Einde inhoudsopgave
Wet militair tuchtrecht
Artikel 81
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
02-06-1999, Stb. 1999, 343 (uitgifte: 12-08-1999, kamerstukken: 25454)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-1999, Stb. 1999, 496 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Tuchtrecht
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
De gestrafte kan beroep instellen bij het gerecht, dat ingevolge de bepalingen van de Wet militaire strafrechtspraak bevoegd zou zijn geweest, indien de desbetreffende gedraging een misdrijf zou hebben opgeleverd. Dit beroep wordt ingesteld binnen vijf dagen na de uitreiking:
- a.
van een schriftelijk stuk als bedoeld in artikel 80d, eerste lid;
- b.
van een afschrift van een uitspraak op beklag.
2.
Artikel 80a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
De beklagmeerdere kan binnen vijf dagen na verloop van de termijn bedoeld in artikel 80a, eerste lid, en er geen beklag is gedaan, bij het in het eerste lid bedoelde gerecht beroep instellen op de grond dat naar zijn oordeel ten onrechte geen straf is opgelegd of de opgelegde straf ontoereikend is.
4.
Indien de beklagmeerdere een oordeel heeft gegeven over de wijze van tenuitvoerlegging als bedoeld in het derde lid van artikel 80a, kan in beroep eveneens de wijze van tenuitvoerlegging van de straf van strafdienst of van uitgaansverbod aan het oordeel van het gerecht worden onderworpen.