Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/626
Caribische zaak. Poging tot doodslag op vriendin door met mes in borst te steken (art. 2:259 jo. 1:119 SrC) en wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 2:249 SrC) op Curaçao. 1. Heeft Hof bij bevestiging vonnis ten onrechte niet gerespondeerd op in hoger beroep gevoerd verweer m.b.t. aangetroffen hoeveelheid bloed in kofferbak? 2. Klachten over bewijs en kwalificatie wederrechtelijke vrijheidsberoving. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 14-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:700
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 juni 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01238 C
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:700, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:369, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2022
Essentie
Caribische zaak. Poging tot doodslag op vriendin door met mes in borst te steken (art. 2:259 jo. 1:119 SrC) en wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 2:249 SrC) op Curaçao. 1. Heeft Hof bij bevestiging vonnis ten onrechte niet gerespondeerd op in hoger beroep gevoerd verweer m.b.t. aangetroffen hoeveelheid bloed in kofferbak? 2. Klachten over bewijs en kwalificatie wederrechtelijke vrijheidsberoving. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/01238 C
Datum 14 juni 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.