Einde inhoudsopgave
Besluit inburgering 2021
Artikel 6.2 Hoogte en aanwending van de lening
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
05-12-2022, Stb. 2022, 489 (uitgifte: 07-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2022, Stb. 2022, 489 (uitgifte: 07-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Inburgering (V)
1.
Aan de inburgeringsplichtige kan, behoudens het bepaalde in artikel 20, tweede lid, van de wet op aanvraag een lening van ten hoogste € 10.000 worden verstrekt ten behoeve van de kosten voor:
- a.
het volgen van een cursus ten behoeve van de in het persoonlijk plan inburgering en participatie vastgestelde leerroute;
- b.
het volgen van een taalschakeltraject ten behoeve van de in het persoonlijk plan inburgering en participatie vastgestelde leerroute;
- c.
het volgen van alfabetiseringsonderwijs, mits de verplichting hiertoe is opgenomen in het persoonlijk plan inburgering en participatie; of
- d.
het afleggen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet.
2.
De hoogte van de lening wordt bepaald aan de hand van de hoogte van het overeenkomstig artikel 8, eerste, tweede, derde en vijfde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen te berekenen toetsingsinkomen van de inburgeringsplichtige en diens partner als bedoeld in artikel 3 van die wet.
3.
De lening ten behoeve van het volgen van een cursus of alfabetiseringsonderwijs wordt slechts verstrekt indien de inburgeringsplichtige een cursus of alfabetiseringsonderwijs volgt bij een cursusinstelling die in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet of een keurmerk als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet.
4.
De lening ten behoeve van het volgen van een taalschakeltraject wordt slechts verstrekt indien deze in het kader van de onderwijsroute wordt gevolgd, waarbij sprake moet zijn van een erkend taalschakeltraject als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet.
5.
De lening wordt niet verstrekt, indien de inburgeringsplichtige op grond van artikel 4.1 van het Besluit inburgering zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van het besluit van 25 september 2012 tot wijziging van het Besluit inburgering en enkele andere besluiten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 432) een lening is verstrekt en deze nog niet geheel is terugbetaald of kwijtgescholden.
6.
De lening wordt niet verstrekt, indien de inburgeringsplichtige op grond van artikel 4.1 van het Besluit inburgering een lening is verstrekt en deze nog niet geheel is terugbetaald of kwijtgescholden.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van het eerste tot en met vierde lid.