Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren
Bijlage II In bepaalde erkende inrichtingen uit te voeren risicogebaseerde bewaking
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
30-01-2020, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/691)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-01-2020, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/691)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
Deel 1. Risicogebaseerde bewaking in aquacultuurinrichtingen en groepen daarvan zoals bedoeld in de artikelen 7, 8, 17 en 18
Risicogebaseerde bewaking wordt uitgevoerd in de in de artikelen 7, 8, 17 en 18 bedoelde aquacultuurinrichtingen en groepen daarvan, als volgt:
- a)
aquacultuurinrichtingen waar andere in de lijst opgenomen soorten aquacultuurdieren worden gehouden dan de onder b), ii), van dit deel bedoelde soorten, voeren risicogebaseerde bewaking uit al naargelang de risicostatus (‘hoog’, ‘middelhoog’ of ‘laag’) die hun bij de risicobeoordeling overeenkomstig deel I van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 is toegekend;
- b)
aquacultuurinrichtingen waar de in de punten i) en ii) bedoelde soorten aquacultuurdieren worden gehouden, voeren risicogebaseerde bewaking uit indien hun als gevolg van een overeenkomstig deel I van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 uitgevoerde risicobeoordeling de risicostatus ‘hoog’ is toegekend:
- i)
niet in de lijst opgenomen soorten;
- ii)
in de lijst opgenomen soorten als genoemd in de vierde kolom van de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882; die in de lijst opgenomen soorten moeten echter wel in contact zijn met de in de derde kolom van die tabel genoemde in de lijst opgenomen soorten om te worden ingedeeld als vectoren, en dat contact heeft niet plaatsgevonden.
Deel 2. Inhoud van risicogebaseerde bewaking bij aquacultuurinrichtingen of groepen daarvan, uitgevoerd in overeenstemming met artikel 26 van Verordening (EU) 2016/429
1
Gegevenscontroles, klinische inspecties en laboratoriumonderzoeken in de erkende aquacultuurinrichtingen als bedoeld in de artikelen 7, 17 en 18 worden als volgt uitgevoerd:
- a)
de relevante, in overeenstemming met de documentatieverplichtingen van artikel 186 van Verordening (EU) 2016/429 en met de artikelen 23, 32 en 33 van deze verordening bijgehouden gegevens moeten worden onderzocht om na te gaan of er aanwijzingen zijn voor een verhoogde sterfte of de aanwezigheid van een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte in de aquacultuurinrichting waarmee bij het bezoek van een dierenarts rekening moet worden gehouden;
- b)
alle delen van de aquacultuurinrichting moeten worden onderzocht, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de productie-eenheden waar volgens de onder a) bedoelde gegevens aanwijzingen zijn van de verhoogde sterfte;
- c)
indien er bij de gegevenscontrole noch de klinische inspectie van alle productie-eenheden aanwijzingen zijn van de aanwezigheid van een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte, is er geen verplichting om monsters te nemen voor laboratoriumonderzoek;
- d)
waar stervende of onlangs gestorven aquacultuurdieren worden aangetroffen, moet een representatieve selectie van deze aquacultuurdieren zowel extern als intern klinisch worden onderzocht om na te gaan of er sprake is van pathologische veranderingen; dat onderzoek moet met name gericht zijn op de opsporing van in de lijst opgenomen of nieuwe ziekten;
- e)
wanneer het resultaat van het onder d) bedoelde klinisch onderzoek leidt tot een vermoeden van de aanwezigheid van een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte in een aquacultuurinrichting in een lidstaat, een zone of een compartiment waarin een uitroeiingsprogramma wordt uitgevoerd of die/dat vrij van de desbetreffende ziekte is verklaard, wordt een steekproef van aquacultuurdieren uit die aquacultuurinrichting verzameld en aan een laboratoriumonderzoek onderworpen overeenkomstig het desbetreffende hoofdstuk van deel II van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689;
- f)
indien het resultaat van het onder d) bedoelde klinisch onderzoek leidt tot het vermoeden van de aanwezigheid van een in de lijst opgenomen ziekte in een aquacultuurinrichting waarin voor die specifieke ziekte van categorie C een bewakingsprogramma wordt uitgevoerd, wordt een steekproef van aquacultuurdieren uit de aquacultuurinrichting verzameld en aan een laboratoriumonderzoek onderworpen overeenkomstig het desbetreffende hoofdstuk van deel III van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689;
- g)
indien het resultaat van het onder d) bedoelde klinisch onderzoek leidt tot het vermoeden van een nieuwe ziekte, wordt een monster van aquacultuurdieren uit de aquacultuurinrichting verzameld en aan een laboratoriumonderzoek onderworpen met het oog op de identificatie van die nieuwe ziekte.
2
Controles van de gegevens en klinische en laboratoriumonderzoeken in de in artikel 8 bedoelde erkende groepen aquacultuurinrichtingen worden als volgt uitgevoerd:
- a)
de relevante, door of namens elke aquacultuurinrichting in de groep aquacultuurinrichtingen overeenkomstig artikel 186 van Verordening (EU) 2016/429 en artikel 24 van de onderhavige verordening bijgehouden gegevens moeten worden onderzocht om na te gaan of er aanwijzingen zijn voor een verhoogde sterfte of de aanwezigheid van een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte die in aanmerking moet worden genomen bij de beslissing welke aquacultuurinrichting in de groep in verband met de toepassing van risicogebaseerde bewaking moet worden bezocht;
- b)
wanneer bij het onderzoek van de onder a) bedoelde gegevens sprake is van verhoogde sterfte of de aanwezigheid van een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte in een bepaalde aquacultuurinrichting binnen de groep, moet die inrichting worden bezocht met het oog op risicogebaseerde bewaking; tijdens dat bezoek moeten de in punt 1, onder b) tot en met g), beschreven stappen worden gevolgd;
- c)
wanneer bij het onderzoek van de onder a) bedoelde gegevens geen aanwijzingen zijn van verhoogde sterfte of van de aanwezigheid van een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte in een aquacultuurinrichting binnen de groep, wordt een of meer risicogebaseerde bewakingsbezoeken uitgevoerd, ofwel:
- i)
na de risicobeoordeling, in de aquacultuurinrichting of groep aquacultuurinrichtingen waar het risico op insleep van de ziekte het grootst zijn; dan wel
- ii)
bij de inrichting waar het aantal verplaatsingen van aquacultuurdieren voor verdere opkweek sinds het laatste risicogebaseerde bewakingsbezoek het grootst is geweest.
In beide gevallen moeten de in punt 1, onder c) tot en met g), beschreven stappen tijdens het risicogebaseerde bewakingsbezoek worden gevolgd.