Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2023/2225 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 19-11-2023
- Bronpublicatie:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2225 (uitgifte: 30-10-2023, regelingnummer: 2023/2225)
- Inwerkingtreding
19-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2225 (uitgifte: 30-10-2023, regelingnummer: 2023/2225)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Informatierecht / ICT
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) bevat voorschriften op Unieniveau ten aanzien van kredietovereenkomsten voor consumenten.
- (2)
In 2014 heeft de Commissie een verslag over de uitvoering van Richtlijn 2008/48/EG voorgesteld. In 2020 heeft de Commissie een tweede verslag over de uitvoering van de richtlijn en een werkdocument van de diensten van de Commissie voorgesteld, met daarin de resultaten van een evaluatie inzake gezonde en resultaatgerichte regelgeving van die richtlijn, die een brede raadpleging van de betrokken belanghebbenden omvatte.
- (3)
Uit die verslagen en raadplegingen bleek dat Richtlijn 2008/48/EG er gedeeltelijk in was geslaagd een hoge standaard van consumentenbescherming te realiseren en de totstandkoming van een goed functionerende interne markt voor krediet te bevorderen, en dat die doelstellingen nog steeds relevant zijn. De redenen waarom die richtlijn slechts gedeeltelijk effectief was, zijn te vinden in de richtlijn zelf door bijvoorbeeld een onnauwkeurige formulering van specifieke artikelen, en in externe factoren, zoals de ontwikkelingen in verband met de digitalisering, de praktische toepassing en handhaving in de lidstaten, en in het feit dat bepaalde aspecten van de kredietmarkt niet onder die richtlijn vallen.
- (4)
De digitalisering heeft bijgedragen aan marktontwikkelingen die niet te voorzien waren toen Richtlijn 2008/48/EG werd vastgesteld. De snelle technologische ontwikkelingen die zich sinds de vaststelling van die richtlijn hebben voorgedaan, hebben immers zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde van de markt voor consumentenkrediet sterke veranderingen teweeggebracht, zoals de opkomst van nieuwe producten en de ontwikkeling van het consumentengedrag en de consumentenvoorkeuren.
- (5)
De onnauwkeurige formulering van een aantal bepalingen van Richtlijn 2008/48/EG, waardoor de lidstaten afwijkende bepalingen kunnen vaststellen die verder gaan dan die van die richtlijn, hebben voor een aantal aspecten van kredietovereenkomsten voor consumenten tot een versnipperd regelgevingskader in de Unie geleid.
- (6)
De feitelijke en juridische situatie die uit die nationale verschillen resulteert, leidt in sommige gevallen tot concurrentieverstoringen tussen kredietgevers in de Unie en werpt belemmeringen op voor de interne markt. Door die situatie kunnen consumenten maar beperkt profiteren van het geleidelijk toenemende aanbod van grensoverschrijdend krediet, dat naar verwachting nog zal toenemen als gevolg van de digitalisering. Die verstoringen en beperkingen kunnen op hun beurt de vraag naar goederen en diensten doen krimpen. De situatie leidt ook tot een ontoereikend en inconsistent niveau van consumentenbescherming in de Unie.
- (7)
De afgelopen jaren heeft het kredietaanbod voor consumenten zich aanzienlijk ontwikkeld en gediversifieerd. Er zijn nieuwe kredietproducten op de markt gekomen, met name in de onlineomgeving, die steeds meer worden gebruikt. Dit heeft geleid tot rechtsonzekerheid met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2008/48/EG op die nieuwe producten.
- (8)
Deze richtlijn vormt een aanvulling op de regels van Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (4). Ter wille van de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat in geval van strijdigheid tussen de bepalingen van de onderhavige richtlijn en die van die richtlijn, de bepalingen van de onderhavige richtlijn als lex specialis van toepassing zijn.
- (9)
Overeenkomstig artikel 26 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) omvat de interne markt een ruimte waarin het vrije verkeer van goederen, personen en diensten is gewaarborgd. De ontwikkeling van een transparanter en efficiënter juridisch kader voor consumentenkrediet moet het vertrouwen van de consumenten vergroten, hun bescherming verbeteren, en de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten vergemakkelijken.
- (10)
Teneinde de werking van de interne markt voor consumentenkrediet te verbeteren, moet op een aantal kerngebieden een geharmoniseerd Uniekader worden gecreëerd. Vooruitziende, aan toekomstige kredietvormen aanpasbare Uniewetgeving die de lidstaten de nodige speelruimte bij de omzetting laat, zal, met het oog op de ontwikkeling van de markt voor consumentenkrediet, in het bijzonder in de onlineomgeving, en de toenemende mobiliteit van de burgers van de Unie, eerlijke concurrentievoorwaarden voor ondernemingen helpen creëren.
- (11)
In artikel 169, lid 1, en artikel 169, lid 2, punt a), VWEU is bepaald dat de Unie moet bijdragen tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die zij krachtens artikel 114 VWEU neemt. In artikel 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het ‘Handvest’) is bepaald dat in het beleid van de Unie zorggedragen wordt voor een hoog niveau van consumentenbescherming.
- (12)
Het is belangrijk dat consumenten een hoge mate van bescherming genieten. Op die manier moet het vrije verkeer van kredietaanbiedingen voor zowel kredietgevers als kredietnemers optimaal kunnen functioneren, met inachtneming van de specifieke situaties in de lidstaten.
- (13)
Volledige harmonisatie is nodig om te waarborgen dat alle consumenten in de Unie een hoog en gelijkwaardig niveau van bescherming van hun belangen genieten en om een goed werkende interne markt te creëren. Het mag de lidstaten derhalve niet worden toegestaan nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die afwijken van de bepalingen in deze richtlijn, tenzij deze richtlijn anders bepaalt. Deze beperking moet echter alleen gelden voor door deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen. Indien zulke geharmoniseerde bepalingen niet bestaan, moeten de lidstaten de vrijheid behouden om nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. Zo moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben nationale bepalingen te handhaven of in te voeren inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de leverancier van goederen of de dienstverlener en de kredietgever. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid hebben nationale bepalingen te handhaven of in te voeren over het annuleren van een koop- of dienstverleningsovereenkomst indien de consument gebruikmaakt van zijn of haar herroepingsrecht ten aanzien van de kredietovereenkomst. In dat verband moet de lidstaten in het geval van kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd de mogelijkheid worden geboden om een minimumtermijn vast te stellen tussen het moment waarop de kredietgever om aflossing verzoekt en de dag waarop het krediet moet worden afgelost.
- (14)
De in deze richtlijn opgenomen definities bepalen het toepassingsgebied van de harmonisatie. De verplichting van de lidstaten om deze richtlijn om te zetten dient derhalve te worden beperkt tot het door deze definities bepaalde toepassingsgebied. Deze richtlijn mag de lidstaten evenwel niet beletten om, overeenkomstig het Unierecht, de bepalingen van de richtlijn toe te passen op gebieden die er niet onder vallen. Een lidstaat kan derhalve met betrekking tot kredietovereenkomsten die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, nationale wetgeving handhaven of invoeren die overeenstemt met deze richtlijn of een aantal bepalingen ervan, bijvoorbeeld nationale wetgeving inzake kredietovereenkomsten waarbij van de consument die ze sluit, wordt verlangd dat hij of zij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in bewaring gegeven goed, of inzake kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000 EUR. Voorts zouden lidstaten deze richtlijn ook kunnen toepassen op gelieerd krediet dat niet onder de definitie van gelieerde kredietovereenkomst in deze richtlijn valt. Zo kunnen de bepalingen van deze richtlijn over gelieerde kredietovereenkomsten worden toegepast op kredietovereenkomsten die slechts gedeeltelijk dienen ter financiering van een contract voor het leveren van goederen of het verlenen van een dienst.
- (15)
Een aantal lidstaten heeft Richtlijn 2008/48/EG toegepast op gebieden die niet onder het toepassingsgebied ervan vallen teneinde het niveau van consumentenbescherming te verbeteren, terwijl andere lidstaten gezien hun specifieke marktkenmerken uiteenlopende nationale regels hebben voor deze gebieden, waardoor bepaalde verschillen tussen het nationale recht van verschillende lidstaten met betrekking tot deze soorten kredieten in stand bleven. Verscheidene kredietovereenkomsten die niet binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG vallen, kunnen immers nadelig zijn voor consumenten, bijvoorbeeld kortlopende kredietovereenkomsten met hoge kosten waarvan het bedrag gewoonlijk lager is dan de minimumdrempel van 200 EUR die in die richtlijn is vastgesteld. In die context, en teneinde een hoog niveau van consumentenbescherming te verzekeren en de grensoverschrijdende markt voor consumentenkrediet te bevorderen, moeten onder deze richtlijn sommige overeenkomsten vallen die waren uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG, zoals kredietovereenkomsten voor consumenten voor een totaal kredietbedrag van minder dan 200 EUR. Ook andere potentieel nadelige producten moeten, vanwege de hoge kosten die eraan verbonden zijn of de hoge vergoedingen bij gemiste betalingen, onder deze richtlijn vallen, om meer transparantie en een betere consumentenbescherming te verzekeren, wat het consumentenvertrouwen zal vergroten. In die zin mogen huur- of leasingovereenkomsten met een optie tot aankoop, kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening worden verleend en die binnen een maand moeten worden afgelost, kredietovereenkomsten waarover geen rente of andere kosten moeten worden betaald en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen drie maanden moet worden terugbetaald en er slechts onbeduidende kosten worden aangerekend, niet buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn worden gelaten. Voor een aantal van die kredietovereenkomsten die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG zijn gelaten en die onder deze richtlijn moeten vallen, namelijk kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van minder dan 200 EUR, krediet waarover geen rente of andere kosten moeten worden betaald en met slechts beperkte kosten voor de consument wegens betalingsachterstand, en krediet dat binnen drie maanden moet worden terugbetaald met slechts onbeduidende kosten, moeten de lidstaten echter de toepassing van een bepaald en beperkt aantal bepalingen van deze richtlijn met betrekking tot reclame en precontractuele en contractuele informatie buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn kunnen houden teneinde onnodige lasten voor kredietgevers te voorkomen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de markt en de bijzondere kenmerken van die kredietovereenkomsten, zoals de kortere looptijd ervan, en tegelijkertijd een hoger niveau van consumentenbescherming te waarborgen.
