-, 13 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 25] (627688-08), € 2.369,-, 11 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Visser en mr. Van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van ‘t Nedereind, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 september 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
800655-09
1.
zij met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, in de provincie Noord-Brabant, in elk geval in
Nederland,
- -
op of omstreeks 22 mei 2009, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een
(personen)auto (met kenteken [ - - ]), in elk geval van enig goed,
(zaak 1, pag. 369), en/of,
- -
in de periode van 23 april 2009 tot en met 27 april 2009, [slachtoffer 2] en/of
[naam BV] BV heeft bewogen tot de afgifte van 22.500 euro, in elk geval van enig
geldbedrag, (zaak 2, pag. 383), en/of,
- -
in de periode van 16 mei 2009 tot en met 19 mei 2009 [slachtoffer 3] heeft
bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (met kenteken [ - - ]), in elk
geval van enig goed, (zaak 5, pag. 438), en/of,
- -
in de periode van 19 mei 2009 tot en met 23 mei 2009 [slachtoffer 4] en/of [vrouw slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (met kenteken
[ - - ]), in elk geval van enig goed, (zaak 6, pag. 449), en/of,
- -
in de periode van 6 mei 2009 tot en met 8 mei 2009 [slachtoffer 5] heeft
bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (met kenteken [ - - ]), in elk
geval van enig goed, (zaak 7, pag. 427), en/of,
- -
op of omstreeks 11 april 2009 [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte
van 11.250 euro, in elk geval van enig goed/geldbedrag, (zaak 11, pag. 568),
en/of,
- -
op of omstreeks 14 mei 2009 [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de
afgifte van een (personen)auto (met kenteken [ - - ]), in elke geval van enig
goed, (zaak 12, pag. 594), en/of,
- -
op of omstreeks 16 april 2009 [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van
een (personen)auto (met kenteken [ - - ]), in elk geval van enig goed,
(zaak 14, pag. 620), en/of,
- -
op of omstreeks 15 april 2009 [naam BV] BV heeft bewogen tot de
afgifte van slaapkamermeubilair, in elk geval van enig goed, (zaak 23, pag.
922), en/of,
- -
op of omstreeks 8 april 2009 [slachtofferchtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte
van een (personen)auto (met kenteken [ - - ]), in elk geval van enig goed,
(zaak 25, pag. 952),
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
telkens opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid,
- -
(al dan niet met behulp van een laptop) een vervalst en/of valselijk
opgemaakt bankafschrift/overboeking van de ING getoond, en/of,
- -
(aldus) voorgewend om voornoemd(e) goed(eren) te betalen, en/of,
- -
(aldus) zich heeft voorgedaan als een betrouwbare koper met voldoende
draagkracht,
waardoor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [naam BV] BV en/of en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] en/of [vrouw van slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 9] en/of [naam BV] en/of [slachtofferchtoffer 10] werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte(s);
en/of
zij in de periode van 8 april 2009 tot en met 22 mei 2009, in de provincie
Noord-Brabant, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft
gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige
betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te
verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende
goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- -
op of omstreeks 22 mei 2009 te Hilvarenbeek, een (personen)auto (kenteken
[ - - ]) van [slachtoffer 1] (zaak 1, pag. 369), en/of,
- -
op of omstreeks 16 mei 2009 te Etten-Leur, een (personen)auto (kenteken
[ - - ]) van [slachtoffer 3] (zaak 5, pag. 438), en/of,
- -
op of omstreeks 19 mei 2009 te Breda, een (personen)auto (kenteken [ - - ]),
van [vrouw van slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 4] (zaak 6, pag. 449), en/of
- -
op of omstreeks 6 mei 2009 te Breda, een (personen)auto (kenteken [ - - ])
van [slachtoffer 5] (zaak 7, pag. 472), en/of,
- -
op of omstreeks 14 mei 2009 te Haaren, een (personen)auto (kenteken
[ - - ]) van [slachtoffer 7] (zaak 12, pag. 594), en/of,
- -
op of omstreeks 16 april 2009 te Breda, een (personen)auto (kenteken
[ - - ]) van [slachtoffer 9] (zaak 14, pag. 620), en/of,
- -
op of omstreeks 15 april 2009 te Etten-Leur en/of Gouda,
slaapkamermeubilair, in elk geval enig goed, van [naam BV] B.V. (zaak
23, pag. 922), en/of,
- -
op of omstreeks 8 april 2009 te 's-Hertogenbosch, een (personen)auto
(kenteken [ - - ]) van [slachtofferchtoffer 10] (incident 25, pag. 952);
art 326a Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
2.
