Einde inhoudsopgave
Wet luchtvaart
Artikel 11.12
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2014
- Bronpublicatie:
28-03-2013, Stb. 2013, 140 (uitgifte: 18-04-2013, kamerstukken: 33476)
- Inwerkingtreding
15-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2014, Stb. 2014, 102 (uitgifte: 14-03-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Het is degene, die weet of redelijkerwijs moet weten, dat een hem afgegeven bewijs van bevoegdheid of een daarop aangetekende bevoegdverklaring krachtens artikel 2.5 van deze wet of krachtens de basisverordening is geschorst, verboden gedurende de tijd van schorsing werkzaamheden te verrichten, waartoe het geschorste bewijs of de geschorste bevoegdverklaring de bevoegdheid gaf.
2.
Het is degene, die weet of redelijkerwijs moet weten, dat een hem afgegeven bewijs van bevoegdheid of bewijs van gelijkstelling krachtens artikel 11.7 is ingevorderd, verboden gedurende de tijd, dat het bewijs is ingevorderd, werkzaamheden te verrichten, waartoe het geschorste bewijs of de geschorste bevoegdverklaring de bevoegdheid gaf.
3.
Het is degene, die weet of redelijkerwijs moet weten, dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.11 is ontzegd, verboden gedurende de tijd, dat hem die bevoegdheid is ontzegd, die werkzaamheden te verrichten.