RvdW 2017/522
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Omzetting kerkgenootschap in andere rechtsvorm en vice versa; overeenkomstige toepassing art. 2:18 BW? Vereiste van rechterlijke machtiging ingevolge art. 2:18 lid 4 BW; omvang rechterlijke toetsing; inrichtingsvrijheid kerkgenootschap; geen rechterlijke inmenging in geloofskwesties.
HR 21-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:771
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 april 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/05148
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:771, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:114, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2017
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Omzetting kerkgenootschap in andere rechtsvorm en vice versa; overeenkomstige toepassing art. 2:18 BW? Vereiste van rechterlijke machtiging ingevolge art. 2:18 lid 4 BW; omvang rechterlijke toetsing; inrichtingsvrijheid kerkgenootschap; geen rechterlijke inmenging in geloofskwesties.
Art. 2:18 BW over omzetting van een rechtspersoon in een andere rechtsvorm leent zich voor overeenkomstige toepassing op kerkgenootschappen. Dit geldt zowel voor de omzetting van een kerkgenootschap in een privaatrechtelijke rechtspersoon, als voor die van een privaatrechtelijke rechtspersoon in een kerkgenootschap. Deze overeenkomstige toepassing is ingevolge art. 2 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.