Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1284
Opiumdelicten, art. 3 onder C Opw. Verweren over onrechtmatige bewijsgaring. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 13-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2096
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 november 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/03239
- Conclusie
A-G mr. A.J. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bevoegdheden
Politierecht / Organisatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2096, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1286, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2018
Essentie
Opiumdelicten, art. 3 onder C Opw. Verweren over onrechtmatige bewijsgaring. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
13 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/03239
IV/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 22 juni 2017, nummer 21/005775-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.J. Machielse:
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem heeft verdachte op 22 juni 2017 voor parketnummer 05-125966-16: opzettelijk handelen in strijd met het in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.