NJ 2024/145
Vervoerrecht. CMR-Verdrag. Bewijsrecht. Bewijslastverdeling m.b.t. vraag of tijdens vervoer door douane aangetroffen goederen dezelfde zijn als door afzender aan vervoerder meegegeven goederen; art. 150 Rv.
HR 16-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1222, m.nt. M.L. Hendrikse
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 september 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/01623
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Noot
M.L. Hendrikse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS958223:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Vervoersrecht / Wegvervoer
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1222, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑09‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:138, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2021
- Wetingang
Essentie
Vervoerrecht. CMR-Verdrag. Bewijsrecht. Bewijslastverdeling m.b.t. vraag of tijdens vervoer door douane aangetroffen goederen dezelfde zijn als door afzender aan vervoerder meegegeven goederen; art. 150 Rv.
Samenvatting
Met betrekking tot de vraag of de vervoerder moet bewijzen dat de tijdens het vervoer door de douane aangetroffen goederen dezelfde zijn als de door de afzender aan de vervoerder meegegeven goederen, dan wel dat de afzender moet bewijzen dat de door de douane aangetroffen goederen niet de door hem aan de vervoerder meegegeven goederen zijn, bevat de CMR geen uitdrukkelijke regels. Dergelijke regels liggen evenmin besloten in art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.