Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering BES
Artikel 4.13 Omzetting van niet meer verrekenbare schulden in lening
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 234 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35252)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 276 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Verzekering / Kapitaalverzekering
1.
Op het ogenblik van beëindiging van het recht op studiefinanciering BES van een student wordt zijn schuld, ontstaan in het kader van de toepassing van deze wet, van rechtswege omgezet in een lening. Op het ogenblik van beëindiging van het recht op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 wordt de schuld van een student met betrekking tot de opstarttoelage van rechtswege omgezet in een lening.
2.
Indien na beëindiging van het recht op studiefinanciering BES of studiefinanciering op grond van de WSF 2000 door een beschikking op grond van artikel 5.1 een vordering ontstaat van Onze Minister, wordt die vordering omgezet in een lening op de eerste dag van de maand na de herziening. Bij de berekening van de rente voor die vordering wordt het rentepercentage gehanteerd dat geldt met ingang van 1 januari volgend op het kalenderjaar waarin de student is opgehouden studiefinanciering BES of studiefinanciering op grond van de WSF 2000 te genieten. Indien de omzetting plaatsvindt in het kalenderjaar waarin de student ophoudt student te zijn, wordt het rentepercentage gehanteerd dat geldt met ingang van 1 januari van dat kalenderjaar. Artikel 4.4, derde lid, is bij de berekening van rente van overeenkomstige toepassing.
3.
De in het eerste of tweede lid bedoelde lening wordt rentedragend met ingang van het tijdstip van de daar bedoelde omzetting.