Rb. Gelderland, 21-10-2015, nr. 278276
ECLI:NL:RBGEL:2015:7247
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
21-10-2015
- Zaaknummer
278276
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2015:7247, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 21‑10‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 21‑10‑2015
Inhoudsindicatie
Schadestaatprocedure (zie ECLI:NL:RBGEL:2014:6924: verwijzing naar schadestaatprocedure). Causaal verband tussen onrechtmatig beslag en gestelde schade door vertraging in de bouw van twee windmolenparken in Duitsland ontbreekt, zodat de vordering tot vergoeding van die schade wordt afgewezen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/278276 / HA ZA 15-98 / 150 / 560
Vonnis van 21 oktober 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECUAFLOR HOLDING B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
eiseres,
advocaat mr. P.J.A. Plattel te Arnhem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RUDOLPHI BEHEER B.V.,
gevestigd te Duiven,
2. [Gedaagde 1],
wonende te Rheden,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd te Rozendaal,
4. [gedaagde 3],
wonende te Rheden,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KJC MASTERSHAUSEN B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KJC SPRINGE-BENNIGSEN B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KJC INVEST B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KJC COMPANY B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE HUNNENSCHANS B.V.,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
10. [gedaagde 4],
wonende te Heveadorp,
11. […],
wonende te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. J.P.A.M. van Balen te Amsterdam.
Eiseres wordt Ecuaflor genoemd. Gedaagden worden gezamenlijk Rudolphi c.s. genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juni 2015
- het verkorte proces-verbaal van comparitie van 14 september 2015.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Voor de feiten in deze zaak over de periode van 16 oktober 2006 tot 3 december 2013 wordt verwezen naar het hierna nader te noemen vonnis van deze rechtbank van 1 oktober 2014, welk vonnis de basis is van de onderhavige schadestaatprocedure. In aanvulling daarop worden de volgende feiten vastgesteld.
2.2.
Op 11/17 september 2013 hebben Ecuaflor als verkoper en DunoAir Windverwaltung GmbH als ‘Alt-Komplementärin’ enerzijds en Chorus CleanTech Management GmbH (verder: Chorus) als koper en Chorus CleanTech Energieanlagen Verwaltung GmbH als ‘Neu-Komplementärin’ anderzijds een ‘Anteilskauf- und Abtretungsvereinbarung’ gesloten. Uit deze overeenkomst wordt geciteerd:
§ 1 Vertragsgegenstand
(1) Vertragsgegenstand ist die Veräußerung und Übertragung eines Kommanditanteils (...) in Höhe van EUR 10.000,00 (...) – entsprechend 100% des Kommanditkapitals – an der DunoAir Windpark Kappel GmbH & Co. KG vom Verkäufer an den Käufer.
(...)
§ 6 Kaufpreis und Kapitalerhöherung
(1) Der Verkäufer erhält als Kaufpreis für den Kommanditanteil von den Käufern EUR 10.000 (...)
(2) Der Kaufpreis ist zahlbar und fällig innerhalb einer Woche nach dem Vollzugstag und auf folgendes Konto des Verkäufers einzuzahlen: (...)
(3) Der Käufer verpflichtet sich weiterhin, dem Verkäufer die von ihm der Projektgesellschaft bereits über das Kommanditkapital hinaus zur Verfügung gestellten Eigenmittel in Höhe von EUR 4.191.261,00 (...) abzulösen. (...)
Mit Darlehensvertrag vom 11.09.2013 hat der Käufer dem Verkäufer ein Darlehen in Höhe von EUR 3,0 Mio. zzgl. Zinsen gewährt. (...)
Die Eigenmittel sind zahlbar und fällig innerhalb einer Woche nach dem Vollzugstag und auf folgendes Konto des Verkäufers einzuzahlen: (...)
§ 7 Aufschiebende Bedingungen
(1) Die dingliche Übertragung des Kommanditanteils steht unter folgenden aufschiebenden Bedingungen:
(i) vollständige Zahlung des Kaufpreises und der Eigenmittel gemäß § 6 dieses Vertrages und
(ii) (...)
(2) Die Bezahlung des Kaufpreises sowie die Ablösung der Eigenmittel gemäß § 6 Absatz 2 und 3 steht unter folgenden aufschiebenden Bedingungen:
(...)
