Einde inhoudsopgave
Besluit inburgering 2021
Artikel 6.3 Duur en betaling van de lening
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
27-08-2021, Stb. 2021, 410 (uitgifte: 01-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2021, Stb. 2021, 586 (uitgifte: 03-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet inburgering 2021 (02-12-2020, Stb. 2021, 38).
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Inburgering (V)
1.
De inburgeringsplichtige, bedoeld in artikel 19, van de wet heeft, behoudens het bepaalde in artikel 20, tweede lid, van de wet, aanspraak op de lening gedurende de termijn, bedoeld in artikel 11 van de wet, gedurende de verlengde termijn bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de wet en gedurende de termijn, genoemd in de boetebeschikking, bedoeld in de artikelen 24, tweede lid, en 25, tweede lid, van de wet. Een persoon als bedoeld in artikel 6.1 heeft aanspraak op de lening gedurende drie jaar nadat hij rechtmatig verblijf verkrijgt.
2.
Het geleende bedrag wordt niet uitbetaald, indien de inburgeringsplichtige:
- a.
niet langer ingezetene is in de zin van de Wet basisregistratie personen;
- b.
als vreemdeling geen rechtmatig verblijf meer heeft in de zin van artikel 8, onderdelen a, c, e van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel, in de in artikel 2.2, eerste lid, bedoelde gevallen, in de zin van artikel 8, onderdelen g of h, van de Vreemdelingenwet 2000, voor zover dit ziet op de artikelen 14, 20 en 45 van de Vreemdelingenwet; of
- c.
overeenkomstig artikel 20, tweede lid, van de wet geen of niet langer aanspraak heeft op een lening.
3.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de betaling van de lening.