- (16)
‘Koop nu, betaal later’-regelingen, waarbij de kredietgever een consument krediet verleent met als enig doel goederen of diensten via een leverancier of een dienstverlener aan te kopen, en die nieuwe digitale financiële instrumenten zijn die consumenten in staat stellen aankopen te doen en deze gaandeweg af te lossen, worden vaak zonder rente of andere kosten verleend, en zij moeten daarom onder deze richtlijn vallen.
- (17)
Sommige gevallen van uitstel van betaling, waarbij de leverancier van de goederen of de dienstverlener de consument tijd geeft om voor een goed of dienst te betalen zonder rente of andere kosten, met uitzondering van beperkte kosten voor betalingsachterstand overeenkomstig het nationale recht, moeten buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn worden gelaten, mits er geen derde partij is, zoals bij ‘koop nu, betaal later’-regelingen, die krediet aanbiedt voor het goed of de dienst en mits de betaling volledig moet worden verricht binnen een beperkte termijn van 50 dagen na de levering van het goed of de verlening van de dienst. Die gevallen van uitstel van betaling zijn namelijk gangbare handelspraktijken waarbij de consumenten pas na ontvangst van de goederen of diensten hoeven te betalen, hetgeen gunstig is voor hen, bijvoorbeeld in het geval van uitstel van betaling van medische rekeningen, waarbij ziekenhuizen de consumenten tijd geven voor het betalen van medische kosten. Die uitsluiting van het toepassingsgebied moet worden beperkt voor bepaalde grote onlineleveranciers van goederen of -dienstverleners die toegang hebben tot een grote klantenkring, indien een derde partij geen krediet aanbiedt of overkoopt en indien de betaling volledig moet worden verricht binnen 14 dagen na de levering van de goederen of diensten, zonder rente of andere kosten en met slechts beperkte kosten voor de consument wegens betalingsachterstand die overeenkomstig het nationale recht worden opgelegd. Die grote onlineleveranciers van goederen en -dienstverleners zouden, gezien hun financiële draagkracht en hun vermogen om consumenten tot impulsaankopen en mogelijk tot overconsumptie te bewegen, anders zeer ruim uitstel van betaling kunnen aanbieden zonder enige waarborg voor de consument, en de eerlijke concurrentie met andere leveranciers van goederen of dienstverleners kunnen verzwakken. Een dergelijke beperking zou consumenten steeds in staat stellen betalingen op een gemakkelijke manier te verrichten binnen twee weken, terwijl tevens zou worden gewaarborgd dat grote onlineleveranciers van goederen of -dienstverleners die op grote schaal krediet met een langere looptijd willen verstrekken, onder deze richtlijn vallen.
- (18)
Zoals beschreven in overweging 17 van Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad (5), zijn kaarten met uitgestelde debitering gemakkelijk op de markt verkrijgbare kredietkaarten waarmee de rekening van de kaarthouder op een vooraf afgesproken specifieke datum, meestal één keer per maand, met het totale bedrag van de transacties wordt gedebiteerd, zonder dat er rente moet worden betaald. De lidstaten moeten bepaalde kredietovereenkomsten in de vorm van kaarten met uitgestelde debitering buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn kunnen laten, aangezien die kredietovereenkomsten huishoudens kunnen helpen hun budget beter aan te passen aan een maandinkomen, indien het krediet binnen 40 dagen moet worden terugbetaald, zonder rente of andere kosten is en met slechts beperkte kosten voor de consument voor het verlenen van de betalingsdienst, en het krediet door een kredietinstelling of een betalingsinstelling wordt verstrekt. Die uitsluiting moet de betreffende bepalingen inzake geoorloofde debetstanden op een rekening of overschrijding, welke van toepassing moeten zijn indien het aflossingsbedrag hoger is dan het positieve saldo van de rekening-courant, onverlet laten.
- (19)
Huur- en leasingovereenkomsten waarbij noch in de overeenkomst zelf, noch in een afzonderlijke overeenkomst een verplichting of een optie voor de consument tot aankoop van het voorwerp van de overeenkomst is vastgesteld, zoals zuivere huurovereenkomsten, mogen niet onder deze richtlijn vallen, aangezien zij geen eigendomsoverdracht aan het einde van de overeenkomst inhouden.
- (20)
Voorts moeten alle kredietovereenkomsten tot 100 000 EUR in het toepassingsgebied van deze richtlijn worden opgenomen. De in deze richtlijn uiteengezette bovengrens voor kredietovereenkomsten moet hoger zijn dan de in Richtlijn 2008/48/EG uiteengezette bovengrens, om rekening te kunnen houden met de indexering als gevolg van de inflatie sinds 2008 en voor de komende jaren.
- (21)
In het geval van kredietovereenkomsten die voorzien in regelingen tussen de kredietgever en de consument met betrekking tot uitstel van betaling of aflossingsmethoden, indien de consument de oorspronkelijke kredietovereenkomst reeds niet nakomt of waarschijnlijk niet zal nakomen, moeten de lidstaten, wanneer met dergelijke regelingen een rechtsvordering omtrent het in gebreke blijven van de consument waarschijnlijk kan worden vermeden en de voorwaarden ervan niet minder gunstig zijn dan die in de oorspronkelijke kredietovereenkomst, kunnen besluiten slechts een beperkt aantal bepalingen van deze richtlijn toe te passen, onder meer door kredietgevers vrij te stellen van de verplichting om een kredietwaardigheidsbeoordeling uit te voeren. Doel hiervan is consumenten in betalingsmoeilijkheden niet te beletten een nieuwe kredietovereenkomst te sluiten die hen zou helpen hun oorspronkelijke krediet gemakkelijker terug te betalen. Consumenten worden bijvoorbeeld geacht hun kredietovereenkomst waarschijnlijk niet te zullen nakomen indien zij hun baan zijn kwijtgeraakt.
- (22)
Vanaf 2008 heeft crowdfunding zich ontwikkeld tot een gangbare vorm van financiering voor consumenten, doorgaans voor kleine uitgaven of beleggingen. Een verlener van crowdfundingkredietdiensten beheert een voor het publiek toegankelijk digitaal platform om aspirant-kredietverleners, al dan niet bedrijfs- of beroepsmatig handelend, te matchen met consumenten die op zoek zijn naar financiering, of die matching te vergemakkelijken. Die financiering zou de vorm van een consumentenkrediet kunnen aannemen. Indien verleners van crowdfundingkredietdiensten rechtstreeks krediet aanbieden aan consumenten, zouden de bepalingen van deze richtlijn inzake kredietgevers op hen van toepassing zijn. Indien verleners van crowdfundingkredietdiensten het verlenen van krediet faciliteren tussen kredietgevers die in het kader van hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten optreden enerzijds en consumenten anderzijds, moeten de verplichtingen voor kredietgevers op grond van deze richtlijn op die kredietgevers van toepassing zijn. In die situatie treden verleners van crowdfundingkredietdiensten op als kredietbemiddelaars en moeten de verplichtingen voor kredietbemiddelaars op grond van deze richtlijn derhalve op hen van toepassing zijn.
- (23)
In het geval van bijzondere soorten kredietovereenkomsten, waarop alleen sommige bepalingen van deze richtlijn van toepassing zijn, moeten de lidstaten vrij blijven om dergelijke soorten kredietovereenkomsten in hun nationaal recht te regelen voor wat andere, niet bij deze richtlijn geharmoniseerde aspecten betreft.
- (24)
Overeenkomsten voor continue dienstenverlening of voor de levering van gelijksoortige goederen, waarbij de consument, zolang de diensten worden verleend of de goederen worden geleverd, daarvoor in termijnen betaalt, kunnen uit het oogpunt van de belangen van de betrokken contractpartijen en de voorwaarden en uitvoering van de transacties sterk verschillen van de onder deze richtlijn vallende kredietovereenkomsten. Dergelijke overeenkomsten mogen daarom niet als kredietovereenkomsten in de zin van deze richtlijn worden beschouwd. Een voorbeeld van dergelijke overeenkomsten is een verzekeringscontract waarbij de premie in maandelijkse termijnen wordt voldaan.
- (25)
Kredietovereenkomsten die worden gewaarborgd door een onroerend goed en kredietovereenkomsten die ten doel hebben het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of op een bestaand of gepland gebouw, waaronder voor handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteiten gebruikte terreinen en gebouwen, te financieren, moeten buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn blijven, aangezien dergelijke overeenkomsten worden geregeld bij Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad (6). Kredieten bestemd voor de renovatie van voor bewoning bestemde onroerende goederen, voor een totaalbedrag van meer dan 100 000 EUR, die niet gewaarborgd zijn door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een onroerend goed of door een recht op een onroerend goed, mogen echter niet buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn worden gelaten.
- (26)
Deze richtlijn dient van toepassing te zijn ongeacht of de kredietgever een natuurlijke of een rechtspersoon is. Deze richtlijn mag echter geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om het verschaffen van krediet aan consumenten uitsluitend tot rechtspersonen of bepaalde rechtspersonen te beperken.
- (27)
Sommige bepalingen van deze richtlijn moeten gelden voor kredietbemiddelaars die natuurlijke en rechtspersonen zijn die bedrijfs- of beroepsmatig tegen vergoeding kredietovereenkomsten aan consumenten voorstellen of aanbieden, consumenten bijstaan bij de voorbereiding van het sluiten van kredietovereenkomsten of namens de kredietgever kredietovereenkomsten sluiten met consumenten.
- (28)
Informatie voor consumenten, zoals adequate toelichtingen, precontractuele informatie, algemene informatie en informatie over het raadplegen van databanken, moet kosteloos worden verstrekt. Er moet bijzondere aandacht uitgaan naar de behoeften van personen met een handicap.
- (29)
Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest worden erkend. Deze richtlijn is met name volledig in overeenstemming met de rechten op bescherming van persoonsgegevens, eigendom, non-discriminatie, bescherming van het gezins- en beroepsleven en consumentenbescherming krachtens het Handvest.
- (30)
Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (7), die van toepassing is op elke verwerking van persoonsgegevens door kredietgevers en kredietbemiddelaars die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, en met name aan de beginselen inzake de verwerking van persoonsgegevens in artikel 5 van die verordening, inclusief minimale gegevensverwerking, juistheid en doelbinding.
