Einde inhoudsopgave
Verdrag tot aanvulling van het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
12-02-2004, Trb. 2005, 90 (uitgifte: 18-04-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-02-2022, Trb. 2022, 12 (uitgifte: 03-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
bij het Verdrag van 31 januari 1963 tot aanvulling van het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie, zoals gewijzigd bij het Aanvullend Protocol van 28 januari 1964, bij het Protocol van 16 november 1982 en bij het protocol van 12 februari 2004
De Regeringen van de Partijen verklaren dat de vergoeding van de kernschade, veroorzaakt door een kernongeval waarop het aanvullende Verdrag niet van toepassing is, uitsluitend omdat de betrokken kerninstallatie, op grond van het gebruik daarvan, niet is opgenomen in de in artikel 13 van het aanvullende Verdrag bedoelde lijst (daaronder begrepen het geval dat die installatie, die niet op de lijst voorkomt, door één of meer doch niet alle Regeringen geacht wordt niet te vallen onder het Verdrag van Parijs):
- •
plaatsvindt zonder enig onderscheid tussen de onderdanen van de Partijen bij dit aanvullende Verdrag; en
- •
niet wordt beperkt tot minder dan 1500 miljoen euro.
Voorts zullen deze Regeringen ernaar streven, de voorschriften inzake schadeloosstelling van de benadeelden bij dergelijke kernongevallen, voor zover zulks nog niet het geval is, zoveel mogelijk aan te passen aan die welke zijn uitgevaardigd voor kernongevallen welke zich voordoen in verband met de kerninstallaties die onder het aanvullende Verdrag vallen.