NJ 2020/25
Ontoereikende afwijzing aanhoudingsverzoek i.v.m. aanwezigheidsrecht.
HR 09-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1145, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 juli 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/04939
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS179797:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1145, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:342, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑05‑2018
- Wetingang
Essentie
Ontoereikende afwijzing aanhoudingsverzoek i.v.m. aanwezigheidsrecht.
‘s Hofs heeft onbegrijpelijk geoordeeld dat de aan het aanhoudingsverzoek ten grondslag gelegde omstandigheid dat de verdachte (mogelijk) niet op de hoogte was van de terechtzitting in hoger beroep niet aannemelijk is, reeds omdat de oproeping voor die terechtzitting op wettige wijze op het BRP-adres aan een huisgenoot is uitgereikt. Evenmin heeft het hof de vereiste belangenafweging gemaakt.
Samenvatting
De HR herhaalt zijn overwegingen van NJ 2019/285, m.nt. P.A.M. Mevis en overweegt daarna als volgt.
I.c. heeft de raadsman ter terechtzitting medegedeeld dat hij niet wist waarom de verdachte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.