- (31)
Consumenten die legaal in de Unie verblijven, mogen bij het aanvragen van, het sluiten van of het beschikken over een kredietovereenkomst binnen de Unie niet worden gediscrimineerd op grond van nationaliteit of verblijfplaats, of op een andere grond bedoeld in artikel 21 van het Handvest. Dit laat de mogelijkheid onverlet om verschillende voorwaarden voor toegang tot een krediet te bieden indien die verschillende voorwaarden naar behoren door objectieve criteria worden gerechtvaardigd. Bovendien mag dit niet worden opgevat als een verplichting voor kredietgevers of kredietbemiddelaars om diensten te verlenen op gebieden waarop zij geen zaken doen.
- (32)
Consumenten moeten worden beschermd tegen oneerlijke of misleidende praktijken, met name ten aanzien van de verstrekking van informatie door de kredietgever of de kredietbemiddelaar, overeenkomstig Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (8). Die richtlijn blijft van toepassing op kredietovereenkomsten en fungeert als ‘veiligheidsnet’ om ervoor te zorgen dat in alle sectoren een hoog gemeenschappelijk niveau van bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken kan worden gehandhaafd, ook door ander Unierecht aan te vullen.
- (33)
Er moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld inzake reclame voor kredietovereenkomsten en inzake bepaalde elementen van de standaardinformatie die aan de consument moeten worden verstrekt, met name om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken. Dergelijke standaardinformatie moet op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze worden verstrekt door middel van een representatief voorbeeld. Het totale kredietbedrag en de aflossingsduur die de kredietgever voor dat representatieve voorbeeld heeft gekozen, moeten zoveel mogelijk overeenstemmen met de kenmerken van de kredietovereenkomst waar de kredietgever reclame voor maakt. De standaardinformatie moet vooraf op een opvallende en duidelijke manier en in een aantrekkelijk formaat worden getoond. Zij moet duidelijk leesbaar zijn en aangepast zijn aan de technische beperkingen van bepaalde media, zoals het scherm van mobiele telefoons. Op digitale kanalen kan een deel van de standaardinformatie in het representatieve voorbeeld worden verstrekt door middel van klikken, scrollen of swipen. Voordat consumenten ingaan op kredietaanbiedingen, moeten zij evenwel alle standaardinformatie krijgen die in de reclame voor kredietovereenkomsten moet worden opgenomen, ook als die informatie wordt verstrekt door middel van klikken, scrollen of swipen. De standaardinformatie moet ook duidelijk te onderscheiden zijn van eventuele aanvullende informatie over de kredietovereenkomst. Tijdelijke promotionele voorwaarden, zoals loktarieven, waarbij de debetrentevoet de eerste maanden van de kredietovereenkomst lager is, moeten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn. Consumenten moeten alle essentiële informatie in één oogopslag kunnen zien, ook indien zij die op het scherm van een mobiele telefoon bekijken.
Het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, die van de kredietbemiddelaar, moeten eveneens aan de consumenten worden meegedeeld, zodat zij snel en efficiënt contact kunnen opnemen met de kredietgever of de kredietbemiddelaar. Er moet een plafond worden bepaald indien het niet mogelijk is het totale kredietbedrag als het totaal van de ter beschikking gestelde sommen te noemen, met name indien een kredietovereenkomst de consument vrij krediet laat opnemen tot een maximumbedrag. Het plafond moet de bovengrens aanduiden van het krediet dat de consument ter beschikking kan worden gesteld. In specifieke gevallen en mits gerechtvaardigd moet de hoeveelheid meegedeelde informatie worden beperkt opdat de consument de in reclame voor kredietovereenkomsten meegedeelde informatie beter zou begrijpen indien die informatie in de gebruikte drager niet visueel kan worden weergegeven, bijvoorbeeld bij reclame op de radio. Voorts moet het de lidstaten vrijstaan in hun nationale wetgeving informatievereisten voor te schrijven ten aanzien van reclame voor kredietovereenkomsten waarin geen informatie wordt gegeven over de kosten van het krediet. Om misleidende verkoop van krediet aan consumenten die zich dit niet kunnen veroorloven te beperken en om duurzame kredietverstrekking te bevorderen, moet reclame voor kredietovereenkomsten in alle gevallen een duidelijke en in het oog vallende waarschuwing bevatten om consumenten er bewust van te maken dat geld lenen ook geld kost. Om een hoger niveau van consumentenbescherming te waarborgen, moet bepaalde reclame, zoals die waarin consumenten worden aangemoedigd tot het aangaan van een krediet door te suggereren dat hun financiële situatie daardoor zal verbeteren of waarin wordt gezegd dat in databanken geregistreerde kredieten weinig of geen invloed hebben op de beoordeling van een kredietaanvraag, worden verboden. De lidstaten moeten ook reclame kunnen verbieden die zij gevaarlijk achten voor consumenten, zoals reclame waarin wordt benadrukt hoe snel of gemakkelijk krediet kan worden verkregen.
- (34)
Een duurzame drager, met inbegrip van papieren versies van documenten en van digitale versies van documenten die interoperabel, draagbaar en machineleesbaar zijn, moet het mogelijk maken informatie persoonlijk aan de consument te richten, de consument in staat stellen informatie zodanig op te slaan dat deze toegankelijk is voor toekomstig gebruik en gedurende een periode die passend is voor het doel van de informatie, ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maken, en de leesbaarheid van de informatie waarborgen, zodat ze kan worden gelezen en ernaar kan worden verwezen. Consumenten moeten het soort duurzame gegevensdrager kunnen kiezen waarop zij in de precontractuele fase en na sluiting van de overeenkomst informatie zullen ontvangen, en waarop zij kennis kunnen geven van hun herroeping. Consumenten mogen echter geen kennisgeving kunnen doen van hun herroeping en mogen niet van kredietgevers of, waar van toepassing, van kredietbemiddelaars kunnen verlangen dat deze informatie verstrekken op soorten duurzame dragers die niet algemeen worden gebruikt.
- (35)
In reclame gaat de aandacht meestal naar een of meer specifieke producten, terwijl consumenten hun beslissingen moeten kunnen nemen met volledige kennis van het aanbod aan kredietproducten. In dat verband is algemene voorlichting van groot belang om de consument te informeren over het hele assortiment van aangeboden producten en diensten, en over de belangrijkste kenmerken daarvan. Consumenten moeten daarom te allen tijde toegang hebben tot algemene voorlichting over de beschikbare kredietproducten. Dit laat de verplichting onverlet om consumenten gepersonaliseerde precontractuele informatie te verstrekken.
- (36)
Om met kennis van zaken te kunnen beslissen, moet consumenten adequate precontractuele informatie, waaronder informatie over de kredietvoorwaarden, de kredietkosten en hun verplichtingen, alsmede adequate toelichtingen daarbij worden verstrekt geruime tijd vóór en niet op het ogenblik van de sluiting van de kredietovereenkomst, zodat zij deze informatie in alle rust en wanneer het hen schikt, zorgvuldig kunnen bestuderen. Dit moet ervoor zorgen dat zij voldoende tijd hebben om de precontractuele informatie te lezen en te begrijpen, aanbiedingen te vergelijken en een geïnformeerd besluit te nemen. Dit vereiste laat Richtlijn 93/13/EEG van de Raad (9) onverlet.
- (37)
Precontractuele informatie moet worden verstrekt via het formulier ‘Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet’ in bijlage I bij deze richtlijn. Om consumenten te helpen verschillende aanbiedingen te begrijpen en te vergelijken, moeten de voornaamste elementen van het krediet op opvallende wijze op de eerste bladzijde van dat formulier worden vermeld, zodat consumenten alle essentiële informatie in één oogopslag kunnen zien, zelfs op het scherm van een mobiele telefoon. Indien niet alle voornaamste elementen op opvallende wijze op één bladzijde kunnen worden vermeld, moet dit gebeuren op ten hoogste twee bladzijden van het eerste deel van dat formulier. De informatie in het formulier ‘Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet’ moet duidelijk, duidelijk leesbaar en aangepast zijn aan de technische beperkingen van bepaalde media, zoals het scherm van mobiele telefoons. Zij moet op adequate en geschikte wijze worden getoond op de verschillende kanalen, zodat elke consument de informatie op gelijke voet kan raadplegen, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad (10).
- (38)
Om aanbiedingen zo transparant en zo vergelijkbaar mogelijk te maken, moet de precontractuele informatie met name ook het in de gehele Unie op uniforme wijze vastgestelde jaarlijkse kostenpercentage van het krediet omvatten. Aangezien het jaarlijkse kostenpercentage vooralsnog slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde looptijd en het totale kredietbedrag voor het soort kredietovereenkomst in kwestie en, indien van toepassing, met de gekochte goederen. Bij de keuze van het representatieve voorbeeld moet ook rekening worden gehouden met de frequentie van bepaalde soorten kredietovereenkomsten in een specifieke markt. Wat betreft de debetrentevoet, het aflossingstempo en de kapitalisatie van de rente moeten de kredietgevers hun gebruikelijke berekeningsmethode voor het betrokken consumentenkrediet gebruiken. Indien precontractuele informatie minder dan één dag voordat de consument door de kredietovereenkomst of het kredietaanbod gebonden is, wordt verstrekt, moeten de kredietgever en, indien van toepassing, de kredietbemiddelaar de consument tussen één en zeven dagen na het sluiten van de overkomst of, waar van toepassing, het indienen van het bindende kredietaanbod door de consument, herinneren aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst te herroepen.
- (39)
De totale kosten van het krediet voor de consument moeten alle kosten omvatten, inclusief rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars en alle andere vergoedingen die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen, met uitzondering van notariskosten. Er moet op objectieve wijze en met inachtneming van de vereisten van professionalisme zoals vastgelegd in deze richtlijn, worden beoordeeld in hoeverre kredietgevers werkelijk op de hoogte zijn van de kosten.
- (40)
Kredietovereenkomsten met een debetrentevoet die periodiek kan worden aangepast aan wijzigingen van een in de kredietovereenkomst vermelde referentierentevoet, moeten niet als kredietovereenkomsten met een vaste debetrentevoet worden beschouwd.
