NJB 2023/598
Mishandeling van een ‘kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin’, art. 304, aanhef en onder 1°, Sr: onder deze bepaling vallen gevallen van kindermishandeling in huiselijk verband zonder dat sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen de schuldige en het kind. Voor een veroordeling is niet vereist dat de verdachte feitelijk de zorg en opvoeding van het in voornoemde bepaling bedoelde kind op zich heeft genomen in die zin dat hij op enige wijze zorgde voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind en/of de ontwikkeling van diens persoonlijkheid bevorderde.
HR 14-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:222
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 februari 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/02750
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:222, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1178, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2022
- Wetingang
(art. 304 Sr)
Essentie
Mishandeling van een ‘kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin’, art. 304, aanhef en onder 1°, Sr: onder deze bepaling vallen gevallen van kindermishandeling in huiselijk verband zonder dat sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen de schuldige en het kind. Voor een veroordeling is niet vereist dat de verdachte feitelijk de zorg en opvoeding van het in voornoemde bepaling bedoelde kind op zich heeft genomen in die zin dat hij op enige wijze zorgde voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind en/of de ontwikkeling van diens persoonlijkheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.