Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds
Artikel 66 Bepaling van de gelijkwaardigheid
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 01-01-2016.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 160 (uitgifte: 21-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2017, Trb. 2017, 147 (uitgifte: 25-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
Erkenning van gelijkwaardigheid kan geschieden ten aanzien van:
- a.
afzonderlijke maatregelen; of
- b.
een groep maatregelen; of
- c.
een op een sector, subsector, handelsartikel of groep handelsartikelen toepasselijk systeem.
2.
Bij de bepaling van de gelijkwaardigheid wordt door de partijen de procedure van lid 3 van dit artikel gevolgd. Deze procedure omvat dat door de partij van uitvoer objectief bewijs van gelijkwaardigheid wordt aangedragen en dat dit bewijs door de partij van invoer objectief wordt beoordeeld. Dit kan een inspectie of verificatie omvatten.
3.
Indien de partij van uitvoer een verzoek indient met betrekking tot een erkenning van gelijkwaardigheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel, leiden de partijen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van dit verzoek door de partij van invoer de overlegprocedure in die de in bijlage IX bij deze overeenkomst genoemde stappen omvat. Indien de partij van uitvoer evenwel meerdere verzoeken indient, komen de partijen, op verzoek van de partij van invoer, in het in artikel 74 bedoelde SPS-subcomité een tijdschema overeen waarbinnen zij de in dit lid bedoelde procedure inleiden en uitvoeren.
4.
Wanneer aanpassing van de wetgeving heeft plaatsgevonden naar aanleiding van de in artikel 64, lid 3, van deze overeenkomst bedoelde bewaking, wordt dit beschouwd als een verzoek van Oekraïne om de procedure voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van de desbetreffende maatregelen overeenkomstig lid 3 van dit artikel in te leiden.
5.
Tenzij anders overeengekomen, rondt de partij van invoer haar bepaling van de gelijkwaardigheid als bedoeld in lid 3 van dit artikel, af binnen 360 dagen na ontvangst van het verzoek -met inbegrip van een dossier met het bewijs van gelijkwaardigheid- van de partij van uitvoer, behalve voor seizoensgewassen waarvoor het gerechtvaardigd is de evaluatie uit te stellen teneinde de fytosanitaire maatregelen over een voldoende lange groeiperiode te kunnen verifiëren.
6.
De partij van invoer stelt de gelijkwaardigheid wat betreft planten, plantaardige producten en andere materialen vast in overeenstemming met de ISPM's, indien van toepassing.
7.
De partij van invoer kan de erkenning van de gelijkwaardigheid intrekken of opschorten bij elke wijziging van een maatregel door een der partijen die van invloed is op de gelijkwaardigheid, op voorwaarde dat de volgende procedures worden gevolgd:
- a.
in overeenstemming met artikel 67, lid 2, van deze overeenkomst stelt de partij van uitvoer de partij van invoer in kennis van elk voorstel tot wijziging van door haar ingestelde maatregelen waarvan de gelijkwaardigheid werd erkend, en van de waarschijnlijke gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor deze gelijkwaardigheid. Binnen 30 werkdagen na de ontvangst van deze gegevens stelt de partij van invoer de partij van uitvoer ervan in kennis of de erkenning van de gelijkwaardigheid op basis van de voorgestelde maatregelen al dan niet gehandhaafd blijft;
- b.
in overeenstemming met artikel 67, lid 2, van deze overeenkomst stelt de partij van invoer de partij van uitvoer in kennis van elk voorstel tot wijziging van door haar ingestelde maatregelen op basis waarvan de gelijkwaardigheid werd erkend, en van de waarschijnlijke gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor deze gelijkwaardigheid. Indien de partij van invoer de erkenning van de gelijkwaardigheid niet handhaaft, kunnen de partijen de voorwaarden overeenkomen waaronder de in lid 3 van dit artikel bedoelde procedure opnieuw kan worden ingeleid op basis van de voorgestelde maatregelen.
8.
Het besluit over de erkenning van de gelijkwaardigheid dan wel de opschorting of intrekking ervan kan uitsluitend worden genomen door de partij van invoer, in overeenstemming met haar wettelijke en bestuursrechtelijke regelgeving. De partij van invoer verstrekt de partij van uitvoer schriftelijk een omstandige toelichting bij en de ondersteunende gegevens voor de bepalingen en besluiten op grond van dit artikel. Indien de erkenning van de gelijkwaardigheid wordt geweigerd, dan wel wordt opgeschort of ingetrokken, stelt de partij van invoer de partij van uitvoer in kennis van de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om de in lid 3 bedoelde procedure opnieuw te kunnen inleiden.
9.
Onverminderd artikel 73 van deze overeenkomst kan de partij van invoer de erkenning van de gelijkwaardigheid niet intrekken of opschorten vóór de inwerkingtreding van de nieuwe maatregelen die door een der partijen zijn voorgesteld.
10.
Indien de gelijkwaardigheid op basis van de in bijlage IX bij deze overeenkomst uiteengezette overlegprocedure formeel wordt erkend door de partij van invoer, zal het SPS-subcomité in overeenstemming met de procedure van artikel 74, lid 2, van deze overeenkomst een verklaring afgeven inzake de erkenning van de gelijkwaardigheid in de handel tussen de partijen. Het besluit voorziet tevens in de vermindering van fysieke controles aan de grenzen, vereenvoudigde certificaten en in voorkomend geval in procedures voor de voorlopige opneming van inrichtingen op die lijsten.
De status van gelijkwaardigheid wordt vermeld in bijlage IX bij deze overeenkomst.
11.
Wanneer wetgevingen aan elkaar worden aangepast, geschiedt de vaststelling van gelijkwaardigheid op die basis.