(iii) Abschluss der Vereinbarung zur Durchführung der behördlich geforderten Kompensationsmaßnahmen inkl. Sicherung der Landnutzungsrechte zwischen der Projektgesellschaft und DunoAir Windverwaltung GmbH (...)
(...)
(xiv) Beurkundung der HR- Anmeldung zum Gesellschafterwechsel vor dem Notar
(3) Der Zeitpunkt, an dem die aufschiebenden Bedingungen gemäß Absatz 2 eingetreten sind, wird nachfolgend auch “Vollzugstag” genannt. (...)
(4) Treten die aufschiebenden Bedingungen gemäß Absatz 1 und Absatz 2 nicht vollständig spätestens bis zum 01.11.2013 ein, werden die Parteien – vorbehaltlich nachfolgender Regelungen – von sämtlichten Verpflichtungen aus oder im Zusammenhang mit diesem Vertrag frei. Der Käufer ist im Fall des Nichteintritts der Bedingungen gemäß Absatz 1 (i) verpflichtet, dem Verkäufer auf Anforderung unverzüglich eine Vertragsstrafe in Höhe von EUR 250.000,00 zu zahlen. Der Verkäufer ist im Falle des Nichteintritts der Bedingungen gemäß Absatz 2 verpflichtet, dem Käufer auf Anforderung unverzüglich eine Vertragsstrafe in Höhe von EUR 250.000,00 zu zahlen. (...)
2.3.
Bij ‘Darlehensvertrag’ van 11 september 2013 heeft Chorus € 3 miljoen aan Ecuaflor geleend. Zij zijn daarbij overeengekomen dat het geleende bedrag na 31 januari 2014 onmiddellijk moet worden terugbetaald (§ 2 (3)) en dat het wordt verrekend met de koopprijs van de aandelen in DunoAir Windpark Kappel GmbH & Co. KG (verder: DunoAir) als voordien is voldaan aan de voorwaarden voor overdracht (§ 2 (4)).
2.4.
Bij exploot van 17 september 2013 hebben Rudolphi c.s. in Duitsland beslag laten leggen op de aandelen in DunoAir die Ecuaflor aan Chorus had verkocht.
2.5.
Bij e-mail van 2 oktober 2013 heeft [naam] , werkzaam voor Enercon GmbH, de windmolenfabrikant die de windmolens heeft gebouwd in de windmolenparken Krastel en Kürrenberg, aan [naam 1] bestuurder van Ecuaflor, als volgt bericht:
da wir zum o.g. Projekt der Ersten bis Vierten Windpark Krastel – GmbH & Co. KG bis heute keine Mittelfreigabe gem. §3 Abs. 4 und Zahlungen auf die gestellten Rechnungen gem. §4 Abs. 2 erhalten haben müssen wir den geplanten Turmbautermin gem. §5 Abs. 3 verschieben. Wir hoffen sie können uns zeitnah über die erfolgte Mittelfreigabe der finanzierenden Bank informieren. Dann werden wir umgehend den neuen Bauzeitenplan für das Projekt erstellen. (...)
2.6.
Bij vonnis van 3 december 2013 heeft het Amtsgericht Emmerich am Rhein de beslagen op de aandelen opgeheven. Uit de beëdigde vertaling van het vonnis wordt geciteerd:
in het arrestverfahren [geding over conservatoir beslag naar Duits recht] in de zaak van [Rudolphi c.s.; rechtbank] (...) tegen 1. Ecuaflor Holding B.V., 2. Dunoair Windverwaltung GmbH (...) 3. Dunoair Windpark Planung GmbH (...)
heeft amtsgericht Emmerich am Rhein als volgt vonnis gewezen:
De gerechtelijke beslaglegging (arrestbefehl) van 17-09-2013 wordt opgeheven en het verzoek om een vonnis te wijzen ten titel waarop beslag kan worden gelegd, wordt afgewezen. (...)
De feiten
(...)
Op 17-09-2013 hebben eisers tegen beslagenen een bevel tot beslaglegging met de volgende inhoud verkregen:
(...)
3.) Voor de tenuitvoerlegging van de beslaglegging wordt tot een maximumbedrag van € 3.600.000,00 beslag gelegd op de beweerdelijke commanditaire kapitaaldeelneming van gedaagde Ecuaflor in Dunoair Windpark Kappel GmbH & Co. KG (...)
(...)
