NJB 2018/2212
Reikwijdte EU-Handvest. Voorliggende voorlopige aanslagen IB/PVV/Zvw vallen niet onder het toepassingsbereik van het EU-Handvest, aangezien zij gebaseerd zijn op nationaalrechtelijke bepalingen die geen uitvoering geven aan voorschriften van de Unie, en gesteld noch gebleken is dat de toegepaste nationale bepalingen een beperking vormen van een van de door het VWEU gewaarborgde verkeersvrijheden. Anders: het Hof
HR 09-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2082
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 november 2018
- Magistraten
Mrs. Punt, Overgaauw, Van Loon, Van Kalmthout en Van Hilten
- Zaaknummer
16/02230
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Verdragen EU
EU-recht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2082, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1056, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Reikwijdte EU-Handvest. Voorliggende voorlopige aanslagen IB/PVV/Zvw vallen niet onder het toepassingsbereik van het EU-Handvest, aangezien zij gebaseerd zijn op nationaalrechtelijke bepalingen die geen uitvoering geven aan voorschriften van de Unie, en gesteld noch gebleken is dat de toegepaste nationale bepalingen een beperking vormen van een van de door het VWEU gewaarborgde verkeersvrijheden. Anders: het Hof
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
“2.2.
Voor het Hof was (…) onder meer in geschil of de voorlopige aanslagen (en de daarmee samenhangende beschikkingen) dienen te worden vernietigd wegens schending van de uit het recht van de Unie voortvloeiende rechten van verdediging (hierna: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.