Einde inhoudsopgave
Wet militair tuchtrecht
Artikel 107
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1991
- Bronpublicatie:
14-06-1990, Stb. 1990, 367 (uitgifte: 19-07-1990, kamerstukken: 16813 )
- Inwerkingtreding
01-01-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-1990, Stb. 1990, 583 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Tuchtrecht
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
De op het tijdstip van inwerkingtreden van deze Rijkswet bij de ingevolge de artikelen 39–43 van de Wet op de Krijgstucht tot straffen bevoegde autoriteiten, of bij de ingevolge artikel 61 van die wet tot behandeling van een beklag bevoegde meerdere, aanhangige zaken betreffende krijgstuchtelijke vergrijpen als bedoeld in artikel 2 van die wet, worden behandeld en afgedaan op de wijze, als bepaald in die wet, door die autoriteit onderscheidenlijk meerdere. Andere straffen dan die voorzien bij deze wet kunnen niet worden opgelegd.
2.
Indien op het tijdstip van inwerkingtreden van deze Rijkswet de termijn van beklag als bedoeld in artikel 62 van de Wet op de Krijgstucht, dan wel van de mogelijkheid om ingevolge artikel 67 van die wet de eindbeslissing van het Hoog Militair Gerechtshof in te roepen, nog niet is verstreken, dient dit beklag onderscheidenlijk deze inroeping te worden gedaan in de vorm van een beroep, in te stellen naar de regels, gesteld in hoofdstuk V, titel II, van deze Rijkswet, en met toepassing van die regels te worden behandeld en afgedaan.
3.
Zaken betreffende de inroeping van een eindbeslissing ingevolge artikel 67 van de Wet op de Krijgstucht, die op het tijdstip van inwerkingtreden van deze Rijkswet bij het Hoog Militair Gerechtshof aanhangig zijn, worden in de stand waarin zij zich bevinden overgedragen aan het gerecht dat uit hoofde van artikel 81 van deze Rijkswet bevoegd is het beroep inzake tuchtrechtelijke uitspraken te behandelen, en door dat gerecht behandeld en afgedaan.