WR 2015/123
Medehuur: verzoek tot aanmerken ‘samenwoner’ als huurder nog mogelijk na beëindiging duurzame gemeenschappelijk huishouding?
HR 14-08-2015, ECLI:NL:HR:2015:2193
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 augustus 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/02241
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2193, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑08‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:525, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑04‑2014
- Wetingang
(art. 7:267 BW)
Essentie
Medehuur: verzoek tot aanmerken ‘samenwoner’ als huurder nog mogelijk na beëindiging duurzame gemeenschappelijk huishouding?
Samenvatting
De enkele omstandigheid dat er plannen bestaan om de gemeenschappelijke huishouding te beëindigen, respectievelijk dat geen sprake meer is van samenwoning, brengt niet mee dat niet meer kan worden gesproken van een gemeenschappelijke huishouding. In een situatie of periode waarvan veelal pas achteraf kan worden gezegd dat daarin de gemeenschappelijke huishouding werd beëindigd, zal de aandacht van partijen vaak niet (primair) zijn gericht op het doen van een verzoek om de samenwoner als medehuurder aan te merken. In de regel zijn grote en ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.