5.) Voor de tenuitvoerlegging van het vonnis wordt tot een maximumbedrag van € 3.600.000,00 beslag gelegd op de beweerdelijke kapitaaldeelneming van gedaagde in Dunoair Windpark Planung GmbH (...)
(...)
2.7.
Het transport van de aandelen in DunoAir heeft plaatsgevonden op 23 december 2013 en is ingeschreven in de registers op 3 januari 2014.
2.8.
Op 1 oktober 2014 heeft deze rechtbank vonnis gewezen tussen enerzijds Rudolphi c.s. als eisers in conventie, gedaagden in reconventie en anderzijds Ecuaflor alsmede Ploeg en zijn echtgenote P.W.J. Ploeg-Meijland als gedaagden in conventie, eisers in reconventie (C/05/252818 / HA ZA 13-709). Uit het vonnis wordt geciteerd:
2. De feiten
(...)
2.13.
Bij beschikking van 9 september 2013 verleent de voorzieningenrechter van de
rechtbank Amsterdam aan Rudolphi c.s. en Mastershausen c.s. verlof om ten laste van Ecuaflor c.s. conservatoir beslag te leggen onder ABN Amro Bank, Rabobank, SNS Bank en ING Bank, op twee onroerende zaken aan de Rustenburgerstraat te Amsterdam, op aandelen op naam en op certificaten van aandelen op naam. De vordering wordt begroot op € 4.091.521,00.
(...)
2.17.
Op 13 september 2013 leggen Rudolphi c.s. en Mastershausen c.s. conservatoir beslag ten laste van Ecuaflor c.s. onder Rabobank, SNS Bank en ING Bank. Tevens is beslag gelegd op de twee onroerende zaken aan de Rustenburgerstraat te Amsterdam en op certificaten van aandelen.
2.18
Bij vonnis van 19 september 2013, met nadere motivering op 30 september 2013, herbegroot de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de vordering van Rudolphi c.s. en Mastershausen c.s. voorshands op een bedrag van € 2.654.021,52 en bevestigt hij dat Ecuaflor c.s. haar contractuele betalingsverplichting niet is nagekomen. De gevorderde opheffing van – de meerderheid van – de gelegde beslagen wordt afgewezen.
(...)
4. De beoordeling
(...)
Schade als gevolg van de beslagen in Duitsland
4.18.
Rudolphi c.s. en Mastershausen c.s. hebben ter verzekering van verhaal van hun vorderingen in conventie (...) in Duitsland conservatoire beslagen doen leggen. Uit hetgeen in conventie is overwogen, volgt dat de vorderingen waarvoor in Duitsland beslag is gelegd, ondeugdelijk zijn. Op grond hiervan wordt aangenomen dat de in Duitsland gelegde beslagen onrechtmatig zijn. Ecuaflor heeft aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van de Duitse beslagen schade heeft geleden. Daarom zal met betrekking tot de schade van Ecuaflor de verwijzing naar de schadestaatprocedure worden toegewezen.
(...)
Schade als gevolg van de beslagen in Nederland
4.20.
Uit hetgeen in conventie is overwogen, volgt dat de vordering ter verzekering waarvan Rudolphi c.s. en Mastershausen c.s. in Nederland conservatoir beslag hebben gelegd (...) ondeugdelijk zijn. Daarom wordt aangenomen dat deze beslagen onrechtmatig zijn. Ecuaflor c.s. heeft aannemelijk gemaakt dat zij als gevolg van de beslagen schade heeft geleden, zodat de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure zal worden toegewezen.
(...)
5. De beslissing
De rechtbank
(...)
in reconventie
5.6.
veroordeelt Rudolphi c.s. en Mastershausen c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen daardoor zullen zijn bevrijd, tot vergoeding aan Ecuaflor van de door Ecuaflor c.s. geleden schade als gevolg van de in Duitsland gelegde beslagen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.7.
veroordeelt Rudolphi c.s. en Mastershausen c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen daardoor zullen zijn bevrijd, tot vergoeding aan Ecuaflor c.s. van de door Ecuaflor c.s. geleden schade als gevolg van de in Nederland gelegde beslagen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
compenseert de kosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af,
2.9.
Rudolphi Beheer B.V. en KJC Mastershausen B.V. hebben bij exploot van 14 oktober 2014 aan Ploeg een verzoekschrift strekkende tot zijn faillietverklaring laten betekenen, met oproeping op 4 november 2014 te verschijnen ter terechtzitting van de rechtbank Zutphen.