- (41)
Het moet de lidstaten vrijstaan om nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die de kredietgever verbieden te eisen dat de consument in samenhang met de kredietovereenkomst een bankrekening opent of een overeenkomst sluit voor een andere nevendienst of de kosten of vergoedingen voor zulke bankrekeningen of nevendiensten betaalt. In de lidstaten waar zulke gecombineerde aanbiedingen zijn toegestaan, moeten de consumenten vóór het sluiten van de kredietovereenkomst worden geïnformeerd over nevendiensten die ter verkrijging van het krediet verplicht zijn, of over de geadverteerde voorwaarden. De kosten voor deze nevendiensten, in het bijzonder verzekeringspremies, moeten worden opgenomen in de totale kosten van het krediet. Als het bedrag van deze kosten niet van tevoren kan worden bepaald, moet de consument in de precontractuele fase adequaat over het bestaan van de kosten worden geïnformeerd. Kredietgevers moeten worden verondersteld kennis te hebben van de kosten van de nevendiensten die zij zelf of namens een derde aan de consument aanbieden, tenzij de prijs daarvan afhangt van de specifieke kenmerken of de situatie van de consument.
- (42)
Om er bij bepaalde kredietovereenkomsten voor te zorgen dat de consument adequaat wordt beschermd zonder dat de kredietgevers of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars buitensporige lasten moeten dragen, moeten de voorschriften met betrekking tot de precontractuele informatie echter worden beperkt, rekening houdend met het bijzondere karakter van dergelijke soorten kredietovereenkomsten.
- (43)
De consumenten moeten uitgebreid worden geïnformeerd voordat zij een kredietovereenkomst sluiten, ongeacht of bij de verkoop van het krediet een kredietbemiddelaar betrokken is. Daarom moeten de voorschriften inzake precontractuele informatie in het algemeen ook gelden voor kredietbemiddelaars. Indien leveranciers van goederen of dienstverleners echter als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit optreden, is het niet wenselijk hun de juridische verplichting op te leggen de precontractuele informatie overeenkomstig deze richtlijn te verstrekken. Leveranciers van goederen of dienstverleners kunnen bijvoorbeeld als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit worden beschouwd als zij bedrijfs- of beroepsmatig niet in hoofdzaak als kredietbemiddelaar optreden. In deze gevallen wordt toch nog een voldoende hoge consumentenbescherming bereikt, aangezien de kredietgever er verantwoordelijk voor moet zijn dat de consument de volledige precontractuele informatie krijgt, hetzij van de kredietbemiddelaar indien de kredietgever en de kredietbemiddelaar dit overeenkomen, hetzij op een andere geschikte wijze.
- (44)
De lidstaten moeten over de mogelijkheid beschikken om het eventueel bindende karakter van de vóór het sluiten van de kredietovereenkomst door de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar aan de consument te verstrekken informatie en de periode gedurende welke de kredietgever daardoor gebonden is, te bepalen.
- (45)
Afgezien van de precontractuele informatie waarop de consumenten recht hebben, kunnen zij nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst in het assortiment aangeboden producten voor hun behoeften en financiële situatie het meest geschikt is. De lidstaten moeten er daarom voor zorgen dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars vóór de sluiting van een kredietovereenkomst dergelijke bijstand verlenen met betrekking tot de door hen aan de consumenten aangeboden kredietproducten, door kosteloos geïndividualiseerde adequate toelichtingen te verschaffen over de relevante informatie, waaronder in het bijzonder de voornaamste kenmerken van deze producten, zodat de consumenten weten welke gevolgen deze voor hun economische situatie kunnen hebben, zoals de eventuele juridische en financiële gevolgen van het niet naar behoren nakomen van contractuele verplichtingen. Kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars moeten de wijze waarop dergelijke toelichtingen worden gegeven, aanpassen aan de omstandigheden waarin het krediet wordt aangeboden en de behoefte aan bijstand van de consument, rekening houdend met de kennis van de consument van, en diens ervaring met, krediet en de afzonderlijke kredietproducten. Dergelijke toelichtingen mogen op zichzelf geen persoonlijke aanbeveling zijn. De lidstaten moeten van kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars kunnen verlangen dat zij documenteren in welke vorm en wanneer de toelichtingen aan de consument zijn verstrekt.
- (46)
Zoals opgemerkt in het voorstel van 21 april 2021 van de Commissie voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (wet op de artificiële intelligentie), kunnen artificiële-intelligentiesystemen (AI-systemen) gemakkelijk worden ingezet in meerdere sectoren van de economie en de samenleving, ook grensoverschrijdend, en in de gehele Unie circuleren. In die context moeten kredietgevers en kredietbemiddelaars, indien zij de prijs van hun aanbiedingen voor specifieke consumenten of categorieën van consumenten personaliseren op basis van geautomatiseerde besluitvorming, de consumenten er duidelijk over informeren dat de aan hen voorgestelde prijs gepersonaliseerd is op basis van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, waaronder afgeleide gegevens, zodat zij bij hun aankoopbeslissing rekening kunnen houden met de potentiële risico's. Krachtens artikel 14, lid 2, punt f), van Verordening (EU) 2016/679 moeten kredietgevers en kredietbemiddelaars consumenten die de aanbieding ontvangen, ook informeren over de gegevensbronnen die zijn gebruikt om de aanbieding te individualiseren.
- (47)
Het is belangrijk om praktijken zoals de koppelverkoop van bepaalde producten die de consumenten aanzetten kredietovereenkomsten te sluiten die niet in hun belang zijn, te voorkomen zonder evenwel gebundelde verkoop van producten die gunstig kan zijn voor de consument aan banden te leggen. De lidstaten dienen evenwel nauwlettend te blijven toezien op de detailhandelsmarkt voor financiële diensten, teneinde te waarborgen dat praktijken aangaande gebundelde verkoop de keuze van de consument niet inperken of de concurrentie niet verstoren. Koppelverkoop mag in het algemeen niet worden toegestaan tenzij de financiële diensten of producten die samen met de kredietovereenkomst worden aangeboden, niet apart kunnen worden aangeboden omdat zij een wezenlijk onderdeel van het krediet vormen, bijvoorbeeld in het geval van een geoorloofde debetstand op een rekening. Ofschoon kredietgevers met inachtneming van proportionaliteitsoverwegingen moeten kunnen eisen dat de consumenten over een verzekeringspolis beschikken om de terugbetaling van het krediet te garanderen of de waarde van de zekerheid te verzekeren, moeten consumenten hun eigen verzekeraar kunnen kiezen. Dit mag geen afbreuk doen aan de door de kredietgever gestelde kredietvoorwaarden, mits de door de verzekeringspolis van de verzekeraar geboden waarborg gelijkwaardig is aan die van de door de kredietgever voorgestelde of aangeboden verzekeringspolis. De lidstaten moeten voorts de mogelijkheid hebben om de door verzekeringspolissen verleende dekking geheel of gedeeltelijk te standaardiseren teneinde vergelijkingen tussen de verschillende aanbiedingen te vergemakkelijken voor consumenten die dergelijke vergelijkingen wensen te maken. Om ervoor te zorgen dat de consumenten meer tijd hebben om verzekeringsaanbiedingen te vergelijken alvorens een verzekeringspolis af te sluiten, moeten de lidstaten voorschrijven dat de consumenten ten minste drie dagen krijgen om verzekeringsaanbiedingen in verband met de kredietovereenkomst te vergelijken, zonder dat de aanbieding wordt gewijzigd, en dat de consumenten daarvan in kennis worden gesteld. De consumenten moeten vóór het verstrijken van deze termijn van drie dagen een verzekeringspolis kunnen afsluiten indien zij daar uitdrukkelijk om verzoeken.
- (48)
Veel overlevenden van kanker die in langdurige remissie zijn, worden gezien hun medische voorgeschiedenis vaak oneerlijk behandeld bij de toegang tot financiële diensten. Zij worden vaak geconfronteerd met buitensporig hoge premies, hoewel zij al jaren, zelfs tientallen jaren, zijn genezen. Om consumenten die kanker hebben overleefd, gelijke toegang te geven tot verzekeringen in verband met kredietovereenkomsten, moeten de lidstaten voorschrijven dat de verzekeringspolissen niet gebaseerd mogen zijn op persoonsgegevens betreffende de diagnose van oncologische ziekten van consumenten na een relevante periode sinds het einde van de medische behandeling van die consumenten. Die door de lidstaten bepaalde periode mag niet langer zijn dan 15 jaar sinds het einde van de medische behandeling van de consument.
- (49)
Kredietovereenkomsten en nevendiensten moeten duidelijk en transparant worden gepresenteerd. Het mag niet mogelijk zijn af te leiden dat de consument ermee instemt een kredietovereenkomst te sluiten of nevendiensten aan te kopen. Die instemming moet door de consument worden gegeven door middel van een duidelijke, bevestigende handeling waaruit blijkt dat de instemming van de consument vrij, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig is. Stilzwijgen, gebrek aan handelen of standaardopties zoals vooraf aangekruiste vakjes mogen in dat verband niet als instemming van de consument gelden.
- (50)
Het verstrekken van advies in de vorm van een geïndividualiseerde aanbeveling, dat wil zeggen adviesdiensten, is een activiteit die kan worden gecombineerd met andere aspecten van kredietverlening of -bemiddeling. Om ervoor te zorgen dat consumenten de aard van de hun verleende diensten kunnen begrijpen, moet hun daarom duidelijk worden gemaakt waaruit adviesdiensten bestaan en of deze hun al dan niet worden of kunnen worden verleend. Gezien het belang dat de consument hecht aan het gebruik van de termen ‘advies’ en ‘adviseurs’, moeten de lidstaten het gebruik van deze of soortgelijke termen kunnen verbieden indien adviesdiensten aan de consument worden verleend door kredietgevers of kredietbemiddelaars. Het is wenselijk ervoor te zorgen dat de lidstaten voorzien in beschermingsmaatregelen voor gevallen waarin het advies onafhankelijk wordt genoemd, om te garanderen dat het gamma van de beschouwde producten en de vergoedingsregelingen beantwoorden aan hetgeen de consument van het advies verwacht. Indien zij adviesdiensten verlenen, moeten de kredietgevers of de kredietbemiddelaars aangeven of de aanbeveling alleen gebaseerd zal zijn op hun eigen productaanbod of op een breed scala van op de markt beschikbare producten, opdat de consument de redenen voor een aanbeveling kan begrijpen. Voorts moet de kredietgever en de kredietbemiddelaar aangeven welke vergoeding de consument voor de adviesdiensten verschuldigd is of, indien het bedrag op het tijdstip van bekendmaking niet kan worden vastgesteld, volgens welke methode ze wordt berekend. Advies moet altijd in het belang van de consument worden verstrekt, door adviseurs die zich op de hoogte stellen van de behoeften van de consument en van de omstandigheden waarin deze zich bevindt, en die aanbevelingen doen voor kredietovereenkomsten die zijn afgestemd op de behoeften, de financiële situatie en de persoonlijke omstandigheden van de consument, daarbij tevens rekening houdend met de doelstelling om wanbetaling en betalingsachterstand tot een minimum te beperken. Voorts moet bij het verstrekken van advies rekening worden gehouden met een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten in het productaanbod van de adviseur.
