Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/10.2.5:10.2.5 Nadere verantwoording van de selectie van de te onderzoeken contractuele samenwerkingsvormen
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/10.2.5
10.2.5 Nadere verantwoording van de selectie van de te onderzoeken contractuele samenwerkingsvormen
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS370545:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de vorige paragrafen heb ik de volgende contractuele samenwerkingsvormen voor dit onderzoek geselecteerd en in categorieën ingedeeld:
Tabel 4. Voor nader onderzoek geselecteerde samenwerkingsverbanden per categorie.
Categorie
Voor nader onderzoek geselecteerde samenwerkingsverbanden
1
Personenvennootschappen
2
EESV
3
Transacties voor gezamenlijke rekening, kosten voor gemene rekening, partageovereenkomsten
4
Kartelovereenkomsten (in beperkte zin), (onbenoemde) pot- en poolovereenkomsten (in beperkte zin), feitelijke samenwerkingsverbanden, beleggingsfondsen
Ik besef dat ik niet alle denkbare te benoemen samenwerkingsverbanden in het onderzoek heb betrokken. Daar heb ik ook niet naar gestreefd. In dit onderzoek zijn de maatschappelijk relevante, in de literatuur algemeen erkende contractuele samenwerkingsverbanden opgenomen. Als selectiecriterium voor de aan nader onderzoek te onderwerpen samenwerkingsvormen heb ik dus gehanteerd dat de samenwerkingsvormen algemeen in de literatuur als (benoemde) samenwerkingsovereenkomst worden geduid. Voorts heb ik slechts samenwerkingsverbanden opgenomen waaraan een maatschappelijk belang toekomt. Het is dus mogelijk dat er in de literatuur incidenteel benoemde contractuele samenwerkingsvormen te vinden zijn die niet als zodanig in dit onderzoek zijn opgenomen. Dit betekent ofwel dat het maatschappelijk belang van deze samenwerkingsovereenkomsten gering moet worden geacht, ofwel dat de betreffende overeenkomst slechts op een andere wijze benoemd is en – zij het onder een andere benaming – wel in dit onderzoek is opgenomen.
De selectie van kartelovereenkomsten verdient nadere opmerking. Bedacht moet worden dat onder deze algemene aanduidingen een groot scala aan te benoemen overeenkomsten schuilgaat. In deel IV, hoofdstuk 18 zal ik de onder deze noemer te rangschikken samenwerkingsovereenkomsten nader afbakenen. Ook voor de pot- en poolovereenkomsten geldt dat zij een breed spectrum van samenwerkingsovereenkomsten beslaan. Er bestaat bovendien een samenval met andere, nader te duiden samenwerkingsovereenkomsten van andere categorieën. Voor de pot- en poolovereenkomsten die niet in één van de andere categorieën samenwerkingsovereenkomsten vallen, reserveer ik de term “onbenoemde” pot- en poolovereenkomsten. Het betreft hier evenwel als pot- en pool te duiden (benoemen) overeenkomsten. Met de term “onbenoemde pot- en poolovereenkomsten” wordt slechts bedoeld dat deze overeenkomsten niet tevens onder een andere noemer zijn te brengen.
Als “joint ventures”, “combinaties” en “conglomeraten” aangeduide samenwerkingsverbanden zijn niet te beschouwen als afzonderlijke samenwerkingsvormen. Het zijn slechts alternatieve aanduidingen voor sommige van de geselecteerde samenwerkingsvormen. In deel IV, hoofdstuk 26 zal ik evenwel, om begripsverwarring uit te sluiten, nader ingaan op deze samenwerkingsverbanden, en daarbij de relaties leggen met de voor dit onderzoek geselecteerde samenwerkingsvormen.
In het navolgende ga ik na welke van de geselecteerde samenwerkingsverbanden behoren bij welk niveau van samenwerking, om vervolgens het archetype, en daarmee het scala aan mogelijke transacties te bepalen. Om de geselecteerde samenwerkingsverbanden in te kunnen delen in de drie niveaus van samenwerking, is het echter nodig een nadere onderverdeling van de niveaus aan te brengen, zodat ook binnen de niveaus de plaats van de verschillende samenwerkingsvormen ten opzichte van elkaar helder is.