Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 2.9 Verslaglegging
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
07-06-2023, Stb. 2023, 226 (uitgifte: 23-06-2023, kamerstukken: 36276)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-09-2023, Stb. 2023, 324 (uitgifte: 04-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het instellingsbestuur dient jaarlijks voor 1 juli bij Onze Minister een verslag in. Het verslag bestaat uit de jaarrekening met bijbehorende begroting, het bestuursverslag en overige gegevens als bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede een verantwoording over de wijze waarop van een branchecode voor goed bestuur is afgeweken, voor zover een zodanige code overeenkomstig artikel 2.14 is aangewezen. Uit het verslag dient te blijken in hoeverre sprake is van een behoorlijke uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve waarvan de rijksbijdrage is verleend en van een doelmatige aanwending van de rijksbijdrage, mede in het licht van het instellingsplan. Van niet doelmatige aanwending van de rijksbijdrage is in ieder geval sprake, voorzover bedragen daaruit worden aangewend voor het uitvoeren van de procedure voor erkenning van verworven competenties of het op enigerlei wijze compenseren van studenten of extraneï voor collegegeld, examengeldcursusgeld, de bijdrage bedoeld in artikel 7.50, tweede lid, of voor de vergoeding verschuldigd aan de opleidingsorganisatie, bedoeld in Verordening (EU) nr. 1178/2011, tenzij sprake is van een financiële ondersteuning als bedoeld in de artikelen 7.50, derde lid, of 7.51 tot en met 7.51k.
2.
In de jaarrekening wordt rekening en verantwoording afgelegd van het financiële beheer van de instelling over het voorafgaande begrotingsjaar. Het bestuursverslag omvat mede het voorgenomen beleid ten aanzien van de werkzaamheden van de instelling, mede in het licht van de uitkomsten van kwaliteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 1.18 en andere gegevens omtrent de kwaliteit van de werkzaamheden van de instelling. Aan het bestuursverslag van een universiteit waaraan een academisch ziekenhuis is verbonden, wordt het in artikel 12.21 bedoelde document toegevoegd. Toepassing van de voorgaande volzin blijft achterwege indien het document reeds aan een eerder bestuursverslag is toegevoegd en het sindsdien niet is gewijzigd of opnieuw is vastgesteld.
3.
Indien uitgaven zijn geschied in strijd met het bepaalde bij of krachtens de wet, dan wel indien werkzaamheden ten behoeve waarvan de rijksbijdrage is verleend, niet behoorlijk zijn uitgevoerd of de rijksbijdrage ondoelmatig is aangewend, kan Onze Minister bepalen, dat de daarmee gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de rijksbijdrage.
4.
Het resultaat van het verslagjaar wordt verrekend met de algemene reserve van de instelling.
5.
De leden van het college van bestuur of het algemeen bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittende openbare instelling zijn persoonlijk aansprakelijk jegens de instelling voor schade ten gevolge van uitgaven die zijn geschied in strijd met het bepaalde bij of krachtens de wet, voorzover Onze Minister heeft bepaald dat de met die uitgaven gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de rijksbijdrage, tenzij blijkt dat zij aan het doen van die uitgaven niet hebben medegewerkt. Indien binnen een door Onze Minister te bepalen termijn geen rechtsvordering van de zijde van de instelling terzake is gesteld, kan Onze Minister daartoe overgaan namens en ten behoeve van de instelling.
6.
In afwijking van het eerste lid dient het algemeen bestuur van de Koninklijke Bibliotheek jaarlijks voor 15 maart het verslag in bij Onze Minister.
7.
Het instellingsbestuur maakt het verslag openbaar. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze en het tijdstip waarop openbaarmaking plaatsvindt.