Einde inhoudsopgave
Wet militair tuchtrecht
Artikel 108
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2020, 1 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35206)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2020, Stb. 2020, 89 (uitgifte: 17-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Tuchtrecht
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Tegen beslissingen van het Hoog Militair Gerechtshof, genomen ingevolge artikel 67 van de Wet op de Krijgstucht, die op het tijdstip van inwerkingtreden van deze Rijkswet nog niet onherroepelijk zijn geworden en waartegen nog geen beroep in cassatie is ingesteld, kan binnen 14 dagen na de uitspraak zulk beroep worden ingesteld op de wijze als voorgeschreven voor het instellen van cassatie tegen arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
2.
Indien de Hoge Raad een beslissing van het Hoog Militair Gerechtshof, genomen ingevolge artikel 67 van de Wet op de Krijgstucht, na het tijdstip van inwerkingtreden van deze Rijkswet in cassatie vernietigt, wordt de zaak, indien zij niet door de Hoge Raad zelf wordt afgedaan, verwezen naar het gerecht dat uit hoofde van artikel 81 van deze Rijkswet bevoegd is.
3.
In de zaken, waarin toepassing is gegeven aan artikel 107, derde lid, van deze Rijkswet, voorzover deze een strafbaar feit betreffen, blijven de bepalingen van de Rijkswet van 22 februari 1979 (Stb. 69) tot invoering van de rechtsmiddelen van cassatie, cassatie in het belang der wet en herziening in het militair strafprocesrecht op de beslissing van het gerecht van kracht. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing.