Einde inhoudsopgave
Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 8:6
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
26-05-2016, Stcrt. 2016, 28139 (uitgifte: 02-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-05-2016, Stcrt. 2016, 28139 (uitgifte: 02-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
De levensverzekeraar monitort zijn portefeuille eenmaal per jaar op een door hem gekozen meetmoment op cliënten die voor 1 januari 2013 een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat hebben afgesloten waarvoor premie wordt betaald op de hiervoor vermelde datum, en waarbij eerst op dit jaarlijkse meetmoment naar voren komt dat de verwachte aangroei in vermogen tussen het meetmoment en einddatum, berekend op 4% per jaar overeenkomstig de Modellen De Ruiter, lager is dan door de cliënt naar verwachting nog in te leggen premies tussen het meetmoment en de einddatum.
2.
De cliënt als bedoeld in het eerste lid wordt een passende oplossing geboden als bedoeld in artikel 8:5, derde lid, voor zover niet eerder een oplossing is geboden als bedoeld in artikel 8:5, derde lid.
3.
De oplossing als bedoeld in het tweede lid wordt geboden binnen zes maanden nadat is vastgesteld dat de cliënt met deze levensverzekering die een beleggingscomponent bevat behoort tot de categorie als bedoeld in het eerste lid.