Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 2.13 Buitengebruikstelling gebouwen en terreinen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 76 (uitgifte: 04-03-2020, kamerstukken: 35320)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2020, Stb. 2020, 98 (uitgifte: 23-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het instellingsbestuur dat voornemens is om gebouwen of terreinen ten behoeve waarvan een rijksbijdrage is verleend, blijvend niet meer voor de instelling te gebruiken, doet hiervan onverwijld mededeling aan Onze Minister.
2.
Onze Minister kan binnen negentig dagen na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, beslissen dat de gebouwen of terreinen worden overgedragen aan het Rijk dan wel ten behoeve van onderwijs of onderzoek aan een andere door hem aan te wijzen rechtspersoon. De overdracht geschiedt door de inschrijving van de desbetreffende beslissing van Onze Minister in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
Het instellingsbestuur kan de gebouwen of terreinen niet verhuren, vervreemden of aan enig beperkt recht onderwerpen tenzij Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, mededeelt van zijn in het tweede lid bedoelde bevoegdheid geen gebruik te maken.
4.
Bij de overgang van de eigendom van gebouwen of terreinen ingevolge het tweede lid, vergoedt het Rijk, voorzover deze gebouwen of terreinen door de rechtspersoon uit eigen middelen zijn betaald en hiervoor geen rijksbijdrage werd verstrekt, een door Onze Minister te bepalen bedrag. Onze Minister stelt dit bedrag vast in verhouding tot de waarde in het economisch verkeer van die gebouwen of terreinen.