Einde inhoudsopgave
Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
Artikel 36
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
29-12-2008, Stb. 2008, 600 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31514)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-12-2008, Stb. 2008, 601 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt ambtshalve van iedere overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer als bedoeld in artikel 4, eerste lid, artikel 13, eerste of tweede lid, of artikel 31, eerste lid, en van iedere beroepsmilitair of gewezen beroepsmilitair als bedoeld in artikel 23, eerste lid, het recht op uitkering of voorziening vast met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 34 en artikel 41.
2.
Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt op schriftelijke aanvraag van iedere overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer als bedoeld in artikel 31, tweede of derde lid, het recht op uitkering als daar bedoeld vast met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 34 en artikel 41.
3.
Bij de in het eerste en het tweede lid bedoelde vaststelling wordt geen rekening gehouden met feiten, omstandigheden en gedragingen, niet zijnde een activiteit of gedraging als bedoeld in het vijfde lid, die zich hebben voorgedaan op enig moment vóór het tijdstip waarop fase 1, 2 of 3 van deze wet op betrokkene van toepassing wordt, en die op bedoeld moment van invloed zouden zijn geweest op de uitkering op grond van de WW, de ZW, of de WAO, de voorziening, vergoeding of toelage op grond van de WAO of de loonsuppletie, de reïntegratie-uitkering of de opleiding of scholing op grond van de WAO, indien één of meer van die wetten op betrokkene van toepassing zouden zijn geweest, maar die niet van invloed waren of zouden zijn geweest op een op de dag voorafgaande aan vorenbedoeld tijdstip bestaand recht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b of c, artikel 12, eerste lid, onderdeel b of c, artikel 22, eerste lid, onderdeel b, c of d, of artikel 30, eerste lid, onderdeel b.
4.
Zo nodig in afwijking van het derde lid, wordt bij de in het eerste en het tweede lid bedoelde vaststelling, een sanctie die op de dag voorafgaande aan het tijdstip waarop fase 1, 2 of 3 van deze wet op betrokkene van toepassing wordt, ten aanzien van een bestaand recht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b of c, artikel 12, eerste lid, onderdeel b of c, artikel 22, eerste lid, onderdeel b, c of d, of artikel 30, eerste lid, onderdeel b, op betrokkene wordt toegepast en die na dat tijdstip nog zou worden toegepast indien deze wet niet zou hebben gegolden, onverkort toegepast op de uitkering op grond van de WW, de ZW, of de WAO, de voorziening, vergoeding of toelage op grond van de WAO of de loonsuppletie, de reïntegratie-uitkering of de opleiding of scholing op grond van de WAO.
5.
Op en na het tijdstip waarop fase 1, 2 of 3 van deze wet op betrokkene van toepassing wordt, wordt een activiteit of gedraging van betrokkene waarin door het bevoegd gezag in het kader van een bestaand recht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b of c, artikel 12, eerste lid, onderdeel b of c, artikel 22, eerste lid, onderdeel b, c of d, of artikel 30, eerste lid onderdeel b, is toegestemd, niet getoetst aan de regels die voor die activiteit of gedraging ingevolge de WW, de ZW of de WAO gelden, of, indien die wetten op hem van toepassing zouden zijn geweest, zouden hebben gegolden. In afwijking van de eerste zin, wordt de gegeven toestemming vanaf het tijdstip waarop fase 1, 2 of 3 van deze wet op betrokkene van toepassing wordt, niet in aanmerking genomen, indien dit tot een zodanige afwijking van de systematiek van de WW, de ZW of de WAO zou leiden, dat dit een normale uitvoering van die wetten in de weg zou staan.
6.
Onder een activiteit of gedraging als bedoeld in het vijfde lid, die de normale uitvoering van de WW, de ZW of de WAO niet in de weg staat, wordt in ieder geval verstaan:
- a.
deelnemen aan een scholing of opleiding;
- b.
het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de WW, met uitzondering van werkzaamheden als bedoeld in het tweede en derde lid van dat artikel;
- c.
niet voldoen aan de verplichting te solliciteren;
- d.
niet voldoen aan de verplichting als werkzoekende ingeschreven te zijn bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
7.
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen.