Einde inhoudsopgave
Besluit herinvesteringsreserve (HIR) (verzamelbesluit) 2022
2.9 Geen HIR en evenmin toepassing ruilarresten bij normale verkoop uit handelsvoorraad
Geldend
Geldend vanaf 19-07-2022
- Bronpublicatie:
13-07-2022, Stcrt. 2022, 19071 (uitgifte: 18-07-2022, regelingnummer: 2022-4487)
- Inwerkingtreding
19-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2022, Stcrt. 2022, 19071 (uitgifte: 18-07-2022, regelingnummer: 2022-4487)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Resultaat uit overige werkzaamheden
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Inkomstenbelasting / Winst
De ruilarresten kunnen in beginsel toepassing vinden op de ruil van alle soorten activa (HR 1 november 1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC4131, en HR 22 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1393). Bij ruil hoeft geen winst te worden genomen als economisch gezien de oude toestand is gehandhaafd (HR 28 december 1951, ECLI:NL:HR:1951:113).
De ruilarresten kunnen niet worden toegepast bij vervreemding van een bedrijfsmiddel als bedoeld in artikel 3.54, waarvoor in beginsel een HIR kan worden gevormd (HR 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1183). Als vorming van een HIR niet mogelijk is omdat geen sprake is van een bedrijfsmiddel als bedoeld in artikel 3.54, komt de vraag op of de ruilarresten toepassing kunnen vinden.
Voorbeeld
Twee leveranciers op verschillende locaties ruilen hun voorraden zodat zij op een bepaalde locatie tijdig aan de vraag kunnen voldoen. De ruilarresten zijn van toepassing.
Dezelfde vraag blijkt ook gesteld te worden bij verkoop en aanvulling van handelsvoorraden.
Bij normale verkoop uit de handelsvoorraad en aanvulling daarvan, is vanuit economisch standpunt bezien geen sprake van het handhaven van de oude situatie, maar van het maken van omzet met de bedoeling om daarmee winst te realiseren. De ruilarresten zijn dan niet van toepassing.