RF 2019/15
Ziet de Hoge Raad aanleiding om terug te komen van de 100% schadevergoeding als in het arrest B./Dexia, in de situatie dat een cliëntenremisier geadviseerd heeft bij de totstandkoming van de overeenkomst?
HR 12-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1935
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
17/05021
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930372:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1935, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:916, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑12‑2017
- Wetingang
Art. 6:101 BW; art. 41 Nadere Regeling 1999
Essentie
Effectenlease. Tussenpersoon.
Ziet de HR aanleiding om terug te komen van de 100% schadevergoeding als in het arrest B./Dexia, in de situatie dat een cliëntenremisier geadviseerd heeft bij de totstandkoming van de overeenkomst?
Samenvatting
Eiser heeft via de tussenpersoon NBG Finance (NBG) een effectenleaseovereenkomst afgesloten met een rechtsvoorganger van Dexia. Tussen partijen is niet in geschil dat Dexia de op haar rustende zorgplicht jegens eiser niet is nagekomen. Voorts staat vast dat NBG is opgetreden als cliëntenremisier. Het hof heeft bij haar uitspraak afgezien van bewijslevering dat NBG zonder vergunning geadviseerd heeft bij het aangaan van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.