2.10.
Bij brief van 25 februari 2015 van hun advocaat mr. Bavelaar hebben Rudolphi c.s. vragen over de verkoop van de aandelen in Dunoair gesteld aan H. Götze, directeur van Chorus (de koper). Uit zijn schriftelijke antwoord van 4 maart 2015 (waarin de vragen worden herhaald) wordt geciteerd:
(...)
g. Sind am 3. Dezember 2013 alle festgestellten aufschiebenden Bedingungen eingetreten bzw. wurden die noch offenen Punkte geklärt, sodass laut CHORUS dann die Übereignung und Bezahlung erfolgen konnten?
Nein, am 3. Dezember 2013 waren noch nicht alle festgestellten aufschiebenden Bedingungen eingetreten, daher konnte die Übereignung und Bezahlung an diesem Datum noch nicht erfolgen. Exemplarisch genannt sei hier beispielsweize die „1. Nachtragsvereinbarung zum Betriebsführungsvertrag”, die erst am 9. Dezember 2013 unterzeichnet wurde. Durch diesen Nachtrag wurde aus Sicht van CHORUS die aufschiebende Bedingungen gemäß §7 (2) iii aus dem Anteilskauf- und Abtretungsvereinbarung erledigt. Weiterhin ist die Beurkundung der HR-Anmeldung zum Gesellschafterwechsel vor dem Notar erst am 16. Dezember 2013 erfolgt. Durch diese wurde die aufschiebende Bedingung gemäß §7 (2) xiv aus der Anteilskauf- und Abtretungsvereinbarung erledigt.
h. Hat CHORUS Ecuaflor zu irgendeinem Zeitpunkt – und wenn ja, wann – darauf hingewiesen, dass sie noch aufschiebende Bedingungen/offene Punkte als Bedingung erfüllen muss, um an der Übereignung und Bezahlung mitzuwirken?
Es gab hier nach meiner Kenntnis diverse Telefonate zwischen Mitarbeitern der Parteien, da die Übereignung und Bezahlung ja auch im Interesse des Verkäufers war und CHORUS begründen musste, warum die Übereignung und Bezahlung noch nicht möglich war. Zu einzelnen Themen gab es zahlreichen Schriftverkehr.
(...)
j. Welche afschiebenden Bedingungen/offenen Punkte betraf es?
Diverse, u.a. siehe Antwort unter Buchstabe g).
(...)
2.11.
Bij brief van 13 maart 2015 heeft dr. Bartosz Sujecki, werkzaam bij mr. Bavelaar, aan Chorus nadere vragen gesteld. Uit de brief wordt geciteerd:
2. Mussten noch weitere aufschiebende Bedingungen durch andere Parteien als Dunoair (zum Beispiel Behörden, Banken, Zulieferer oder andere Beteiligte) erfüllt werden, die zum 3. Dezember 2013 noch nicht erfüllt wurden, was zur Folge hatte, dass – noch – keine Übereignung an Chorus stattfinden konnte?
3. In Ihrem Schreiben vom 4. März 2015 geben Sie an, dass eigen schuld hierzu einen Schriftwechsel mit Dunoair gibt. Könnten Sie uns das genaue Datum sowie auch aufschiebenden Bedingungen nennen, um die es konkret ging?
2.12.
S. Blieninger, senior investment manager werkzaam bij Chorus, heeft in een e-mail van 16 maart 2015 op deze vragen geantwoord. Uit die e-mail wordt geciteerd:
Zu 2.: Nach kurzer interner Recherche waren folgende aufschiebende Bedingungen am 03.12.0213 noch nicht erledigt:
Anlage 9 – Vorlage der zur Sicherung der EEG-Vergütung notwendigen EZA-Konformitätserklärung, erfüllt am 10.12.2013.
Anlage 7 – Nachtrag mit Hr. Bongarth, geschlossen am 13.12.2013.
