Einde inhoudsopgave
Wet op de Raad van State
Artikel 1 [Samenstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2010
- Bronpublicatie:
22-04-2010, Stb. 2010, 175 (uitgifte: 04-05-2010, kamerstukken: 30585)
- Inwerkingtreding
01-09-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2010, Stb. 2010, 236 (uitgifte: 24-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
De Raad van State bestaat, buiten de Koning als voorzitter, uit een vice-president en ten hoogste tien leden.
2.
De vermoedelijke opvolger van de Koning heeft, nadat zijn achttiende jaar is vervuld, van rechtswege zitting in de Raad.
3.
Bij koninklijk besluit kan ook andere leden van het koninklijk huis wanneer zij meerderjarig zijn, zitting in de Raad worden verleend.
4.
De leden van het koninklijk huis die zitting in de Raad hebben, kunnen aan de beraadslagingen deelnemen, doch onthouden zich van stemmen.