Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit pensioenen
6.4 Conversie opgebouwde pensioenaanspraken met recht op indexatie
Geldend
Geldend vanaf 11-07-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Inwerkingtreding
11-07-2023, terugwerkend tot: 01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet VAP is per 1 januari 2014 de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Met ingang van 1 januari 2018 is de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 68 jaar. Het in de Wet LB (tekst 30 juni 2023) opgenomen aanpassingsmechanisme kan er toe leiden dat in de toekomst een verdere verhoging van de pensioenrichtleeftijd zal plaatsvinden. Daarbij is het mogelijk dat pensioenuitvoerders de reeds opgebouwde pensioenaanspraken willen omzetten naar de nieuwe pensioenrichtleeftijd (conversie). Indien voor de opgebouwde pensioenaanspraken een recht op indexatie geldt, zal de conversie tot gevolg hebben dat een deel van het recht op indexatie wordt omgezet in een hogere pensioenaanspraak. In de praktijk bestaat onduidelijkheid over de vraag of het omzetten van een recht op indexatie in een hogere aanvangsuitkering voor een ouderdomspensioen slechts mogelijk is indien het pensioen na de conversie binnen de grenzen van artikel 18a, eerste, tweede en derde lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023) blijft of dat deze grenzen als gevolg van de omzetting van de indexatie overschreden mogen worden. Artikel 18d, eerste lid, onderdeel e, Wet LB (tekst 30 juni 2023) regelt weliswaar de aanpassing van de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum aan de nieuwe pensioenrichtleeftijd, maar alleen voor het ouderdomspensioen en niet voor de indexaties van het ouderdomspensioen en eventueel het partnerpensioen. Voor een partnerpensioen moet het pensioen na conversie binnen de grenzen blijven van artikel 18b, eerste, tweede en derde lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023). Dit kan tot gevolg hebben dat conversie van de opgebouwde pensioenaanspraak inclusief het recht op indexatie naar de nieuwe fiscale pensioenrichtleeftijd, ondanks de bepaling opgenomen in artikel 18d, eerste lid, onderdeel e, Wet LB (tekst 30 juni 2023), in een aantal gevallen niet of niet volledig mogelijk is. Dit acht ik niet gewenst. Daarom keur ik met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule) het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur goed dat de grenzen voor het ouderdomspensioen van artikel 18a, eerste, tweede en derde lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023) en de grenzen voor het partnerpensioen van artikel 18b, eerste, tweede en derde lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023) kunnen worden overschreden indien en voor zover dit het gevolg is van het in het kader van de overgang naar het regime van de Wet VAP omzetten van een reeds opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen of partnerpensioen met een recht op indexatie in een aanspraak op ouderdomspensioen of partnerpensioen met een vergelijkbaar recht op indexatie met de pensioenrichtleeftijd, bedoeld in artikel 18a, zesde lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023).