zij in de periode van 10 december 2008 tot en met 18 december 2008 te
Oosterhout, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 12]
en/of [naam bedrijf] heeft bewogen tot de afgifte van 12.778,26 euro, in
elk geval van enig goed/geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid het (postbank)rekeningnummer van
[naam bedrijf] en/of [slachtoffer 12] aan de Belastingdienst opgegeven en/of
verteld dat zij een (bank)rekeningnummer in België heeft/had en/of dat de
Belastingdienst alleen geldbedragen kan overmaken naar 10-cijferige
rekeningnummers en/of zij geen geld zou hebben voor de feestdagen en/of
gevraagd eerdergenoemd geldbedrag contant aan haar, verdachte, terug te
betalen, waardoor [slachtoffer 12] en/of [naam bedrijf] werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte (zaak 9, pag. 539);
art 326 Wetboek van Strafrecht
3.
zij op of omstreeks 27 september 2007 te Tilburg en/of te Rijen, in elk geval
in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 13] en/of [naam bedrijf] heeft bewogen tot
de afgifte van 1.604,30 euro, in elk geval van enig goed/geldbedrag, hebbende
verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
heeft gezegd dat er voor twee maanden was betaald aan het kinderdagverblijf
en/of dat zij dit geld niet kon missen en/of dat zij in de problemen zou komen
indien zij het geld niet terug zou krijgen, waardoor [slachtoffer 13] en/of [naam bedrijf] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaak 10, pag. 552);
art 326 Wetboek van Strafrecht
4.
zij op of omstreeks 19 januari 2009 te Oosterhout, in elk geval in Nederland,
opzettelijk de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 12] en/of [naam bedrijf] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met
het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft zij met
voormeld doel aan Hilde Roelands en/of Solo Bambini, in elk geval aan de
eigena(a)r(esse) van het gastouderbureau - zakelijk weergegeven - medegedeeld
dat [slachtoffer 12] en/of [naam bedrijf] 7.000 euro, althans enig
geldbedrag, onrechtmatig onder zich heeft gehouden en/of dat er regelmatig
politiebussen bij [slachtoffer 12] en/of [naam bedrijf] voor de deur staan
en/of dat [slachtoffer 12] losse handen heeft (zaak 9, pag. 539);
art 261 lid 1 Wetboek van Strafrecht
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 1 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.2 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 3 – benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 39.140,- voor feit
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 3 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 26.640,- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige, € 12.500,- terzake kosten voor rechtsbijstand, acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, aangezien deze kosten zijn gemaakt in een civiele procedure. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.3 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 4 – benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 19.500,- voor feit 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 4 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.4 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 6 – benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] vordert een schadevergoeding van € 11.250,- voor feit 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 6 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.5 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 7 – benadeelde partij [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] vordert een schadevergoeding van € 19.500,- voor feit .
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 7 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.6 800655-09, feit 1 gedachtestreepje 8 – benadeelde partij [slachtoffer 9]
De benadeelde partij [slachtoffer 9] vordert een schadevergoeding van € 23.100,- voor feit
800655-09, feit 1 gedachtestreepje 8 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 21.600,- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige, € 1.500,- terzake juridische bijstand, acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, aangezien deze kosten zijn gemaakt in een civiele procedure. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.6 800655-09, benadeelde partij [slachtoffer 21] namens Ibis Tilburg
De benadeelde partij [slachtoffer 21] vordert een schadevergoeding van € 570,85.
Het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan, is niet tenlastegelegd.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
7.7 800655-09, benadeelde partij [slachtoffer 20]
De benadeelde partij [slachtoffer 20] vordert een schadevergoeding van € 10.158,77.
Het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan, is niet tenlastegelegd.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
7.8 627688-08, benadeelde partij [slachtoffer 14]
De benadeelde partij [slachtoffer 14] vordert een schadevergoeding van € 5.663,65 voor feit 627688-08 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat de schade door dit feit is toegebracht, aangezien deze kosten zijn gemaakt in een civiele procedure. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7.9 627688-08, benadeelde partij [slachtofferc 15]
De benadeelde partij [slachtoffer 15] vordert een schadevergoeding van € 16.439,- voor feit
627688-08 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 16.384,- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Hierin zijn de kosten voor rechtsbijstand, tot het liquidatietarief van € 384,-, begrepen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.10 627688-08, benadeelde partij [slachtoffer 16]
De benadeelde partij [slachtoffer 16] vordert een schadevergoeding van € 11.750,- voor feit
627688-08 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.11 627688-08, benadeelde partij E.M.[slachtoffer 17][meisjesnaam]
De benadeelde partij [slachtoffer 17][meisjesnaam] vordert een schadevergoeding van € 16.092,- voor feit 627688-08 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.12 627688-08, benadeelde partij [slachtoffer 18]
De benadeelde partij [slachtoffer 18] vordert een schadevergoeding van € 3.250,- voor feit
627688-08 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.13 627688-08, benadeelde partij [slachtoffer 25]
De benadeelde partij [slachtoffer 25] vordert een schadevergoeding van
€ 3.619,- voor feit 627688-08 ter zake van materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 2.369,- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige, € 1.250,- terzake geschatte incassokosten, acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.14 627688-08, benadeelde partij [naam bedrijf]
De benadeelde partij [naam bedrijf] vordert een schadevergoeding van € 8.480,-.
