RvdW 2013/825
Wet Bopz. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling; geneeskundige verklaring van niet bij behandeling betrokken psychiater; laatste behandelcontact korter dan één jaar vóór onderzoek.
HR 21-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3936
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 juni 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/01606
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
CA3936
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA3936, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑06‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA3936, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling; geneeskundige verklaring van niet bij behandeling betrokken psychiater; laatste behandelcontact korter dan één jaar vóór onderzoek.
De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 16 oktober 2009 (NJ 2009/518) geoordeeld dat in het algemeen moet worden aangenomen dat ten minste een jaar moet zijn verstreken tussen het moment waarop de psychiater voor het laatst behandelcontact met de betrokkene heeft gehad, en het moment waarop die psychiater zijn onderzoek verricht ten behoeve van een op grond van de Wet Bopz vereiste geneeskundige verklaring, om die psychiater te kunnen aanmerken als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.