Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.11.5:6.11.5 Samenvoegen lid 1 en lid 2
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.11.5
6.11.5 Samenvoegen lid 1 en lid 2
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS590959:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie in dit verband onder meer paragraaf 6.7.2.6 inzake het verschil tussen de tegenbewijsregelingen van lid 1en lid 2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In art. 10a wordt momenteel een onderscheid gemaakt tussen situaties die vallen onder het eerste lid en situaties die kwalificeren voor het tweede lid. Een belangrijk verschil tussen deze twee leden is het verschil in tegenbewijsregelingen. Voor het eerste lid geldt (kort samengevat) dat slechts tegenbewijs kan worden geleverd door het aannemelijk maken van zakelijke overwegingen. Voor situaties onder het tweede lid staat naast het aannemelijk maken van zakelijke overwegingen tevens de tegen-bewijsmogelijkheid open van het aannemelijk maken van compenserende heffing.1 Opgemerkt zij wel, dat met het Besluit van 23 december 2005, nr. CPP2005/ 2662M, BNB 2006/90, punt 1.5 het verschil voor tegenbewijsmogelijkheden voor situaties die onder het eerste lid dan wel het tweede lid vallen, aanzienlijk is gemitigeerd. Desalniettemin blijft het tegenbewijs van art. 10a, lid 1 stringenter. In paragraaf 6.7.2.6 pleitte ik er voor om de tegenbewijsregelingen voor art. 10a, lid 1 en lid 2 gelijk te schakelen. In het wetsvoorstel worden art. 10a, lid 1 en lid 2 samengevoegd en krijgen ze dezelfde tegenbewijsregeling. De voorgestelde tegenbewijsregeling komt voor een belangrijk deel overeen met het huidige art. 10a, lid 3. Vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid en rechtvaardigheid onderschrijf ik dit voorstel, ervan uitgaande dat art. 10a in combinatie met de andere renteaftrekbeperking de voorkeur verdient boven een fundamentele oplossing, quod non.