Het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan, is niet tenlastegelegd.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
7.15 627688-08, benadeelde partij [slachtoffer 24]
De benadeelde partij [slachtoffer 24] vordert een schadevergoeding van € 26.750,-.
Het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan, is niet tenlastegelegd.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
8 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van zes maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 23 augustus 2007 ten uitvoer zal worden gelegd. Tevens heeft zij gevorderd dat de voorwaardelijke straf van twee maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 25 januari 2008 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt ten aanzien van beide vorderingen vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zullen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14g, 27, 24c, 36f, 37a, 38, 38a, 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
627688-08
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 mei
- 2007.
tot en met 29 oktober 2007 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand en/of te
Helmond en/of te Deurne en/of te Oosterhout en/of te Tilburg, en/of (elders)
in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk
te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 14], [slachtofferc 15], [slachtoffer 16], [slachtoffer 17] [slachtoffer 18], [slachtoffer 25] heeft bewogen
tot de afgifte van respectievelijk (een) (personen)auto('s) en/of
tuinmeubel(en), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- -
telefonisch en/of via E-mail contact opgenomen met voornoemde perso(o)n(en)
en/of bedrijf/bedrijven en/of
- -
prijsfafspraken gemaakt en/of
- -
toegezegd het aankoopbedrag via telebankieren en/of internetbankieren over te zullen maken op de (bank)rekening van genoemde perso(o)n(en) en/of
bedrijf/bedrijven en/of
- -
een (print van) een worddocument van een Postbank-overboekingsopdracht
getoond/overhandigd en/of opgestuurd, waaruit moest blijken dat het
afgesproken bedrag middels telebankieren en/of internetbankieren was
overgemaakt en/of op de (bank)rekening van de verkoper was bijgeschreven en/of-
- -
verteld dat een overschrijving van een postbankrekening naar een
bankrekening enkele dagen zou duren en/of
- -
bij een postkantoor een zogenaamde "expresse-betaalopdracht" heeft ingevuld
en/of
- -
(aldus) voorgewend om voor voornoemd(e) goed(eren) te betalen en/of
- -
(aldus) zich heeft voorgedaan als een betrouwbare koper met voldoende
draagkracht,
waardoor [slachtoffer 14], [slachtofferc 15], [slachtoffer 1[slachtoffer 17]ffer 17],
[slachtoffer 18], [slachtoffer 25] werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 mei 2007
tot en met 29 oktober 2007 op na te noemen plaatsen, in elk geval in
Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen
met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de
beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met
voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld -
gekocht, te weten:
- -
op of omstreeks 19 juli 2007 te Kaatsheuvel en/of te Tilburg een
(personen)auto, merk/type: Volkswagen Golf, kenteken [ - - ] (ter waarde van
EUR 27.500,=) van [slachtoffer 14]
(incident 2, aangifte dos.pag. 39) en/of
- -
op of omstreeks 30 juni 2007 te Tilburg een (personen)auto, merk: Volkswagen
Golf, type 5, 1,9 TDI, kenteken [ - - ] (ter waarde van EUR 16.000, =) van
[slachtoffer 15] (incident 4 aangifte dos.pag. 70) en/of
- -
op of omstreeks 2 juli 2007 te Tilburg een (personen)auto, merk:BMW, type
5ER REIHE, (ter waarde van EUR 11.750,=) van B.[slachtoffer 16]
(Incident 9, aangifte dos.pag.121) en/of
- -
in of omstreeks de periode van 28 juni 2007 tot en met 11 juli 2007 te
Helmond en/of te Tilburg een (personen)auto, merk/type: Volkswagen Golf,
kenteken [ - - ] (ter waarde van EUR 16.000,=) van [slachtoffer 17]
(incident 10, aangifte dos.pag. 128) en/of
- -
in of omstreeks de periode van 5 mei 2007 tot en met 9 mei 2007 te Deurne
en/of te Tilburg een (aantal) tuinmeubel(en) (ter waarde van EUR 3250,=) van
[slachtoffer 18] en/of [naam bedrijf] (incident 12, aangifte dos.pag. 146) en/of
- -
in of omstreeks de periode van 5 juni 2007 tot en met 12 juni 2007 te
Oosterhout en/of te Tilburg een aantal) tuinmeubel(en) (ter waarde van EUR
- 5514,=)
van AVRI Bloem- en tuincentrum (Incident 14, aangifte dos.pag. 172)
art 326a Wetboek van Strafrecht