- (51)
Het verlenen van krediet waar consumenten niet om hebben gevraagd, kan in sommige gevallen gepaard gaan met praktijken die schadelijk zijn voor de consument. In dat verband moet het ongevraagd verlenen van krediet, met inbegrip van ongevraagde reeds goedgekeurde kredietkaarten die aan de consumenten worden toegestuurd, de eenzijdige invoering van een nieuwe geoorloofde debetstand op een rekening of overschrijding, of de eenzijdige verhoging van de limiet van de geoorloofde debetstand op een rekening, de overschrijding of de kredietkaart van een consument, worden verboden. Het ongevraagd verlenen van krediet in de vorm van buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten in de zin van artikel 2, punt 8, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (11) moet eveneens worden verboden. Het verbod op ongevraagde kredietverlening mag kredietgevers en kredietbemiddelaars niet beletten om in het kader van een commerciële relatie reclame te maken of krediet aan te bieden in overeenstemming met het Unierecht inzake consumentenbescherming en met nationale maatregelen die in overeenstemming zijn met het Unierecht, noch om in het verkooppunt reclame te maken of krediet aan te bieden voor het financieren van de aankoop van een goed of dienst.
- (52)
De lidstaten kunnen consumenten de mogelijkheid bieden om in geval van niet-naleving van deze richtlijn evenredige en doeltreffende rechtsmiddelen tegen kredietgevers of kredietbemiddelaars in te stellen overeenkomstig het nationale recht. Die rechtsmiddelen kunnen een schadevergoeding en een verlaging van de totale kosten van het krediet voor de consument of de beëindiging van de kredietovereenkomst inhouden.
- (53)
De lidstaten moeten passende maatregelen nemen ter bevordering van verantwoordelijke praktijken in alle stadia van de kredietrelatie, rekening houdend met de specifieke kenmerken van hun kredietmarkt. Die maatregelen moeten bijvoorbeeld voorlichting of educatie van de consument kunnen inhouden, inclusief waarschuwingen over de risico's van het niet nakomen van betalingsverplichtingen of overmatige schuldenlast. In een groeiende kredietmarkt is het met name belangrijk dat kredietgevers zich niet inlaten met onverantwoordelijke kredietverstrekking of kredieten toestaan zonder de kredietwaardigheid vooraf te hebben beoordeeld. De lidstaten moeten het nodige toezicht uitoefenen om dergelijk gedrag te vermijden en de noodzakelijke middelen bepalen om de kredietgever te sanctioneren indien dat toch het geval is. Onverminderd de bepalingen over kredietrisico van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (12) moet het de verantwoordelijkheid van de kredietgevers zijn om de kredietwaardigheid van elke consument te beoordelen. Daartoe zouden kredietgevers gebruik moeten kunnen maken van informatie die door de consument is verstrekt, niet alleen bij de voorbereiding van de betrokken kredietovereenkomst, maar ook in de loop van een reeds lang bestaande commerciële relatie. Consumenten moeten ook omzichtig te werk gaan en hun contractuele verplichtingen nakomen.
- (54)
Het is van essentieel belang dat het vermogen en de bereidheid van een consument om een krediet terug te betalen wordt beoordeeld en geverifieerd voordat een kredietovereenkomst wordt afgesloten. Die kredietwaardigheidsbeoordeling moet evenredig zijn en in het belang van de consument gebeuren, om onverantwoordelijke kredietverleningspraktijken en buitensporige schulden te voorkomen. Er moet ook rekening worden gehouden met alle noodzakelijke en relevante factoren die van invloed kunnen zijn op het vermogen van een consument om het krediet af te lossen. Het aflossingsschema moet worden afgestemd op de specifieke behoeften en aflossingscapaciteit van de consument. Indien meerdere consumenten gezamenlijk de kredietaanvraag indienen, kan de kredietwaardigheidsbeoordeling worden uitgevoerd op basis van de gezamenlijke aflossingscapaciteit. Een positieve beoordeling mag geen afbreuk doen aan de contractvrijheid van de kredietgever met betrekking tot de verlening van krediet. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om extra richtlijnen te geven over aanvullende criteria en methoden waarmee de kredietwaardigheid van een consument wordt beoordeeld, bijvoorbeeld door grenswaarden vast te stellen voor de loan-to-value-ratio of de loan-to-income-ratio.
- (55)
De beoordeling van de kredietwaardigheid moet gebaseerd zijn op informatie over de financiële en economische situatie van de consument. Die informatie moet noodzakelijk zijn en in verhouding staan tot de aard, de duur, de waarde en de risico's van het krediet voor de consument, in overeenstemming met het in Verordening (EU) 2016/679 vervatte beginsel van minimale gegevensverwerking, en moet relevant, volledig en juist zijn. Die informatie moet ten minste het inkomen en de uitgaven van de consument omvatten, met passende aandacht voor de lopende verplichtingen van de consument, onder meer de kosten van levensonderhoud, de kosten van het huishouden en de financiële verplichtingen van de consument. Die informatie mag niet de bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 omvatten, zoals gegevens over gezondheid, met inbegrip van gegevens over kanker, of op informatie die is verkregen via sociale netwerken. De richtsnoeren van de Europese Bankautoriteit van 29 mei 2020 over de oorsprong van en het toezicht op leningen bevatten aanwijzingen voor de categorieën van gegevens die kunnen worden gebruikt voor de verwerking van persoonsgegevens voor kredietwaardigheidsdoeleinden, waaronder bewijs van inkomen of andere bronnen van terugbetaling, en informatie over financiële activa en passiva of over andere financiële verbintenissen. Om de kredietwaardigheidsbeoordeling te vergemakkelijken, moeten consumenten informatie verstrekken over hun financiële en economische situatie. Krediet mag uitsluitend aan de consument beschikbaar worden gesteld indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen. Bij de beoordeling van het vermogen van de consument om aan zijn verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst te voldoen, moet de kredietgever rekening houden met relevante factoren en specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, of er in het geval van krediet ter financiering van studiekosten of ter dekking van uitzonderlijke gezondheidszorgkosten die overeenkomstig deze richtlijn zijn verstrekt, voldoende bewijs is dat dergelijk krediet de consument toekomstige inkomsten zullen opleveren, dan wel of er zekerheden of andere vormen van garanties voorhanden zijn die de consument zou kunnen aanwenden als onderpand voor het krediet.
- (56)
In het voorstel van de Commissie voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (wet op de artificiële intelligentie) is bepaald dat AI-systemen die worden gebruikt om de kredietscore of de kredietwaardigheid van natuurlijke personen te evalueren, moeten worden geclassificeerd als AI-systemen met een hoog risico, aangezien zij bepalend zijn voor de toegang van deze personen tot financiële middelen of essentiële diensten zoals huisvesting, elektriciteit en telecommunicatiediensten. Gelet op de grote belangen die op het spel staan, moet, indien bij de kredietwaardigheidsbeoordeling geautomatiseerde verwerking wordt gebruikt, de consument recht hebben op menselijke tussenkomst door de kredietgever. Onverminderd Verordening (EU) 2016/679 moeten consumenten recht hebben op een zinvolle, begrijpelijke toelichting van de verrichte beoordeling en van de werking van de gebruikte geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van de belangrijkste variabelen, de logica en de risico's die daarbij komen kijken, en het recht om hun standpunt kenbaar te maken en om herziening te vragen van de kredietwaardigheidsbeoordeling en van het besluit om al dan niet krediet te verlenen. Consumenten moeten het recht hebben over die rechten te worden geïnformeerd nadat zij naar behoren informatie hebben ontvangen over de te volgen procedure. De mogelijkheid om een herziening van de initiële beoordeling en van het besluit te vragen, mag niet noodzakelijkerwijs leiden tot het verlenen van krediet aan de consument.
- (57)
Om de kredietstatus van een consument te beoordelen, moet de kredietgever ook de kredietdatabanken raadplegen. De wettelijke en feitelijke omstandigheden kunnen vereisen dat die raadpleging niet steeds dezelfde reikwijdte heeft. Ter voorkoming van concurrentieverstoring tussen kredietgevers, moeten kredietgevers waarop toezicht wordt uitgeoefend en die volledig aan Verordening (EU) 2016/679 voldoen, toegang hebben tot private of publieke kredietdatabanken over consumenten in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, onder voorwaarden die niet discriminerend zijn ten opzichte van in die lidstaat gevestigde kredietgevers. De lidstaten moeten de grensoverschrijdende toegang tot private of publieke databanken vergemakkelijken, in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679. Om wederkerigheid te versterken, moeten kredietdatabanken ten minste informatie over de achterstallige kredietbetalingen van consumenten, over het soort krediet en over de identiteit van de kredietgever bevatten, overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht. Kredietgevers en kredietbemiddelaars mogen geen bijzondere categorieën van gegevens, zoals gegevens over gezondheid, als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679, verwerken, noch informatie die is verkregen via sociale netwerken, aangezien die categorieën van gegevens en die informatie niet mogen worden gebruikt om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen. Aanbieders van kredietdatabanken moeten beschikken over processen die garanderen dat de informatie in hun databanken actueel en juist is. Indien de kredietaanvraag wordt afgewezen op basis van de raadpleging van een databank, moeten de kredietgevers de consumenten onverwijld en kosteloos in kennis stellen van het resultaat van de raadpleging en van de nadere gegevens betreffende de geraadpleegde databank, alsook van de in aanmerking genomen categorieën van gegevens. Om de consument bewust te maken, moeten de lidstaten er bovendien voor zorgen dat consumenten tijdig en binnen 30 dagen na de registratie van achterstallige kredietbetalingen in een databank over die registratie worden geïnformeerd, bijvoorbeeld door middel van een waarschuwing per e-mail waarin hun wordt verzocht de databank te raadplegen om de informatie over hun achterstallige kredietbetalingen te bekijken.