Zu 3.: Schreiben vom 26.11.2013 an die Ecuaflor Holding B.V. mit Verweis auf folgende offene Punkte:
Die Unterzeichnung des Nachtrags zum Betriebsführungsvertrags nach Freigabe durch die HSH Nordbank
Korrektur der Parent Guarantee von Statkraft sowie Unterzeichnung des geänderten Statkraftvertrags
Formelles Bestätigungsschreiben der Feuerwehr zum Gefahrenabwehrplan
Bestätigungsschreiben der zuständigen Behörde zur Übertragung der Pflichten aus den Straßennutzungsverträgen
Gegenzeichnung der Zusatzvereinbarungen durch Enercon
Unterzeichnung des Nachtrags zum Umspannwerkvertrag
Vertrag zur Neuordnung der befreienden Schuldübernahme und der Gewährung eines Gesellschafterdarlehens
EZA-Konformitätserklärungen
Technische Dokumentation, die aber nachgereicht werden kann
3. Het geschil en de beoordeling
3.1.
Ecuaflor vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Rudolphi c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan haar van € 4.380.180,- te vermeerderen met rente en kosten. Zij stelt daartoe dat zij als gevolg van onrechtmatig door Rudolphi c.s. gelegde beslagen schade heeft geleden tot dat bedrag. Het bedrag is als volgt opgebouwd:
ten aanzien van Windpark Krastel
- gederfde productiewinst over negen maanden € 380.550,00
- gederfde winst met lagere EEG-vergoeding € 644.192,00
- bouwrenteschade € 433.602,00
subtotaal € 1.458.344,00
ten aanzien van Windpark Kürrenberg
- gederfde productiewinst over zeven maanden € 423.158,76
- gederfde winst met lagere EEG-vergoeding € 1.827.442,00
- bouwrenteschade € 629.534,50
subtotaal € 2.880.135,26
overige schade
- advocaatkosten in Nederland € 21.370,61 + PM
- advocaatkosten in Duitsland € 17.381,01
- kosten deskundigen € 1.950,00
- kosten banken € 410,00
- proceskosten € 589,00
subtotaal € 41.700,62 + PM
TOTAAL € 4.380.180,00 + PM
3.2.
Ecuaflor legt het volgende ten grondslag aan de vorderingen in verband met de windparken Krastel en Kürrenberg (respectievelijk € 1.458.344,- en € 2.880.135,26). In het vonnis van 1 oktober 2014 is overwogen dat Rudolphi c.s. onrechtmatig beslag hebben gelegd ten laste van Ecuaflor en dat Rudolphi c.s. gehouden zijn de schade die Ecuaflor dientengevolge lijdt aan haar te vergoeden. Deze schade dient volgens Ecuaflor te worden berekend door een vergelijking te maken tussen de situatie waarin Ecuaflor als gevolg van de beslagleggingen daadwerkelijk verkeert en de situatie waarin zij zou hebben verkeerd indien de beslagen niet waren gelegd en gehandhaafd. Zij stelt in dat verband het volgende. Op 11 september 2013 had zij aan Chorus aandelen in DunoAir verkocht. Als gevolg van het beslag op die aandelen kon zij deze niet aan Chorus leveren, zodat zij ook de koopprijs van die aandelen niet ontving. Daardoor kon zij niet voldoende eigen kapitaal bij elkaar krijgen om te kunnen voldoen aan de voorwaarden die de GLS Bank en de HSH Bank hadden gesteld aan financiering van de investeringen in de windmolenparken Krastel en Kürrenberg. Dat heeft ertoe geleid dat de oorspronkelijke bouwtijdplannen van deze windmolenparken geen doorgang konden vinden. Deze vertraging was er vervolgens de oorzaak van dat het windmolenpark Krastel niet reeds in 2013/2014 maar pas in 2014 in bedrijf kon worden genomen en het windmolenpark Kürrenberg niet reeds in 2014 maar pas in 2015. Vanwege het degressieve tarief van aanvangsvergoedingen en ‘Systemdienstleistungs-Bonussen’, zoals die zijn opgenomen in het Duitse Erneuerbare Energiengesetz 2012 (EEG 2012), wordt daarom gedurende twintig jaar een lagere opbrengst gerealiseerd voor de door deze windmolenparken geproduceerde kilowatturen.
3.3.
Rudolphi c.s. voeren gemotiveerd verweer. Daartoe betwisten zij onder meer het causale verband tussen het beslag op de aandelen in DunoAir en de vertraging in de levering van die aandelen aan Chorus en daarmee van de ontvangst van de koopprijs. Ook betwisten zij het causale verband tussen die vertraging in de ontvangst van de koopprijs van de aandelen in DunoAir en de vertraging in de bouw van de windmolenparken Krastel en Kürrenberg.
causaal verband tussen het beslag op de aandelen in DunoAir en de vertraging in de levering daarvan en in de ontvangst van de koopprijs
3.4.
