Einde inhoudsopgave
Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal
Artikel 5 Examengeld
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
17-12-2021, Stb. 2021, 643 (uitgifte: 23-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2021, Stb. 2021, 586 (uitgifte: 03-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. 45, onderdeel E, van de Wet inburgering 2021 (02-12-2020, Stb. 2021, 38).
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Voor deelneming aan een volledig examen van programma I of II is een bedrag verschuldigd van € 200. Voor deelneming aan een examenonderdeel van programma I of II is per onderdeel een bedrag verschuldigd van € 50.
2.
De in het eerste lid bedoelde bedragen kunnen bij regeling van Onze Minister worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
3.
In afwijking van het eerste lid kunnen kandidaten die inburgeringsplichtig zijn als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering 2021, het examen afleggen als examenonderdeel van een taalschakeltraject als bedoeld in artikel 8 van de Wet inburgering 2021, en deelnemen aan een volledig examen of een examenonderdeel van programma I of II, twee kosteloze examenpogingen doen overeenkomstig artikel 3.7 van het Besluit inburgering 2021.