- (58)
Deze richtlijn mag niet tot regulering van de verbintenisrechtelijke voorschriften betreffende de geldigheid van overeenkomsten strekken. Derhalve moeten de lidstaten op dat gebied nationale voorschriften kunnen handhaven of invoeren, mits deze in overeenstemming zijn met het Unierecht. De lidstaten moeten zelf de wettelijke regeling kunnen vaststellen die van toepassing is op de aanbieding tot het sluiten van de kredietovereenkomst, met name wanneer de aanbieding moet worden gedaan en hoe lang deze bindend is voor de kredietgever. Indien de aanbieding wordt gedaan op het moment waarop de in deze richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie wordt verstrekt, dan moet de aanbieding, net als andere extra informatie die de kredietgever aan de consument wil geven, in een afzonderlijk document worden verstrekt. Dat afzonderlijk document kan aan de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet worden gehecht.
- (59)
De kredietovereenkomst moet in duidelijke en beknopte vorm alle noodzakelijke informatie bevatten over de rechten en plichten die daar voor de consumenten uit voortvloeien, zodat zij daar kennis van kunnen nemen.
- (60)
Onverminderd Richtlijn 93/13/EEG en de precontractuele verplichtingen krachtens deze richtlijn, en om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, moet de consument tijdig en voorafgaand aan enige wijziging van de algemene voorwaarden van de kredietovereenkomst een omschrijving ontvangen van de voorgestelde wijzigingen met, in voorkomend geval, vermelding van het feit dat toestemming van de consument nodig is, of een toelichting bij de van rechtswege doorgevoerde wijzigingen; het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van deze wijzigingen, en de middelen waarover de consument beschikt om een klacht in te dienen, alsmede de termijn voor het indienen van een klacht en de naam en het adres van de bevoegde autoriteit waarbij de klacht kan worden ingediend. De wijziging van een kredietovereenkomst mag geen gevolgen hebben voor enig consumentenrecht, met inbegrip van het recht op informatie uit hoofde van deze richtlijn. Dit moet het Unierecht of de nationale bepalingen betreffende de ontvankelijkheid, de voorwaarden en de geldigheid van contractwijzigingen onverlet laten.
- (61)
Met het oog op volledige transparantie moet de consument zowel in de precontractuele fase als bij het sluiten van de kredietovereenkomst informatie krijgen over de debetrentevoet. Tijdens de looptijd van de overeenkomst moet de consument bovendien op de hoogte worden gebracht van wijzigingen in de variabele debetrentevoet en de uit die wijzigingen voortvloeiende wijzigingen in de betalingen. Dit moet gelden onverminderd bepalingen van nationaal recht die geen verband houden met consumentenvoorlichting, waarin voorwaarden voor of gevolgen van wijzigingen, anders dan wijzigingen betreffende betalingen, zijn voorgeschreven voor debetrentevoeten en andere economische parameters voor het krediet, bijvoorbeeld bepalingen dat de kredietgever de debetrentevoet enkel kan wijzigen indien er een geldige reden is, of dat de consument de kredietovereenkomst kan beëindigen als de debetrentevoet of een andere specifieke economische parameter betreffende het krediet verandert.
- (62)
Geoorloofde debetstanden op een rekening en overschrijding zijn steeds vaker voorkomende vormen van consumentenkrediet. Die financiële producten moeten dan ook worden gereglementeerd om de consumenten beter te beschermen en overmatige schuldenlast te voorkomen. Het gevaar bestaat dat consumenten niet kunnen betalen indien de kredietgevers beslissen om onmiddellijke terugbetaling te verzoeken. Daarom moeten de rechten van de consument met betrekking tot geoorloofde debetstanden op een rekening en overschrijding in deze richtlijn worden vastgelegd.
- (63)
In geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een maand deelt de kredietgever de consument onverwijld informatie mee over de overschrijding, met inbegrip van het betreffende bedrag, de debetrentevoet, de eventuele toepasselijke boetes, kosten of verwijlinteresten. In geval van regelmatige overschrijding moet de kredietgever de consument adviesdiensten aanbieden, voor zover beschikbaar, om deze te helpen goedkopere alternatieven te vinden en om deze door te verwijzen naar schuldadviesdiensten.
- (64)
Consumenten moeten een herroepingsrecht genieten zonder sancties en zonder opgave van redenen voor de herroeping. Om de rechtszekerheid te vergroten, moet de herroepingstermijn echter in ieder geval twaalf maanden en 14 dagen na de sluiting van de kredietovereenkomst verstrijken indien de consument de contractvoorwaarden en -informatie niet overeenkomstig de onderhavige richtlijn heeft ontvangen. De herroepingstermijn mag niet verstrijken indien de consument niet is geïnformeerd over zijn herroepingsrecht.
- (65)
In het geval van een consument die een kredietovereenkomst herroept in verband waarmee hij goederen heeft ontvangen, met name een koop op afbetaling of een huur- of leasingovereenkomst die een koopverplichting omvat, moet deze richtlijn de regelgeving van de lidstaten inzake de teruggave van de goederen of daarmee samenhangende aangelegenheden onverlet laten.
- (66)
Het nationale recht schrijft in sommige gevallen reeds voor dat gelden de consumenten niet vóór het verstrijken van een bepaalde termijn ter beschikking kunnen worden gesteld. In zulke gevallen is het mogelijk dat consumenten zich ervan willen verzekeren dat zij de gekochte goederen of diensten snel ontvangen. In het geval van gelieerde kredietovereenkomsten moeten de lidstaten derhalve de mogelijkheid hebben om uitzonderlijk te bepalen dat, indien consumenten uitdrukkelijk een snelle ontvangst van de aangekochte goederen of diensten wensen, de termijn voor de uitoefening van het herroepingsrecht kan worden verkort tot dezelfde termijn waarbinnen geen gelden ter beschikking gesteld kunnen worden.
- (67)
In het geval van gelieerde kredietovereenkomsten is er sprake van onderlinge afhankelijkheid tussen de aanschaf van een product of een dienst en de daartoe gesloten kredietovereenkomst. Derhalve mogen consumenten, indien zij op grond van het Unierecht hun herroepingsrecht ten aanzien van de koopovereenkomst uitoefenen, niet langer gebonden zijn door de daarmee gelieerde kredietovereenkomst. Dit mag geen afbreuk doen aan de nationale wetgeving inzake gelieerde kredietovereenkomsten in de gevallen waarin op grond van de nationale wetgeving een koopovereenkomst is vernietigd of de consument zijn of haar herroepingsrecht heeft uitgeoefend. Evenmin mag dit afbreuk doen aan de naar nationaal recht aan de consument toegekende rechten op grond waarvan er geen verbintenis tussen een consument en een leverancier van goederen of dienstverlener mag worden aangegaan, noch een betaling tussen hen mag plaatsvinden, zolang de consument de kredietovereenkomst ter financiering van de aanschaf van goederen of diensten niet heeft ondertekend.
- (68)
De contractpartijen moeten het recht hebben een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd normaal te beëindigen. Indien dit in de kredietovereenkomst is overeengekomen, moet de kredietgever bovendien op objectieve gronden het recht van de consument kunnen opschorten om op grond van een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. Reden daartoe kan bijvoorbeeld zijn een ongeoorloofd of frauduleus gebruik van het krediet of een aanzienlijk verhoogd risico dat de consument zijn of haar verplichting om het krediet af te lossen niet zal kunnen nakomen. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan nationale verbintenissenrecht waarbij de rechten van de contractpartijen om de kredietovereenkomst wegens contractbreuk te beëindigen, worden geregeld.
- (69)
Het moet de consument onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan rechten jegens de kredietgever te doen gelden in geval van problemen in verband met de koopovereenkomst. De lidstaten moeten echter bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden de consument rechten jegens de leverancier van goederen of de dienstverlener kan doen gelden, met name door het instellen van een vordering tegen de leverancier van goederen of de dienstverlener, voordat de consument rechten jegens de kredietgever kan doen gelden. Consumenten mogen niet de rechten worden ontzegd die hun worden toegekend krachtens het nationale recht inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de leverancier van goederen of de dienstverlener en de kredietgever.
- (70)
Consumenten moeten de mogelijkheid krijgen om voor het verstrijken van de in de kredietovereenkomst gestelde termijn aan hun verplichtingen te voldoen. Volgens de uitlegging van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het arrest Lexitor (13), omvat het recht van de consument op verlaging van de totale kosten van het krediet voor de consument in geval van een vervroegde aflossing van het krediet alle de consument aangerekende kosten. De verlaging van de totale kosten van het krediet voor de consument moet evenredig zijn aan de resterende duur van de kredietovereenkomst en moet ook de kosten omvatten die niet afhankelijk zijn van de duur van die kredietovereenkomst, met inbegrip van de kosten die volledig zijn uitgeput op het moment dat het krediet wordt verleend. Belastingen en vergoedingen die door een derde worden geheven en rechtstreeks aan een derde worden betaald en die niet afhankelijk zijn van de duur van de kredietovereenkomst, mogen echter niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de verlaging, aangezien deze kosten niet door de kredietgever worden opgelegd en derhalve niet eenzijdig door de kredietgever kunnen worden gewijzigd. Vergoedingen die een kredietgever ten gunste van een derde aanrekent, moeten echter in aanmerking worden genomen bij de berekening van de verlaging. Bij vervroegde aflossing moet de kredietgever recht hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor de kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan de vervroegde aflossing, waarbij ook wordt gekeken naar de daaruit voortvloeiende besparingen van de kredietgever. Bij de vaststelling van de berekeningsmethode van de vergoeding moet echter een aantal beginselen worden nageleefd. De berekening van de vergoeding voor de kredietgever moet al in de precontractuele fase en in ieder geval tijdens de uitvoering van de kredietovereenkomst transparant en begrijpelijk zijn voor de consument. Bovendien moet de berekeningsmethode voor de kredietgevers eenvoudig te hanteren zijn en moeten de bevoegde autoriteiten gemakkelijk toezicht kunnen houden op de vergoeding. Daarom, en omdat een consumentenkrediet, gezien de gemiddelde duur en omvang ervan, niet wordt gefinancierd met langlopende financieringsmechanismen, moet het maximum voor de vergoeding als vast bedrag worden vastgesteld. Deze aanpak sluit aan bij het specifieke karakter van consumentenkredieten en moet de aanpak voor andere producten die worden gefinancierd met langlopende financieringsmechanismen, zoals hypothecaire leningen met vaste rente, onverlet laten.
