RvdW 2017/1095
Caribische zaak. Arubaans namenrecht; naamsgevolg van erkenning minderjarige; ongelijke behandeling, art. 1:5 lid 1 BWA(ruba); rechtstekort; aansluiting bij nog niet ingevoerd nieuw Arubaans namenrecht.
HR 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2614
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/03712
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Rechtswetenschap / Algemeen
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Staatsrecht / Grondrechten
Personen- en familierecht / Personenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2614, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:472, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑07‑2016
- Wetingang
Essentie
Caribische zaak. Arubaans namenrecht; naamsgevolg van erkenning minderjarige; ongelijke behandeling, art. 1:5 lid 1 BWA(ruba); rechtstekort; aansluiting bij nog niet ingevoerd nieuw Arubaans namenrecht.
Art. 1:5 lid 1 BWA bepaalt dat de geslachtsnaam van een kind die van de vader is, en anders die van de moeder. Bij Landsverordening van 23 september 2016 is bepaald dat art. 1:5 BWA wordt vervangen door veertien nieuwe wetsartikelen (art. 1:5 t/m art. 1:5m BWA). Het nieuwe art. 1:5 BWA bepaalt dat de ouders bij de keuze van de geslachtsnaam van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.