Einde inhoudsopgave
Mijnbouwwet
Artikel 167h [Aanvraag winningsvergunning beschouwd als aanvraag startvergunning aardwarmte]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 438 (uitgifte: 07-11-2022, kamerstukken: 35531)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2023, Stb. 2023, 140 (uitgifte: 25-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Een aanvraag voor een winningsvergunning voor aardwarmte en een verzoek om instemming met een winningsplan door een houder van een opsporingsvergunning voor aardwarmte wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 2a beschouwd als een aanvraag om een startvergunning aardwarmte. Indien over een aanvraag voor een winningsvergunning voor aardwarmte en over het verzoek om instemming met een winningsplan voor aardwarmte al adviezen zijn ingewonnen of de procedure, bedoeld in Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht is gevolgd, worden niet opnieuw adviezen ingewonnen of wordt niet opnieuw de procedure, bedoeld in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd.
2.
Het verbod om aardwarmte op te sporen zonder startvergunning aardwarmte, bedoeld in artikel 24b, geldt niet voor de houder van een opsporingsvergunning voor aardwarmte, bedoeld in het eerste lid, met ingang van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 2a, zolang de aanvraag om een startvergunning, bedoeld in het eerste lid, in behandeling is.