Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/633 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen
Artikel 3 Verbod op oneerlijke handelspraktijken
Geldend
Geldend vanaf 30-04-2019
- Bronpublicatie:
17-04-2019, PbEU 2019, L 111 (uitgifte: 25-04-2019, regelingnummer: 2019/633)
- Inwerkingtreding
30-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, PbEU 2019, L 111 (uitgifte: 25-04-2019, regelingnummer: 2019/633)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende oneerlijke handelspraktijken verboden zijn:
- a)
de afnemer betaalt de leverancier,
- i)
indien in de leveringsovereenkomst wordt bepaald dat de producten op regelmatige basis worden geleverd:
- —
voor bederfelijke landbouw- en voedingsproducten, later dan dertig dagen na het einde van een overeengekomen leveringstermijn waarbinnen leveringen zijn verricht of later dan dertig dagen na de datum waarop het te betalen bedrag voor die leveringstermijn is vastgesteld, naargelang welke datum later valt;
- —
voor andere landbouw- en voedingsproducten, later dan zestig dagen na het einde van een overeengekomen leveringstermijn waarbinnen leveringen zijn verricht of later dan zestig dagen na de datum waarop het te betalen bedrag voor die leveringstermijn is vastgesteld, naargelang welke datum later valt;
voor de toepassing van de in dit punt bedoelde betalingstermijnen worden de overeengekomen leveringstermijnen in elk geval niet geacht langer dan één maand te duren;
- ii)
indien in de leveringsovereenkomst niet wordt bepaald dat de producten op regelmatige basis worden geleverd:
- —
voor bederfelijke landbouw- en voedingsproducten, later dan dertig dagen na de leveringsdatum of later dan dertig dagen na de datum waarop het te betalen bedrag is vastgesteld, naargelang welke datum later valt;
- —
voor andere landbouw- en voedingsproducten, later dan zestig dagen na de leveringsdatum of later dan zestig dagen na de datum waarop het te betalen bedrag is vastgesteld, naargelang welke datum later valt.
Niettegenstaande de punten i) en ii) van dit punt, indien de afnemer het te betalen bedrag vaststelt:
- —
gaan de in punt i) bedoelde betalingstermijnen in vanaf het einde van een overeengekomen leveringstermijn waarbinnen leveringen zijn verricht; en
- —
gaan de in punt ii) bedoelde betalingstermijnen in vanaf de leveringsdatum;
- b)
de afnemer annuleert een bestelling van bederfelijke landbouw- en voedingsproducten op zodanig korte termijn dat niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat de leverancier een alternatief kan vinden voor het verhandelen of het gebruik van die producten; een termijn van minder dan dertig dagen wordt altijd als een korte termijn beschouwd; de lidstaten kunnen voor specifieke sectoren, in naar behoren gemotiveerde gevallen, kortere termijnen dan dertig dagen vaststellen;
- c)
de afnemer wijzigt eenzijdig de voorwaarden van een leveringsovereenkomst voor landbouw- en voedingsproducten die verband houden met de frequentie, de methode, de plaats, de timing of het volume van de levering van de landbouw- en voedingsproducten, de kwaliteitsnormen, de betalingsvoorwaarden of de prijzen, of met de verlening van diensten, voor zover die uitdrukkelijk worden vermeld in lid 2;
- d)
de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betalingen doet die geen verband houden met de verkoop van de landbouw- en voedingsproducten van de leverancier;
- e)
de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betaalt voor het bederf of verlies, of beide, van landbouw- en voedingsproducten, dat zich voordoet bij de afnemer of nadat de eigendom is overgedragen aan de afnemer, en dat niet aan nalatigheid of verzuim van de leverancier is toe te schrijven;
- f)
de afnemer weigert de voorwaarden van een leveringsovereenkomst tussen de afnemer en de leverancier schriftelijk te bevestigen, ook al heeft de leverancier om een schriftelijke bevestiging verzocht; dat geldt niet wanneer de leveringsovereenkomst betrekking heeft op producten die door een lid van een productenorganisatie, met inbegrip van een coöperatie, moeten worden geleverd aan de productenorganisatie waarbij de leverancier is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die producentenorganisatie of in de bij deze statuten vastgestelde of daaruit voortvloeiende voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van vergelijkbare strekking als de voorwaarden van de leveringsovereenkomst;
- g)
de afnemer verkrijgt bedrijfsgeheimen van de leverancier onrechtmatig, gebruikt deze onrechtmatig of maakt deze onrechtmatig openbaar, in de zin van Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad (1);
- h)
de afnemer dreigt met of gaat over tot commerciële vergeldingsmaatregelen tegen de leverancier indien de leverancier zijn contractuele of wettelijke rechten uitoefent, met inbegrip van de indiening van een klacht bij de handhavingsautoriteiten of de samenwerking met handhavingsautoriteiten tijdens een onderzoek;
- i)
de afnemer verlangt van de leverancier een vergoeding voor de kosten die gepaard gaan met het onderzoeken van klachten van klanten in verband met de verkoop van de producten van de leverancier, ondanks het ontbreken van nalatigheid of schuld van de leverancier.