Ecuaflor stelt onder verwijzing naar de aandelenverkoopovereenkomst van 11 september 2013 dat zij ten tijde van het beslag van 17 september 2013 op het punt stond de aandelen in DunoAir te vervreemden (leveren) aan Chorus, maar dat dit onmogelijk werd gemaakt door het onrechtmatig gelegde beslag op de verkochte aandelen (dagvaarding 14 en 18). Rudolphi c.s. stellen daar tegenover dat Ecuaflor de aandelen in DunoAir in september 2013 hoe dan ook niet aan Chorus had kunnen leveren, ook als er toen geen beslag op had gelegen. Zij wijzen daartoe op de brief van Götze (directeur van Chorus) van 4 maart 2015, waarin deze verklaart dat er op 3 december 2013 (dus ten tijde van de opheffing van het beslag op de aandelen) geen sprake was van een zodanige toestand dat levering van het windpark Kappel (aandelen in DunoAir) aan haar kon plaatsvinden omdat toen aan vele opschortende voorwaarden uit de koopovereenkomst nog niet was voldaan. Voorts wijzen zij op de e-mail van 16 maart 2015 van Blieninger (senior investment manager bij Chorus), waarin deze verklaart dat Chorus Ecuaflor er bij brief van 26 november 2013 op heeft gewezen dat er toen nog moest worden voldaan aan negen in die brief genoemde voorwaarden voor overdracht. Het waren volgens Rudolphi c.s. voornamelijk derden, dus niet Ecuaflor, die aan deze voorwaarden moesten voldoen (HSH Nordbank, Statkraft, Brandweer, Overheid, Enercon). Rudolphi c.s. betwisten dat er een verband bestaat tussen het beslag op de te leveren aandelen en het onvervuld zijn van de genoemde voorwaarden voor overdracht. Zij wijzen er verder op dat in de koopovereenkomst niet is opgenomen dat levering plaatsvindt in september 2013 en dat Chorus Ecuaflor niet heeft gesommeerd om de verplichting tot levering na te komen.
3.5.
Ter comparitie heeft Ecuaflor over de opschortende voorwaarden naar voren gebracht dat zij, zodra zij maar enigszins kon, binnen één week heeft gezorgd voor invulling van alle opschortende voorwaarden en dat zij vrij snel daarna uiteindelijk tot transport van de aandelen is overgegaan, waarmee gelden vrijkwamen en vergunningen konden worden aangevraagd. Over de verklaringen van Götze en Blieninger heeft Ecuaflor verklaard dat daar niets bijzonders in staat, alleen een beschrijving van hoe het is gegaan.
3.6.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de verklaringen van Götze en Blieninger worden afgeleid dat de aandelen in DunoAir ten tijde van de opheffing van het beslag nog niet konden worden geleverd om redenen die geen verband houden met dat beslag. Het had, gezien die verklaringen, op de weg van Ecuaflor gelegen om nader toe te lichten dat het door Rudolphi c.s. op 17 september 2013 op die aandelen gelegde beslag er de enige oorzaak van was dat zij deze niet reeds in september 2013 aan Chorus kon leveren, zoals zij stelt. Die nadere toelichting heeft Ecuaflor niet gegeven. Hetgeen zij ter comparitie naar voren heeft gebracht, is daarvoor onvoldoende; er is integendeel een erkenning in gelegen dat er ten tijde van de opheffing van het beslag nog voorwaarden voor overdracht te vervullen waren. Enig verband tussen het beslag en het onvervuld zijn van deze voorwaarden is gesteld noch gebleken. De rechtbank ziet bij deze stand van zaken geen aanleiding voor een nadere uitlating door Ecuaflor bij repliek, zoals zij heeft gevraagd. Van bewijslevering kan dus ook geen sprake zijn. Er kan daarom niet worden geoordeeld dat er een causaal verband bestaat tussen het onrechtmatig gelegde beslag op de aandelen in DunoAir en het moment van overdracht van die aandelen, en daarmee tussen de verweten gedraging en de gestelde schade. De vordering van Ecuaflor is reeds daarom niet toewijsbaar.
causaal verband tussen de vertraging in de ontvangst van de koopprijs van de aandelen in DunoAir en de vertraging in de bouw van de windmolenparken Krastel en Kürrenberg
3.7.
