Einde inhoudsopgave
Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 30-11-2018
- Bronpublicatie:
28-11-2018, Stcrt. 2018, 67625 (uitgifte: 29-11-2018, regelingnummer: WJZ/18241341)
- Inwerkingtreding
30-11-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2018, Stcrt. 2018, 67625 (uitgifte: 29-11-2018, regelingnummer: WJZ/18241341)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
In deze regeling wordt verstaan onder:
bevoegde autoriteit: de minister of managementautoriteit;
bruto jaarloon: bruto jaarsalaris, inclusief een niet-prestatiegebonden eindejaarsuitkering of een beloning in de vorm van een dertiende maand, zijnde een vast bedrag of vastgesteld percentage van het salaris, dat werknemers als extra loon ontvangen, voor zover dit is geregeld in de geldende CAO of arbeidsovereenkomst, exclusief vakantiegeld, exclusief (overige) vergoedingen, bijzondere beloningen, winst- of prestatieafhankelijke uitkeringen en aanvullende werkgeverslasten;
groep: groep als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek;
laatste betaling: laatste betaling door de bevoegde autoriteit aan de begunstigde van het bedrag of een deel van het bedrag, genoemd in de beschikking tot subsidievaststelling;
managementautoriteit: door de minister als zodanig aangewezen autoriteit;
minister:
- a.
Minister van Economische Zaken en Klimaat, voor zover het een subsidie als bedoeld in artikel 2 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies betreft; of
- b.
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor zover het een subsidie als bedoeld in artikel 2a van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies betreft;
mkb: midden- en kleinbedrijf als bedoeld in artikel 2, onderdeel 28, van verordening 1303/2013;
netto-inkomsten: netto-inkomsten als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van verordening 1303/2013;
onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;
penvoerder: de door de deelnemers aan het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie;
samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, bestaand uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, niet zijnde een vennootschap;
subsidieontvanger: begunstigde als bedoeld in artikel 2, onderdeel 10, van verordening 1303/2013;
verordening 1301/2013:verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling ‘Investeren in groei en werkgelegenheid’, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PbEU 2013, L347);
verordening 1303/2013:verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU 2013, L347);
verordening 1305/2013:verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013, L347);
verordening 508/2014:verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L149).