Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2023/2225 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG
Artikel 18 Verplichting de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen
Geldend
Geldend vanaf 19-11-2023
- Bronpublicatie:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2225 (uitgifte: 30-10-2023, regelingnummer: 2023/2225)
- Inwerkingtreding
19-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2225 (uitgifte: 30-10-2023, regelingnummer: 2023/2225)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Informatierecht / ICT
1.
De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever vóór de sluiting van een kredietovereenkomst een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument uitvoert. Deze beoordeling wordt uitgevoerd in het belang van de consument, om onverantwoordelijke leningspraktijken en overmatige schuldenlast te voorkomen, en bij de beoordeling wordt naar behoren rekening gehouden met factoren die relevant zijn om na te gaan of de consument de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen kan nakomen.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietbemiddelaar de nodige van de consument verkregen informatie nauwgezet aan de betrokken kredietgever verstrekt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 opdat die de kredietwaardigheidsbeoordeling kan verrichten.
3.
De kredietwaardigheidsbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van relevante en nauwkeurige informatie inzake het inkomen en de uitgaven van de consument en andere financiële en economische omstandigheden, die noodzakelijk is en evenredig met de aard, duur, waarde en risico's van het krediet voor de consument. Die informatie kan bestaan uit bewijs van inkomsten of andere terugbetalingsbronnen, informatie over financiële activa en passiva, of informatie over andere financiële verplichtingen. Die informatie mag niet bestaan uit bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679. De informatie wordt verkregen uit relevante interne of externe bronnen, met inbegrip van de consument en, indien nodig, op basis van een raadpleging van de relevante databank als bedoeld in artikel 19 van deze richtlijn. Sociale netwerken mogen niet als een externe bron worden beschouwd voor de toepassing van deze richtlijn.
De informatie die overeenkomstig dit lid is verkregen, wordt naar behoren geverifieerd, indien nodig door middel van raadpleging van onafhankelijk verifieerbare stukken.
4.
De lidstaten vereisen dat de kredietgever procedures vaststelt voor de in lid 1 bedoelde beoordeling, en dergelijke procedures documenteert en bijhoudt.
De lidstaten vereisen eveneens dat de kredietgever de in lid 3 bedoelde informatie documenteert en bijhoudt.
5.
Indien meerdere consumenten de kredietaanvraag gezamenlijk indienen, voert de kredietgever de kredietwaardigheidsbeoordeling uit op basis van de gezamenlijke terugbetalingscapaciteit van de consumenten.
6.
De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever het krediet uitsluitend aan de consument beschikbaar stelt indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen, rekening houdend met de in lid 1 bedoelde relevante factoren.
7.
De lidstaten zorgen ervoor voor dat de kredietgever, indien deze een kredietovereenkomst met een consument sluit, die kredietovereenkomst vervolgens niet in het nadeel van de consument opzegt of wijzigt op grond van een onjuist uitgevoerde beoordeling van de kredietwaardigheid. Dit lid is niet van toepassing indien wordt bewezen dat de consument de in lid 3 bedoelde informatie bewust heeft achtergehouden of onjuist heeft doorgegeven aan de kredietgever.
8.
Indien de kredietwaardigheidsbeoordeling het gebruik van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens omvat, zorgen de lidstaten ervoor dat consumenten het recht hebben om een menselijke tussenkomst van de kredietgever te vragen en te verkrijgen, bestaande uit het recht om:
- a)
de kredietgever om een duidelijke en begrijpelijke uitleg over de kredietwaardigheidsbeoordeling, met inbegrip van de logica en de risico's met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, evenals het belang en de gevolgen ervan voor de genomen beslissing, te vragen en deze te verkrijgen;
- b)
het standpunt van de consument aan de kredietgever kenbaar te maken, en
- c)
te vragen om een herziening van de kredietwaardigheidsbeoordeling en de beslissing betreffende de kredietverlening door de kredietgever;
De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten worden geïnformeerd over het in de eerste alinea bedoelde recht.
9.
De lidstaten zorgen ervoor dat, indien de kredietaanvraag wordt afgewezen, de kredietgever de consument onverwijld in kennis stelt van de afwijzing en, indien van toepassing, de consument doorverwijst naar gemakkelijk toegankelijke schuldadviesdiensten. De kredietgever stelt de consument in voorkomend geval onverwijld in kennis van het feit dat de beoordeling van de kredietwaardigheid is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking van gegevens, van het recht van de consument op een menselijke beoordeling en van de procedure om de beslissing aan te vechten.
10.
Indien de partijen overeenkomen het totale kredietbedrag na de sluiting van de kredietovereenkomst te wijzigen, zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever de kredietwaardigheid van de consument opnieuw beoordeelt op basis van geactualiseerde informatie voordat een significante verhoging van het totale kredietbedrag wordt toegekend.
11.
De lidstaten kunnen van kredietgevers eisen dat zij de kredietwaardigheid van consumenten op basis van een raadpleging van de relevante databank beoordelen. De beoordeling mag echter niet uitsluitend gebaseerd zijn op de kredietgeschiedenis van de consument.