RFR 2018/119
Bopz. Kan een machtiging tot voortgezet verblijf worden verleend wanneer de Hoge Raad een daaraan voorafgaande voorlopige machtiging heeft vernietigd?
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1114
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/01137
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929586:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1114, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:744, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2018
- Wetingang
Art. 15 lid 1, 17 lid 2 Wet Bopz
Essentie
Bopz. Machtiging voortgezet verblijf. Voorlopige machtiging.
Kan een machtiging tot voortgezet verblijf worden verleend wanneer de Hoge Raad een daaraan voorafgaande voorlopige machtiging heeft vernietigd?
Samenvatting
De rechtbank heeft op 26 juni 2017 een voorlopige machtiging (vm) verleend, die gold tot en met 26 december 2017. Deze machtiging werd op 2 februari 2018 door de Hoge Raad vernietigd omdat de rechtbank had beslist zonder dat betrokkene werd bijgestaan door een advocaat (ECLI:NL:HR:2018:146) De Hoge Raad wees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Dat leidde ertoe dat de rechtbank uiteindelijk de officier van justitie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.