Einde inhoudsopgave
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
Artikel 41 Recht op behoorlijk bestuur
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2009
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met het Verdrag van Lissabon van 13-12-2007, Trb. 2008, 11.
- Bronpublicatie:
12-12-2007, PbEU 2007, C 303 (uitgifte: 14-12-2007, regelingnummer: 2007/C303/01)
- Inwerkingtreding
01-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Trb. 2010, 43 (uitgifte: 05-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Eenieder heeft er recht op dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie worden behandeld.
2.
Dit recht behelst met name:
- a)
het recht van eenieder te worden gehoord voordat jegens hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt genomen;
- b)
het recht van eenieder om inzage te krijgen in het hem betreffende dossier, met inachtneming van het gerechtvaardigde belang van de vertrouwelijkheid en het beroeps- en het zakengeheim;
- c)
de plicht van de betrokken diensten, hun beslissingen met redenen te omkleden.
3.
Eenieder heeft recht op vergoeding door de Unie van de schade die door haar instellingen of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt, overeenkomstig de algemene beginselen die de rechtsstelsels der lidstaten gemeen hebben.
4.
Eenieder kan zich in een van de talen van de Verdragen tot de instellingen van de Unie wenden en moet ook in die taal antwoord krijgen.