Ten overvloede wordt overwogen als volgt. Ecuaflor stelt dat in het windmolenpark Krastel € 19,9 miljoen zou moeten worden geïnvesteerd waarvan GLS Bank € 15 miljoen zou financieren, mits Ecuaflor € 4,9 miljoen aan eigen kapitaal zou inbrengen en dat in het windmolenpark Kürrenberg € 26,3 miljoen zou moeten worden geïnvesteerd waarvan HSH Nordbank € 23,4 zou financieren, mits Ecuaflor € 2,9 aan eigen kapitaal zou inbrengen. Dat eigen kapitaal voor deze projecten diende te vloeien uit de verkoop van de aandelen in DunoAir, waaruit volgens Ecuaflor een bedrag van ongeveer € 5,4 miljoen aan liquiditeit zou komen (dagvaarding 16 en 17). Rudolphi c.s. betwisten dat Ecuaflor de opbrengst van de verkoop van de aandelen in DunoAir zou investeren in windpark Krastel. Daartoe voeren zij aan dat Ecuaflor het bij wijze van lening van Chorus ontvangen bedrag van € 3 miljoen, dat zou worden verrekend met de koopprijs voor de aandelen en daarom het karakter heeft van een voorschot op de koopprijs, niet voor die investering beschikbaar heeft gehouden, maar heeft aangewend voor andere betalingen. Ten tijde van de opheffing van het beslag beschikte Ecuaflor volgens Rudolphi c.s. dan ook niet over voldoende eigen kapitaal om bancaire financiering te verkrijgen en het zou haar ook als het onrechtmatige beslag niet was gelegd niet zijn gelukt die financiering te verkrijgen in september, op de datum waarop zij de aandelen naar haar stelling had kunnen leveren. Volgens Rudolphi c.s. heeft de eerste betaling aan Enercon voor windmolenpark Krastel pas plaatsgevonden op 18 maart 2014, nadat Ecuaflor op 10 maart 2014 een lening van € 4 miljoen had verkregen van een derde.
3.8.
Ter comparitie heeft Ecuaflor naar voren gebracht dat ‘het ingewikkelde verhaal waaraan de gelden al dan niet besteed zouden zijn (...) in strijd is met een economische realiteit, waarin partijen werken met liquiditeitsbegrotingen’ (spreekaantekeningen onder 9). Zij heeft ter comparitie nader verklaard, zakelijk weergegeven, dat haar bedrijfsvoering niet zo is ingericht dat bepaalde bedragen voor bepaalde doelen worden gereserveerd. Zij heeft bevestigd dat het bedrag van € 3 miljoen ten tijde van de opheffing niet herkenbaar voor de investering beschikbaar, althans niet liquide, was.
3.9.
Op grond van het verweer van Rudolphi c.s. en het daarop ingenomen standpunt van Ecuaflor, zoals hiervoor weergegeven, stelt de rechtbank vast dat Ecuaflor op het moment waarop zij stelt de aandelen te hebben kunnen leveren (september 2013), ook als het onrechtmatige beslag niet was gelegd niet direct kon beschikken over het bedrag van € 3 miljoen dat zij van Chorus had geleend met de bedoeling het te verrekenen met de nog te ontvangen koopprijs van de aandelen in DunoAir, en dat in zoverre kan worden beschouwd als een voorschot op die koopprijs. Daaruit volgt dat zij toen niet beschikte over voldoende eigen kapitaal om bancaire financiering te verkrijgen voor de windmolenparken Krastel en Kürrenberg. Met de blokkering van de levering van de aandelen in DunoAir en het uitblijven van de ontvangst van de koopprijs van die aandelen houdt dat geen verband. Er kan daarom niet worden geoordeeld dat er een causaal verband bestaat tussen het onrechtmatig gelegde beslag op de aandelen en de vertraging in de bouw van de windmolenparken Krastel en Kürrenberg, en daarmee tussen de verweten gedraging en de gestelde schade. De vordering van Ecuaflor is ook daarom niet toewijsbaar.
conclusie met betrekking tot de schade in verband met de windmolenparken Krastel en Kürrenberg
3.10.