- (71)
De lidstaten moeten het recht hebben te bepalen dat de kredietgever alleen aanspraak kan maken op de vergoeding voor vervroegde aflossing indien het bedrag dat binnen twaalf maanden moet worden terugbetaald een door de lidstaten te bepalen drempel overschrijdt. Bij het vaststellen van die drempel, die niet hoger mag zijn dan 10 000 EUR, moeten de lidstaten rekening houden met het gemiddelde bedrag van consumentenkredieten op hun markten.
- (72)
Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de gehele Unie een hoog niveau van bescherming te bieden, moet de vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot jaarlijkse kostenpercentages in de gehele Unie worden gewaarborgd.
- (73)
De vaststelling van plafonds voor de debetrentevoeten, de jaarlijkse kostenpercentages of de totale kosten van het krediet voor de consument is in een aantal lidstaten een gebruikelijke praktijk. Dergelijke plafondregeling is gunstig gebleken om de consumenten te beschermen tegen buitensporig hoge debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of de totale kosten van het krediet voor de consument. In dat verband moeten de lidstaten hun huidige wettelijke regeling kunnen behouden. In een poging om de consumentenbescherming te verbeteren zonder de lidstaten onnodige beperkingen op te leggen, moeten er adequate maatregelen bestaan, zoals plafonds of vastgelegde percentages waarbij woekeren begint, om misbruik doeltreffend tegen te gaan en ervoor te zorgen dat consumenten geen buitensporig hoge debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of totale kosten van het krediet voor de consument worden aangerekend.
- (74)
Met het oog op transparantie moet de Commissie dergelijke door de lidstaten ingevoerde maatregelen in beknopte en duidelijke vorm openbaar maken.
- (75)
Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de wetten van de verschillende lidstaten ten aanzien van de praktijk van het verstrekken van kredietovereenkomsten. Hoewel de diversiteit aan actoren die bij kredietbemiddeling zijn betrokken, moet worden erkend, is het toch van essentieel belang dat er op Unieniveau bepaalde standaarden gelden die voor een hoge mate van professionalisme en dienstverlening zorgen.
- (76)
Het toepasselijke kader van de Unie moet de consumenten het vertrouwen geven dat kredietgevers en kredietbemiddelaars hun belangen in aanmerking nemen, inclusief hun mogelijke kwetsbaarheid en moeilijkheden om het product te begrijpen, gebaseerd op de informatie waarover de kredietgever of de kredietbemiddelaar op het relevante moment beschikt en op redelijke veronderstellingen omtrent de risico's gerelateerd aan de situatie van de consument gedurende de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst. Om een dergelijk consumentenvertrouwen te garanderen, moet worden gezorgd voor een hoge mate van rechtvaardigheid, eerlijkheid en professionalisme in de sector, met inbegrip van verantwoordelijk gedrag om praktijken die negatieve gevolgen hebben voor de consument te vermijden, alsook voor een correct beheer van belangenconflicten, waaronder de conflicten die voortvloeien uit vergoedingen, en moet advies worden gegeven in het belang van de consument.
- (77)
Het is wenselijk ervoor te zorgen dat het betrokken personeel van kredietgevers en kredietbemiddelaars over voldoende kennis en bekwaamheid beschikt om een hoge mate van professionalisme te waarborgen. Kredietgevers en kredietbemiddelaars moeten daarom verplicht worden om op ondernemingsniveau blijk te geven van de vereiste relevante kennis en bekwaamheid, zulks op basis van de minimumvoorschriften inzake kennis en bekwaamheid. Het moet de lidstaten vrijstaan dergelijke vereisten voor afzonderlijke natuurlijke personen in te voeren of te handhaven, en de minimumvoorschriften inzake kennis en bekwaamheid aan te passen aan de verschillende soorten kredietgevers en kredietbemiddelaars, met name indien zij in nevenactiviteit optreden. Voor de toepassing van deze richtlijn dient onder personeel dat de in onderhavige richtlijn gereguleerde activiteiten verricht, ook te worden verstaan personeelsleden in de front- en de backoffice, waaronder de bedrijfsleiding en, in voorkomend geval, de leden van de raad van bestuur van kredietgevers en kredietbemiddelaars, die een belangrijke rol spelen in het kredietverleningsproces. Personen in ondersteunende functies die geen verband houden met het kredietverleningsproces, waaronder hr- en ict-personeel, mogen niet als personeelsleden in de zin van deze richtlijn te worden beschouwd. De lidstaten moeten maatregelen invoeren om bewustmaking van de vereisten van deze richtlijn bij kleine en middelgrote ondernemingen die kredietgever of kredietbemiddelaar zijn te ondersteunen en de naleving ervan te faciliteren, bijvoorbeeld via voorlichtingscampagnes, gebruikersgidsen en opleidingen voor werknemers.
- (78)
Teneinde het vermogen van consumenten te vergroten om geïnformeerde keuzen te maken over het aangaan van leningen en het verantwoord beheren van schulden, moeten de lidstaten maatregelen opstellen en bevorderen ter ondersteuning van de scholing van consumenten op het gebied van verantwoordelijke kredietneming en schuldbeheer, en in het bijzonder wat betreft kredietovereenkomsten voor consumenten en algemeen budgetbeheer. Aan die verplichting kan worden voldaan door rekening te houden met het raamwerk voor financiële vaardigheden dat de Unie samen met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft ontwikkeld. Het is van bijzonder belang dat consumenten die, in het bijzonder via digitale hulpmiddelen, voor het eerst een consumentenkrediet afsluiten, voorlichting krijgen. In dat verband dient de Commissie voorbeelden van beste praktijken te vinden om de nadere uitwerking van maatregelen ter verbetering van de financiële bewustwording van consumenten te faciliteren. De Commissie kan die voorbeelden van beste praktijken publiceren in coördinatie met soortgelijke verslagen die worden opgesteld in verband met andere wetgevingshandelingen van de EU. Bij het opstellen en bevorderen van deze maatregelen moeten de lidstaten de belanghebbenden, waaronder consumentenorganisaties, raadplegen. Deze verplichting mag de lidstaten niet beletten te voorzien in aanvullende financiële scholing.
- (79)
Gelet op de aanzienlijke gevolgen van tenuitvoerleggingsprocedures voor kredietgevers, consumenten en mogelijkerwijs voor de financiële stabiliteit, is het noodzakelijk dat kredietgevers opkomende kredietrisico's in een vroeg stadium proactief aanpakken en de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat zij waar passend redelijk respijt betrachten alvorens een tenuitvoerleggingsprocedure te starten. Bij de beslissing of het passend is respijtmaatregelen te nemen, dan wel of het gerechtvaardigd is deze herhaaldelijk aan te bieden, moet de kredietgever rekening houden met onder meer de individuele omstandigheden van de consument, zoals de belangen en rechten van de consument, zijn of haar vermogen om het krediet af te lossen en redelijke kosten van levensonderhoud van de consument, en moet de kredietgever de kosten voor consumenten bij niet-nakoming beperken. In het bijzonder mag, wanneer de consument niet binnen een redelijke termijn op het aanbod van de kredietgever reageert, van de kredietgever niet worden verlangd dat hij herhaaldelijk respijtmaatregelen aanbiedt. De lidstaten mogen de partijen bij een kredietovereenkomst niet beletten om uitdrukkelijk overeen te komen dat de overdracht aan de kredietgever van onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of van de opbrengsten van de verkoop ervan volstaat om het krediet terug te betalen.
- (80)
Indien respijtmaatregelen passend worden geacht, moeten zij een wijziging van de voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst omvatten en kunnen zij onder meer een gehele of gedeeltelijke herfinanciering van een kredietovereenkomst omvatten. Onder wijziging van die voorwaarden kan onder meer worden verstaan: verlenging van de duur van de kredietovereenkomst; wijziging van het soort kredietovereenkomst; uitstel van betaling voor de volledige of een deel van de afbetalingstermijn gedurende een bepaalde periode; verlaging van de debetrentevoet; aanbieding van een aflossingsvrije periode; gedeeltelijke aflossingen; valutaomrekening; gedeeltelijke kwijtschelding en schuldconsolidatie. Indien respijtmaatregelen passend worden geacht, mag van kredietgevers niet worden verlangd dat zij bij de wijziging van de voorwaarden van de kredietovereenkomst een kredietwaardigheidsbeoordeling uitvoeren, tenzij het totale door de consument te betalen bedrag bij de wijziging van die voorwaarden aanzienlijk wordt verhoogd. Hoewel de verplichting om respijtmaatregelen uit te voeren geen afbreuk mag doen aan procedures uit hoofde van nationale regels inzake tenuitvoerlegging, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de respijtmaatregelen waarin deze richtlijn voorziet, naar behoren worden toegepast.
- (81)
Consumenten met problemen bij het nakomen van hun financiële verbintenissen, hebben baat bij gespecialiseerde hulp bij het beheren van hun schuld. Onder financiële problemen wordt een grote verscheidenheid aan situaties verstaan, onder meer uitstel van terugbetaling van schulden met meer dan 90 dagen. Het doel van schuldadviesdiensten bestaat erin consumenten met financiële moeilijkheden te helpen en hen te begeleiden bij het zoveel mogelijk aflossen van hun uitstaande schuld, waarbij een fatsoenlijke levensstandaard moet worden gehandhaafd en zij hun waardigheid moeten behouden. Deze individuele en onafhankelijke bijstand kan juridisch advies, geld- en schuldbeheer en sociale en psychologische bijstand omvatten. De bijstand moet worden verleend door beroepsbeoefenaars die geen kredietgever, kredietbemiddelaar, verlener van crowdfundingkredietdiensten, kredietkoper of kredietservicer zijn, en die onafhankelijk van hen zijn. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat consumenten door onafhankelijke beroepsbeoefenaars direct of indirect en slechts tegen beperkte kosten schuldadviesdiensten wordt verleend. Deze kosten mogen in beginsel alleen de exploitatiekosten dekken en mogen geen onnodige belasting vormen voor consumenten die moeilijkheden ondervinden of kunnen ondervinden om hun financiële verplichtingen na te komen. Waar mogelijk worden consumenten met schuldaflossingsproblemen naar schuldadviesdiensten doorverwezen voordat een tenuitvoerleggingsprocedure wordt gestart. De schuldadviesdiensten moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor consumenten. Zo wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met hun woonplaats en hun taal. De lidstaten blijven vrij om specifieke eisen voor schuldadviesdiensten te handhaven of in te voeren. Kredietgevers hebben een rol te spelen bij het voorkomen van overmatige schuldenlast door consumenten die financiële moeilijkheden ondervinden, vroegtijdig op te sporen en te ondersteunen. Daarom moeten kredietgevers beschikken over procedures en beleid voor de opsporing van dergelijke consumenten om ervoor te zorgen dat zij hen daadwerkelijk kunnen doorverwijzen naar gemakkelijk toegankelijke schuldadviesdiensten.
