Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2023/2225 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG
Bijlage III
Geldend
Geldend vanaf 19-11-2023
- Bronpublicatie:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2225 (uitgifte: 30-10-2023, regelingnummer: 2023/2225)
- Inwerkingtreding
19-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2225 (uitgifte: 30-10-2023, regelingnummer: 2023/2225)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Informatierecht / ICT
I
De basisvergelijking die de gelijkwaardigheid van de kredietopnemingen enerzijds en de aflossingen en kosten anderzijds weergeeft
De basisvergelijking ter bepaling van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) geeft op jaarbasis de gelijkheid weer tussen de som van de geactualiseerde waarden van de kredietopnemingen enerzijds, en de som van de geactualiseerde waarden van de aflossingen en betalingen van kosten anderzijds:
waarbij:
− X | het JKP is; |
− m | het volgnummer van de laatste kredietopneming is; |
− k | het volgnummer van een kredietopneming is, waarbij 1 ≤ k ≤ m; |
− Ck | het bedrag van kredietopneming nummer k is; |
− tk | het tijdsinterval is, uitgedrukt in jaren en fracties van een jaar, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke latere kredietopneming, waarbij t1 = 0; |
− m' | het volgnummer van de laatste aflossing of betaling is; |
− l | het volgnummer van een aflossing of betaling is; |
− Dl | het bedrag van een aflossing of betaling is; |
− sl | het tijdsinterval is, uitgedrukt in jaren en fracties van een jaar, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke aflossing of betaling. |
Opmerkingen
- a)
De door beide partijen op diverse tijdstippen betaalde bedragen zijn niet noodzakelijk gelijk en worden niet noodzakelijk met gelijke tijdsintervallen betaald.
- b)
De aanvangsdatum is die van de eerste kredietopneming.
- c)
Het verschil tussen de data die bij de berekeningsmethoden worden gebruikt, worden uitgedrukt in jaren of fracties van een jaar. Een jaar wordt geacht 365 dagen (voor schrikkeljaren 366 dagen), 52 weken of twaalf gelijke maanden te tellen. Een maand wordt geacht 30,41666 dagen te tellen (d.w.z. 365/12), zowel voor gewone jaren als voor schrikkeljaren.
Indien het bij de berekening gebruikte verschil niet in gehele weken, maanden of jaren kan worden uitgedrukt, dient het te worden uitgedrukt in gehele weken, maanden of jaren in combinatie met een aantal dagen. In het geval van dagen:
- i)
wordt elke dag geteld, ook weekend- en feestdagen;
- ii)
wordt er teruggeteld in gelijke perioden en vervolgens dagen tot de datum van de eerste opneming;
- iii)
wordt de lengte van de periode in dagen verkregen door de eerste dag niet en de laatste dag wel mee te tellen, waarna de periode in jaren wordt uitgedrukt door het verkregen aantal te delen door het aantal dagen (365 of 366) van het gehele jaar, waarbij wordt teruggeteld van de laatste dag tot dezelfde dag van het voorgaande jaar.
- d)
De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd.
- e)
De vergelijking kan met slechts één sommatie worden herschreven aan de hand van het begrip flux (Ak). De flux kan positief of negatief zijn, d.w.z. wordt gedurende de perioden 1 tot en met n respectievelijk betaald of ontvangen, en wordt uitgedrukt in jaren:
waarbij S het saldo van de geactualiseerde flux is. Indien het doel is de flux gelijkwaardig te houden, is de waarde van S nul.
II
De aanvullende hypothesen voor het berekenen van het JKP zijn als volgt:
- a)
Indien de consument op grond van een kredietovereenkomst vrij kan kiezen hoeveel krediet hij of zij opneemt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag onmiddellijk volledig wordt opgenomen.
- b)
Indien de consument op grond van een kredietovereenkomst vrij kan kiezen hoeveel krediet hij of zij opneemt, maar bij de verschillende wijzen van kredietopneming een beperking krijgt opgelegd met betrekking tot het kredietbedrag en de termijn, wordt verondersteld dat het kredietbedrag op de vroegste datum waarin de kredietovereenkomst voorziet, overeenkomstig deze opnemingsbeperkingen wordt opgenomen.