Nu het causale verband tussen het onrechtmatig gelegde beslag op de aandelen in DunoAir en de gestelde schade in verband met de windmolenparken Krastel en Kürrenberg ontbreekt, zoals hiervoor overwogen, wordt geoordeeld dat Rudolphi c.s. niet aansprakelijk zijn voor deze schade. De vordering van Ecuaflor wordt daarom afgewezen voor zover deze strekt tot vergoeding van schade in verband met windmolenpark Krastel (in totaal € 1.458.344) en in verband met windmolenpark Kürrenberg (in totaal € 2.880.135,26). De overige in verband met die schade gevoerde verweren kunnen daarom onbesproken blijven.
advocaatkosten in Nederland en in Duitsland
3.11.
Ecuaflor betoogt met een beroep op het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ1823 dat Rudolphi c.s. gehouden zijn noodzakelijk gemaakte proceskosten en advocaatkosten in verband met de opheffing van de onrechtmatig gelegde beslagen te vergoeden. Zij vordert in dat verband vergoeding van € 21.370,61 exclusief btw aan in Nederland gemaakte advocaatkosten en € 17.381,01 exclusief Mehrwertsteuer aan in Duitsland gemaakte advocaatkosten.
3.12.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. De artikelen 237 – 240 Rv bevatten een zowel limitatieve als exclusieve regeling van de kosten waarin de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld, behoudens bijzondere omstandigheden. Deze regeling derogeert ingevolge artikel 6:96 lid 3 BW in verbinding met artikel 241 Rv aan artikel 6:96 lid 2 BW. Zij derogeert eveneens aan het uitgangspunt dat hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt die hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade die de ander dientengevolge lijdt, volledig te vergoeden (Hoge Raad 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600). Bijzondere omstandigheden op grond waarvan in dit geval van dit systeem moet worden afgeweken zijn gesteld noch gebleken. De vordering tot vergoeding van deze kosten zal daarom worden afgewezen.
kosten deskundigen
3.13.
Ecuaflor betoogt voorts dat ingevolge artikel 6:96 BW de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor rekening komen van de aansprakelijke partij. Zij vordert in dat verband vergoeding van € 1.950,- exclusief Mehrwertsteuer aan kosten van de door haar ingeschakelde deskundige Cube Engineering GmbH. Deze deskundige heeft de schade die is ontstaan doordat als gevolg van vertraging in de bouw aanspraak kon worden gemaakt op een lagere aanvangsvergoeding becijferd op € 644.192,-. Naar het oordeel van de rechtbank had het Ecuaflor duidelijk moeten zijn dat deze schade niet het gevolg is van de onrechtmatige beslaglegging door Rudolphi c.s., zoals hiervoor overwogen. Deze deskundigenkosten zijn daarom niet in redelijkheid gemaakt. Ook deze vordering zal daarom worden afgewezen.
kosten banken
3.14.
Ecuaflor betoogt verder dat Rudolphi c.s. ten laste van haar derdenbeslag hebben gelegd onder de Rabobank en de ABN AMRO-bank en dat deze banken in verband met deze onrechtmatig gelegde beslagen in totaal € 410,- bij haar in rekening hebben gebracht. Zij vordert vergoeding daarvan. Rudolphi c.s. hebben deze vordering niet betwist. Aldus staat vast dat Ecuaflor als gevolg van de onrechtmatige beslaglegging door Rudolphi c.s. kosten aan de banken heeft moeten vergoeden tot het gevorderde bedrag. Deze vordering zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gewone wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening. Wettelijke handelsrente is niet verschuldigd, omdat de vordering strekt tot schadevergoeding.
proceskosten (als gevorderde schadepost)
3.15.
Ecuaflor betoogt ten slotte dat zij € 589,- griffierecht verschuldigd is geraakt ‘in een procedure ter opheffing van de onterecht gelegde beslagen’ (dagvaarding 46). Zij vordert vergoeding daarvan. Deze vordering wordt afgewezen op grond van hetgeen hiervoor is overwogen over de vordering tot vergoeding van advocaatkosten (3.12).
proceskosten (van deze procedure)
3.16.
Ecuaflor wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1.
veroordeelt Rudolphi c.s. hoofdelijk tot betaling aan Ecuaflor van € 410,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
4.2.
veroordeelt Ecuaflor in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van Rudolphi c.s. begroot op € 3.864,- aan vast recht en € 6.422,- aan salaris voor de advocaat (2 punten, tarief VIII),
4.3.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. S.C.P. Giesen en mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2015.