- (82)
Om voor transparantie en stabiliteit op de markt te zorgen, moeten de lidstaten in afwachting van verdere harmonisatie zorgen voor de nodige maatregelen voor de regulering van en het toezicht op kredietgevers.
- (83)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat kredietgevers en kredietbemiddelaars, met inbegrip van niet-kredietinstellingen, onderworpen zijn aan een adequate toelatingsprocedure, die onder meer een vergunningsprocedure of inschrijving van de niet-kredietinstelling in een register omvat, alsook aan een regeling voor toezicht door een bevoegde autoriteit. De vereiste van een adequate toelatingsprocedure en van registratie mogen niet gelden voor kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14) aangezien zij al onderworpen zijn aan een vergunningsprocedure krachtens Richtlijn 2013/36/EU, noch voor betalingsinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (15) voor de diensten als bedoeld in bijlage I, punt 4, bij Richtlijn (EU) 2015/2366, noch voor instellingen voor elektronisch geld zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (16) voor de verlening van kredieten als bedoeld in artikel 6, lid 1, eerste alinea, punt b), van Richtlijn 2009/110/EG. Dit moet onverlet laten dat nationale toelatingsprocedures en registratie- of toezichtregelingen worden opgelegd aan betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld in verband met het verlenen van krediet aan consumenten en dat deze in overeenstemming met het Unierecht worden opgelegd aan kredietinstellingen in verband met de activiteiten van kredietbemiddelaars.
- (84)
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om leveranciers van goederen of dienstverleners die worden aangemerkt als kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (17) die als kredietbemiddelaar in een nevenfunctie optreden of die krediet verlenen in de vorm van uitstel van betaling voor de aankoop van door hen aangeboden goederen en diensten, zonder dat een derde partij krediet aanbiedt, vrij te stellen van de vereisten voor toelating en registratie, indien het krediet gratis wordt verstrekt zonder rente en kosten, met uitzondering van beperkte kosten wegens betalingsachterstand overeenkomstig het nationale recht. Grote ondernemingen mogen van deze mogelijke vrijstelling geen gebruik maken om de in deze richtlijn vastgelegde toelatings- en registratievereisten te omzeilen.
- (85)
Deze richtlijn regelt alleen bepaalde verplichtingen van de kredietbemiddelaars jegens de consumenten. Daarom moet het de lidstaten vrijstaan extra verplichtingen voor kredietbemiddelaars te handhaven of in te voeren, inclusief de voorwaarden waaronder een kredietbemiddelaar een vergoeding mag krijgen van een consument die een beroep heeft gedaan op de diensten van die kredietbemiddelaar.
- (86)
De overdracht van de rechten van de kredietgever op grond van een kredietovereenkomst mag de positie van de consument niet verzwakken. De consument moet ook goed worden geïnformeerd omtrent de overdracht van de kredietovereenkomst aan een derde. Indien de oorspronkelijke kredietgever, in overeenstemming met de nieuwe houder van de schuldvorderingen, tegenover de consument het krediet nog steeds beheert, heeft de consument er echter geen zwaarwegend belang bij om over de overdracht geïnformeerd te worden. Daarom zou een verplichting op Unieniveau om de consument over de overdracht in te lichten in dergelijke gevallen excessief zijn.
- (87)
Het moet de lidstaten vrijstaan nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die voorzien in collectieve vormen van communicatie wanneer zulks nodig is met het oog op de effectiviteit van complexe transacties zoals securitisatie of liquidatie van activa in het kader van de gedwongen administratieve liquidatie van banken.
- (88)
De consumenten moeten toegang hebben tot adequate, snelle en effectieve alternatieve geschillenbeslechting voor de beslechting van geschillen die uit de rechten en verplichtingen in verband met kredietovereenkomsten ontstaan. Daartoe kan indien nodig een beroep worden gedaan op bestaande instanties. Die toegang is reeds gewaarborgd bij Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad (18), wat relevante contractuele geschillen betreft. Consumenten moeten echter ook toegang hebben tot alternatieve geschillenbeslechtingsprocedures voor de beslechting van precontractuele geschillen over de bij deze richtlijn ingestelde rechten en verplichtingen, bijvoorbeeld in verband met de vereisten op het gebied van precontractuele informatie, adviesdiensten en kredietwaardigheidsbeoordelingen en in verband met de informatie die wordt verstrekt door kredietbemiddelaars die worden vergoed door kredietgevers en dus geen rechtstreekse contractuele band hebben met consumenten. De alternatieve geschillenbeslechting en de entiteiten die deze aanbieden, moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 2013/11/EU.
- (89)
De lidstaten moeten bevoegde autoriteiten aanwijzen die gemachtigd zijn te zorgen voor de handhaving van deze richtlijn en moeten ervoor zorgen dat die bevoegde autoriteiten over de noodzakelijke onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden, alsmede over toereikende middelen beschikken voor de uitoefening van hun taken. De lidstaten moeten de nationale autoriteiten ook productinterventiebevoegdheden kunnen verlenen wanneer kredietproducten nadelig zijn voor consumenten en moeten worden ingetrokken. De lidstaten moeten rekening houden met gegevens over maandelijkse mate van niet-nakoming in verband met verschillende soorten onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende consumentenkredietproducten. De bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten moeten onderling samenwerken indien dat voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn nodig is.
- (90)
De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn, en moeten alle nodige maatregelen nemen om erop toe te zien dat deze worden toegepast. Hoewel de keuze van de sancties bij de lidstaten blijft berusten, moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van deze regels en deze maatregelen en delen haar eventuele latere wijzigingen ervan onverwijld mee.
- (91)
De huidige nationale voorschriften inzake sancties verschillen sterk binnen de EU. Meer bepaald zorgen niet alle lidstaten ervoor dat er doeltreffende, evenredige en afschrikkende geldboeten kunnen worden opgelegd aan handelaren die verantwoordelijk zijn voor wijdverbreide inbreuken of wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie. In sommige gevallen kunnen die handelaren ook een groep van ondernemingen zijn. Om ervoor te zorgen dat de autoriteiten van de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kunnen opleggen in verband met wijdverbreide inbreuken of wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie die onderworpen zijn aan gecoördineerde onderzoeks- en handhavingsmaatregelen in overeenstemming met Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad (19), moeten geldboeten worden ingevoerd als een element van sancties voor dergelijke inbreuken.
- (92)
Om de transparantie en het consumentenvertrouwen te vergroten, moeten de bevoegde autoriteiten iedere administratieve sanctie wegens inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde bepalingen openbaar kunnen maken, tenzij dit ernstig gevaar zou opleveren voor de financiële markten of de betrokkenen onevenredige schade zou toebrengen.
- (93)
De efficiënte werking van deze richtlijn moet worden geëvalueerd, alsook de vooruitgang bij de totstandbrenging van een interne markt met een hoog niveau van consumentenbescherming voor kredietovereenkomsten. De Commissie moet deze richtlijn om de vier jaar evalueren om de in deze richtlijn vastgelegde bovengrens van 100 000 EUR en de percentages voor de berekening van de vergoeding bij vervroegde aflossing te beoordelen en om na te gaan of het toepassingsgebied van deze richtlijn nog passend is met betrekking tot kredietovereenkomsten die gedekt zijn door niet voor bewoning bestemde onroerende goederen. Die evaluatie moet ook een analyse omvatten van de ontwikkeling van de markt voor consumentenkredieten ter ondersteuning van de groene transitie, een beoordeling van de behoefte aan verdere maatregelen om het gebruik van dergelijke kredieten te verbeteren en een beoordeling van de uitvoering van overeenkomstig deze richtlijn opgelegde sancties en met name van de doeltreffendheid en het afschrikkende effect ervan. Bij de evaluatie van deze richtlijn moet de Commissie de economische trends in de Unie en de situatie op de betrokken markt analyseren, zoals de opkomst van nieuwe vormen van financiële diensten, digitale trends en de volumes en trends van de grensoverschrijdende kredietverstrekking. Ook moet worden gekeken naar de doeltreffendheid van deze richtlijn, met inbegrip van de kosten en baten ervan voor bedrijven en consumenten. Voorts is crowdfunding in toenemende mate een gangbare vorm van financiering voor consumenten, doorgaans voor kleine uitgaven of beleggingen. In Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad (20) worden crowdfundingdiensten, met inbegrip van diensten die het verlenen van krediet faciliteren, die aan consumenten worden aangeboden, uitgesloten van het toepassingsgebied van die verordening. De Commissie moet nagaan of verdere maatregelen nodig zijn ter bescherming van consumenten die via een verlener van crowdfundingkredietdiensten een krediet willen afsluiten of willen beleggen.
- (94)
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt rekening houdend met marktontwikkelingen in het licht van de digitalisering en de doelstelling om grensoverschrijdende kredietverlening te vergemakkelijken, maar beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
- (95)
Teneinde niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de vaststelling van aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(21). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
- (96)
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (22) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.
- (97)
Rekening houdend met het aantal wijzigingen dat als gevolg van de ontwikkelingen in de consumentenkredietsector in Richtlijn 2008/48/EG moet worden aangebracht, en vanwege de duidelijkheid van de Uniewetgeving, moet die richtlijn worden ingetrokken en worden vervangen door deze richtlijn.
- (98)
Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (23) is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 26 augustus 2021 heeft hij een advies (24) uitgebracht,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 105 van 4.3.2022, blz. 92.
Standpunt van het Europees Parlement van 12 september 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 9 oktober 2023.
Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).
Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).
Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 1).
Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (‘richtlijn oneerlijke handelspraktijken’) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).
Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).
Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
Arrest van het Hof van Justitie van 11 september 2019, Lexitor, C-383/18, ECLI:EU:C:2019:702.
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).
Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (PB L 347 van 20.10.2020, blz. 1).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
PB C 403 van 6.10.2021, blz. 5.