De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/1.5:1.5 Opbouw
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/1.5
1.5 Opbouw
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS209955:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In hoofdstuk 2 wordt het theoretische raamwerk van de kredietwaardigheidstoets gepresenteerd. Dit raamwerk staat aan de basis van hoofdstuk 3, hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5 waarin de kredietwaardigheidstoets in het Europese, Nederlandse en het Engelse recht wordt beschreven. Het onderzoek naar het Europese recht concentreert zich op de inhoud en ontwikkeling van een tweetal richtlijnen. Het onderzoek naar het Nederlandse recht concentreert zich op de kredietwaardigheidstoets in het publiekrecht en het privaatrecht. Het onderzoek naar het Engelse recht richt zich op de kredietwaardigheidstoets in het publiekrecht en de kredietwaardigheidstoets zoals uitgewerkt in de uitspraken van de Financial Ombudsman Service. Bij het bespreken van het Nederlandse en het Engelse recht wordt een onderscheid gemaakt tussen consumptief en hypothecair krediet. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie waarin een vergelijking wordt gemaakt van de kredietwaardigheidstoetsen die in dat hoofdstuk aan bod zijn gekomen. In hoofdstuk 6 worden de bevindingen uit het Nederlandse en Engelse recht met elkaar vergeleken. Daarbij wordt voorts bezien in hoeverre het Nederlandse recht in overeenstemming is met de Europese richtlijnen. Uit deze rechtsvergelijking kunnen mogelijk lessen worden getrokken ter verbetering van de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht. In hoofdstuk 7 wordt aan de hand van de (rechts)economische literatuur beschreven hoe de consument en kredietgever worden geacht een kredietbeslissing te nemen en waar zich precies welke problemen kunnen voordoen. In hoofdstuk 8 wordt onderzocht in hoeverre het Nederlandse recht de gevaren van overkreditering aanpakt en voorkomt dat consumenten onnodig worden belemmerd in hun krediettoegang. Uit deze rechtseconomische analyse kunnen mogelijk lessen worden getrokken ter verbetering van de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht. In hoofdstuk 9 wordt, tot slot, eerst een samenvattend overzicht gegeven van de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht. Vervolgens worden, na een evaluatie van deze toets, verschillende aanbevelingen gegeven die zich richten tot het publiekrecht en het privaatrecht. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een korte vooruitblik.
Dit onderzoek is afgesloten op 18 mei 2020. Latere ontwikkelingen zijn niet meer meegenomen in dit onderzoek.