Het in punt a) van de eerste alinea bedoelde verbod doet geen afbreuk aan:
- —
de in Richtlijn 2011/7/EU neergelegde gevolgen van betalingsachterstanden en rechtsmiddelen die, in afwijking van de in die richtlijn vastgestelde betalingstermijnen, van toepassing zijn op basis van de in de onderhavige richtlijn vastgestelde betalingstermijnen;
- —
de mogelijkheid voor een afnemer en een leverancier om een clausule betreffende waardeverdeling in de zin van artikel 172 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 overeen te komen.
Het in punt a) van de eerste alinea bedoelde verbod geldt niet voor betalingen:
- —
van een afnemer aan een leverancier, indien dergelijke betalingen worden gedaan in het kader van de schoolregeling op grond van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
- —
van overheidsorganisaties die gezondheidszorg verstrekken in de zin van artikel 4, lid 4, punt b), van Richtlijn 2011/7/EU:
- —
krachtens leveringsovereenkomsten tussen leveranciers van druiven of most voor wijnbereiding en hun directe afnemers, op voorwaarde:
- i)
dat de specifieke betalingsvoorwaarden voor de verkooptransacties worden opgenomen in standaardcontracten die op grond van artikel 164 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vóór 1 januari 2019 verbindend zijn verklaard door de lidstaten, en dat die uitbreiding van de standaardcontracten vanaf die datum door de lidstaten wordt verlengd zonder significante wijzigingen van de betalingsvoorwaarden ten nadele van leveranciers van druiven of most; en
- ii)
dat de leveringsovereenkomsten tussen leveranciers van druiven of most voor wijnbereiding en hun directe afnemers meerjarig zijn of meerjarig worden.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende handelspraktijken verboden zijn tenzij zij eerder op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen in de leveringsovereenkomst of in een daaropvolgende overeenkomst tussen de leverancier en de afnemer:
- a)
de afnemer retourneert onverkochte landbouw- en voedingsproducten aan de leverancier zonder betaling voor die onverkochte producten of zonder betaling voor de verwijdering van die producten, of beide;
- b)
van de leverancier wordt een vergoeding verlangd voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van zijn landbouw- en voedingsproducten, of voor het op de markt aanbieden van dergelijke producten;
- c)
de afnemer verlangt van de leverancier dat hij alle of een deel van de kosten draagt van kortingen voor landbouw- en voedingsproducten die in het kader van een promotieactie door de afnemer zijn verkocht;
- d)
de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betaalt voor het maken van reclame voor landbouw- en voedingsproducten door de afnemer;
- e)
de afnemer verlangt van de leverancier dat hij betaalt voor de marketing van landbouw- en voedingsproducten door de afnemer;
- f)
de afnemer verlangt van de leverancier dat hij personeel betaalt voor de inrichting van de ruimten die voor de verkoop van de producten van de leverancier worden gebruikt.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in het punt c) van de eerste alinea bedoelde handelspraktijk verboden is, tenzij de afnemer vóór een promotieactie op initiatief van de afnemer, de periode waarin de promotie plaatsvindt en de verwachte hoeveelheid landbouw- en voedingsproducten die zal worden besteld tegen de na aftrek van de korting verkregen prijs, specificeert.
3.
Indien door de afnemer een vergoeding voor de in lid 2, eerste alinea, onder b), c), d), e) en f) omschreven situaties wordt verlangd, verstrekt de afnemer de leverancier desgevraagd een schriftelijke raming van het te betalen bedrag, per stuk of in totaal naargelang wat passend is, alsmede voor zover het gaat om de situaties als bedoeld in lid 2, eerste alinea, onder b), d), e) of f), een schriftelijke raming van de kosten voor de leverancier en van de elementen waarop die raming is gebaseerd.
4.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 en 2 vastgestelde verbodsbepalingen bepalingen van bijzonder dwingend recht vormen die gelden voor elke situatie binnen het toepassingsgebied van die verbodsbepalingen, ongeacht het recht dat anders van toepassing zou zijn op de leveringsovereenkomst tussen de partijen.
Voetnoten
Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).