- c)
Indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag tegen de hoogste kosten en debetrentevoet wordt opgenomen, toegepast op het meest gebruikelijke mechanisme voor kredietopneming waarvan in het kader van dat soort kredietovereenkomst wordt gebruikgemaakt.
- d)
In het geval van een geoorloofde debetstand op een rekening wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag volledig en voor de volledige duur van de kredietovereenkomst wordt opgenomen. Indien de duur van de geoorloofde debetstand op een rekening onbekend is, wordt bij de berekening van het JKP uitgegaan van de hypothese dat de duur van het krediet drie maanden bedraagt.
- e)
In het geval van een andere kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd dan een geoorloofde debetstand op een rekening, wordt aangenomen dat:
- i)
het krediet vanaf de datum van de eerste kredietopneming voor een periode van één jaar wordt verstrekt en dat de laatste betaling door de consument het saldo van het kapitaal, de rente en de eventuele overige kosten dekt;
- ii)
het kapitaal vanaf één maand na de datum van de eerste kredietopneming door de consument in gelijke maandelijkse termijnen wordt terugbetaald. In gevallen waarin het kapitaal binnen elke betalingstermijn uitsluitend volledig in één betaling moet worden terugbetaald, worden achtereenvolgende kredietopnemingen en terugbetalingen van het gehele kapitaal door de consument geacht over de periode van één jaar plaats te vinden. Rente en overige kosten worden overeenkomstig deze kredietopnemingen en terugbetalingen van kapitaal toegepast zoals vastgelegd in de kredietovereenkomst.
In dit punt wordt onder een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd een kredietovereenkomst zonder vaste looptijd verstaan, met inbegrip van een krediet dat binnen of na een bepaalde periode volledig moet worden terugbetaald, maar vervolgens, na terugbetaling, weer beschikbaar is om te worden opgenomen.
- f)
In het geval van andere kredietovereenkomsten dan een geoorloofde debetstand op een rekening en een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd zoals bedoeld in de hypothesen in de punten d) en e):
- i)
indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten terugbetaling van kapitaal niet kan worden vastgesteld, wordt de terugbetaling geacht te zijn verricht op de vroegste datum en met het laagste bedrag waarin de kredietovereenkomst voorziet;
- ii)
indien het interval tussen de datum van de eerste opneming en de datum van de eerste door de consument te betalen aflossing niet kan worden vastgesteld, wordt het geacht het kortste interval te zijn.
- g)
Indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten betaling op basis van de kredietovereenkomst, op basis van de hypothesen in punt d), e) of f) niet kan worden vastgesteld, wordt de betaling geacht te zijn verricht overeenkomstig de data en voorwaarden van de kredietgever en, indien deze data en voorwaarden onbekend zijn:
- i)
wordt de rente samen met de terugbetalingen van kapitaal betaald;
- ii)
worden in één bedrag uitgedrukte niet-rentekosten betaald op de datum waarop de kredietovereenkomst wordt gesloten;
- iii)
worden in verschillende betalingen uitgedrukte niet-rentekosten in periodieke termijnen betaald, te beginnen op de datum van de eerste terugbetaling van kapitaal, en indien het bedrag van dergelijke betalingen onbekend is, worden deze geacht gelijke bedragen te zijn;
- iv)
dekt de laatste betaling het saldo van het kapitaal, de rente en eventuele overige kosten.
- h)
Indien het plafond dat van toepassing is op het krediet nog niet is overeengekomen, wordt het geacht 1 500 EUR te zijn.
- i)
Indien voor een beperkte termijn of een beperkt bedrag verschillende debetrentevoeten en kosten worden aangeboden, worden de hoogste rentevoet en de hoogste kosten geacht de debetrentevoet en de kosten voor de gehele duur van de kredietovereenkomst te zijn.
- j)
Met betrekking tot kredietovereenkomsten voor consumenten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het JKP uitgegaan van de hypothese dat vanaf het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het ogenblik van de berekening van het JKP, gebaseerd op de waarde van de overeengekomen indicator op dat moment.