Einde inhoudsopgave
Besluit 2013/488/EU beveiligingsvoorschriften bescherming gerubriceerde EU-informatie
Artikel 7 Personeelsgerelateerde beveiliging
Geldend
Geldend vanaf 15-10-2013
- Bronpublicatie:
23-09-2013, PbEU 2013, L 274 (uitgifte: 15-10-2013, regelingnummer: 2013/488/EU)
- Inwerkingtreding
15-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2013, PbEU 2013, L 274 (uitgifte: 15-10-2013, regelingnummer: 2013/488/EU)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Informatierecht / Algemeen
1.
Personeelsgerelateerde beveiliging is de toepassing van maatregelen die ervoor moeten zorgen dat toegang tot EUCI uitsluitend wordt verleend:
- —
op basis van het ‘need-to-know’-principe,
- —
aan personen die in voorkomend geval op het vereiste niveau een beveiligingsonderzoek hebben ondergaan, en
- —
zijn geïnstrueerd over hun taken.
2.
De procedures inzake veiligheidsmachtiging voor personen zijn van dien aard dat kan worden bepaald of een persoon, gelet op zijn loyaliteit en betrouwbaarheid, toegang kan worden verleend tot EUCI.
3.
Eenieder die bij het SGR op grond van zijn taken toegang moet hebben tot EUCI met rubricering CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger, dan wel deze moet verwerken, wordt slechts toegelaten indien hij is voorzien van de veiligheidsmachtiging die aan de rubricering beantwoordt. Deze personen moeten door het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR worden gemachtigd om toegang te krijgen tot EUCI tot een bepaald niveau en tot een bepaalde datum.
4.
Het in artikel 15, lid 3, bedoelde personeel van de lidstaten dat uit hoofde van zijn taken toegang moet kunnen hebben tot EUCI met rubricering CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger, dient daartoe voorzien te zijn van een veiligheidsmachtiging die aan de rubricering beantwoordt of anderszins ambtshalve, in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving naar behoren te zijn gemachtigd.
5.
Degene wie toegang wordt verleend tot EUCI wordt voorafgaandelijk, en vervolgens met regelmatige tussenpozen, geïnstrueerd over zijn verantwoordelijkheid ter bescherming van EUCI overeenkomstig dit besluit, en dient deze verantwoordelijkheid te bevestigen.
6.
De bepalingen ter uitvoering van dit artikel staan in bijlage I.