Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling accijns
Artikel 21 [Vereisten voor één gezamenlijke aangifte door vergunninghouder van meerdere accijnsgoederenplaatsen]
Geldend
Geldend vanaf 17-02-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 13-02-2023
- Bronpublicatie:
06-02-2023, Stcrt. 2023, 4714 (uitgifte: 16-02-2023, regelingnummer: 2023-0000023323)
- Inwerkingtreding
17-02-2023, terugwerkend tot: 13-02-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-02-2023, Stcrt. 2023, 4714 (uitgifte: 16-02-2023, regelingnummer: 2023-0000023323)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
Een vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats die tevens vergunninghouder is van één of meer andere accijnsgoederenplaatsen kan op verzoek één aangifte voor die plaatsen tezamen doen, indien:
- a.
de administratie van de desbetreffende accijnsgoederenplaatsen op één centrale plaats wordt gevoerd;
- b.
de centrale administratie en de administratieve organisatie van de desbetreffende accijnsgoederenplaatsen zodanig is dat het toezicht op de heffing is gewaarborgd en uit de administratie op duidelijke wijze blijkt op welke accijnsgoederenplaats de onderscheiden posten van die aangifte betrekking hebben.
2.
Het verzoek wordt ingediend bij de inspecteur onder wie de plaats ressorteert waar de centrale administratie wordt gevoerd. Een afschrift van het verzoek wordt gezonden naar de inspecteurs die de vergunningen voor de desbetreffende accijnsgoederenplaatsen hebben verleend.
3.
De toestemming voor toepassing van het eerste lid wordt opgenomen in de vergunningen voor de desbetreffende accijnsgoederenplaatsen. Daarbij kunnen aanvullende voorwaarden worden opgenomen omtrent het doen van de verzamelaangifte en de wijze waarop de administratie en de administratieve organisatie van de desbetreffende accijnsgoederenplaatsen moeten zijn ingericht.
4.
Op de toestemming zijn de artikelen 43 tot en met 50 van de wet van overeenkomstige toepassing.