Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 331 [Bevoegdheid van raadsman. Horen van verdachte en raadsman]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1998
- Redactionele toelichting
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de strafzaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging een dagvaarding in eerste aanleg is uitgebracht.
- Bronpublicatie:
15-01-1998, Stb. 1998, 33 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24692)
- Inwerkingtreding
01-02-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-1998, Stb. 1998, 34 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
Elke bevoegdheid van de verdachte die bij deze Titel is toegekend, komt ook toe aan de raadsman die de ter terechtzitting aanwezige verdachte bijstaat ofwel op grond van artikel 279, eerste lid, tot verdediging van de afwezige verdachte is toegelaten.
2.
In alle gevallen waarin bij deze Titel de toestemming of het horen van de verdachte of diens raadsman wordt gevorderd, geldt dit alleen ten opzichte van de op de terechtzitting aanwezige verdachte of diens raadsman.