Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 289 [Gang van zaken bij getuigenverhoor]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1998
- Redactionele toelichting
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de strafzaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging een dagvaarding in eerste aanleg is uitgebracht.
- Bronpublicatie:
15-01-1998, Stb. 1998, 33 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24692)
- Inwerkingtreding
01-02-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-1998, Stb. 1998, 34 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
De voorzitter beveelt dat de getuigen zich zullen begeven naar het voor hen bestemde vertrek, met uitzondering van de eerste getuige die zal worden gehoord.
2.
Hij kan, gehoord de officier van justitie en de verdachte, de getuige toestaan zich voor het afleggen van zijn verklaring tot een bepaald tijdstip te verwijderen.
3.
Hij neemt zo nodig maatregelen om de getuigen te beletten dat zij voor het afleggen van hun verklaring op de terechtzitting
- a.
zich met elkaar onderhouden dan wel
- b.
kennis nemen van eerder ter terechtzitting afgelegde verklaringen van andere getuigen en de verdachte.
4.
De voorzitter bepaalt met inachtneming van artikel 292, vierde lid, in welke volgorde de getuigen worden gehoord.